Thuiskijken – 1 november 2006

Chesty Morgan in BORSTEN ALS DODELIJKE WAPENS

Een selectie uit de videotheek van nieuwe, interessante en curieuze films die niet in de bioscoop zijn uitgebracht. En films opnieuw uitgebracht op dvd.

Wansmaak wordt smaak

Is het wel zo’n goede zaak dat wansmaak steeds salonfähiger wordt? Een kritische beschouwing van het in ironie omhelzen van de slechte smaak, naar aanleiding van een nieuwe nacht van de wansmaak-dvd.

De Crazy Babysitter Twins zijn bij voorbaat zo overrompelend, dat alles in de alternatieve cinemawereld erbij verbleekt tot iets braafs. Oók de twee Jannen van de horror- en cultscene in de Lage Landen, Jan Verheyen en Jan Doense, die weer van zich hebben laten horen met een dvd de nacht van de wansmaak 2. more of the very best. Bij het zien van de dvd rijst de vraag: is het allemaal wel zo wanstaltig wat de Jannen laten zien? Hoe meer je kijkt, hoe meer de filmpjes eerder vertederend dan schokkend of ondermijnend lijken.
En dat komt omdat de Crazy Babysitters er zo verrukkelijk uitzien in de context van het huidige culturele klimaat. De sexy oppassen verschijnen namelijk in de trailer van grind house, de double bill van Robert Rodriguez en Quentin Tarantino die nu al hetzelfde soort internetpubliciteit krijgt als David R. Ellis’ geweldige cultfilm snakes on a plane. De grind-hype verbaast niet, want in de voorfilm valt tevens te genieten van: bloedige horrorscènes, een man die heel goed met een machete kan gooien en een beeldschone, gehandicapte vrouw met een mitrailleur als been.

Fusie
Zonder al te veel vooruit te lopen op de mogelijke impact van grind house: die film belooft de fusie tussen hoge en lage cultuur te bezegelen. En wel door de laag-bij-de-grondse instincten van de vroegere pulpcinema, waarvan Rodriquez en Tarantino voorproefjes gaven met respectievelijk sin city en kill bill, te verenigen met de ‘hogere’ Europese filmtraditie, die ook een invloed op het werk van beide cineasten is. Zo wordt wansmaak smaak. Wat moet je dan met de nacht van de wansmaak, met voor de zoveelste keer fragmenten van de Nazi-slet Ilsa, the angry red planet (eigenlijk een erg leuke film), aloude kannibalen in Zuid-Amerika, het lachje van Idi Amin, jaren-zeventig achtervolgingsfilms en Fred Williamson in een alleraardigste kungfufilm?
Nee, de nacht van de wansmaak heeft geen tanden meer. Dat komt ook door technologische ontwikkelingen. Tegenwoordig kun je wereldwijd via websites als xploitedcinema.com een rijkdom aan alternatieve films kopen, van titels als de horrorfilm twins of evil (1971) tot de James Bond-parodie deadly mission lady chaplin (1966). En in de week waarin ik de dvd van Verheyen en Doense bekeek, startte toevallig de nieuwe digitale televisiezender Zone Horror in Nederland, met een schat aan wanstaltige series als vampire high en films als the hills have eyes ii, the greenskeeper, satan’s little helper, nude for satan, class of nuke ‘em high en mother’s day, een film over een moordende oma. Wat is dan nog de zin van de trailertjes van nacht van de wansmaak?

Dubieuze avonturen
Een interessant punt dat vooral Jan Doense keer op keer maakt, is dat de wansmaak midden jaren zeventig een centrale plaats in de wereld van het mainstreamvermaak in Nederland en België innam. Triomfantelijk stelt Verheyen tijdens het bespreken van ilsa, she wolf of the ss (1975) dat 600.000 mensen destijds naar de bioscoop gingen om die film te zien. Maar wat zegt dat precies? Dat er in de jaren zeventig geen video, dvd of divx bestond? Want als deze media er toen zouden zijn geweest, staat vast dat geen seconde van de dubieuze avonturen van de Nazi-vrouwtjeswolf in een bioscoop waar ook ter wereld zou hebben gedraaid.
Dat de wansmaak mainstream is geworden, is een zegen. Dat proces heeft grote kunstenaars opgeleverd, cineasten als Rodriguez en Tarantino, maar ook Peter Jackson, die het fantasy-genre eigenhandig salonfähig heeft gemaakt. Het is dankzij deze regisseurs dat je weer kunt kijken naar het bronmateriaal, bijvoorbeeld de ook door Jan Verheyen en Jan Doense geciteerde jaren zeventig-klassieker the junkman (1981) van H.B. Halicki, of het magistrale inglorious bastards (1977) van Enzo G. Castellari, waarvan Tarantino een remake gaat maken. Het punt is dat deze films leuker zijn als films, en niet als stukjes in een trailercompilatie als nacht van de wansmaak. Deze films zijn geen ‘wansmaak’ meer; ze zijn niet langer onderdeel van de persoonlijke freak show van de makers van de wansmaak-dvd. Ze zijn losgebroken uit de ketens van de ‘wansmaak’.

Gawie Keyser

Te koop op dvd (Dutch Filmworks). De Nacht van de wansmaak. The final chapter doet tot het eind van het jaar verschillende bioscopen aan in Vlaanderen en Nederland. Voor meer informatie: filmevents.nl. Zie ook: xploitedcinema.com.

François Ozon

8 films van regisseur met twee zielen

Frankrijks hardst werkende regisseur ziet zijn werk verzameld op een extra-loze box. De films van Ozon verdienen beter.

sous le sable

Hij leek bijna tien jaar geleden een typische hype-regisseur, maar François Ozon heeft zich ontpopt tot misschien wel Frankrijks belangrijkste filmmaker. Daar zag het in 1998 in zijn eerste lange speelfilm sitcom niet naar uit. In die film ontwricht een rat het vredige leventje van een keurig bourgouis-gezin. De façade van fatsoen brokkelt snel af bij de gezinsleden, die zich plotseling laten leiden door hun (seksuele) impulsen. Het klinkt leuker dan het is, want het soapachtige sitcom mist venijn. De film speelt een gratuit spelletje met genreconventies.
Dat er ook een andere Ozon is, was toen al te zien in regarde la mer. De bijna één uur durende film uit 1997 werd in Nederland bijna gelijktijdig met sitcom uitgebracht. In regarde la mer ontaardt de vakantie van een vrouw, die met haar baby in een huisje aan zee verblijft, in een drama als ze een toeriste in haar tuin laat kamperen. Ozon bewees meer te kunnen dan vrolijk aan de haal gaan met genres. regarde la mer is een subtiel geobserveerd psychodrama, waaruit een enorme fascinatie spreekt voor het kruitvat van de menselijke psyche.

Twee zielen
In Ozons films moet de mens vooral zichzelf vrezen. Een klein zetje is voldoende om hem in een psychisch moeras te storten. sitcom en regarde la mer lieten zien dat in Ozon twee zielen huizen. De één houdt van spielerei, de ander van psychodrama’s. In het begin overheerste de eerste Ozon, maar later kreeg de serieuze het steeds meer voor het zeggen. De bewijsstukken liggen voor het oprapen, want Ozon maakte in de laatste acht jaar acht speelfilms. De snelheid doet aan Fassbinder denken, voor wie de Fransman veel bewondering heeft. In een interview zei hij daarover: “Er zijn filmmakers die de perfectie nastreven en vijf jaar over een film doen. Kubrick was een extreem voorbeeld. Aan de andere kant staan filmmakers die instinctief werken en veel films maken. Denk aan Fassbinder. Met hem voel ik me verwant.” Als hommage aan de Duitse celluloidvreter verfilmde hij in 2000 Fassbinders toneelstuk gouttes d’eau sur pierres brûlantes. De film is niet helemaal geslaagd omdat Ozons twee zielen er beide in te vinden zijn: het serieuze drama wordt door camp-achtige elementen in de wielen gereden.
Ozons films waren los verkrijgbaar op dvd, maar zijn nu verzameld in een box. Wie de films in chronologische volgorde bekijkt, kan de ontwikkeling van genrespelletjes naar intense psychodrama’s niet ontgaan. Wij hebben een voorkeur voor deze laatste, omdat de ludieke Ozon nogal eens in meligheid ontspoort. Zoals in het op Roodkapje gebaseerde les amants criminels, dat even gratuit is als het een jaar eerder gemaakte sitcom. Ozons laatste vrolijke uitbarsting was vier jaar geleden de musical 8 femmes. Het vehikel voor acht grote Franse actrices, onder wie Isabelle Huppert en Catherine Deneuve, was zijn grootste commerciële succes, maar zijn indrukwekkendste film maakte hij in 2000 met sous le sable. De film over een door Charlotte Rampling gespeelde vrouw wier man na een zwempartij in zee spoorloos verdwijnt, is een aangrijpend drama over rouwverwerking. Ook in Ozons laatste films spelen afscheid en dood een grote rol: 5×2 vertelt in omgekeerde volgorde het tragische verloop van een liefdesgeschiedenis en in le temps qui reste hoort een dertigjarige, succesvolle fotograaf dat hij nog maar kort te leven heeft.
Over Ozon en zijn films valt veel te vertellen, maar de box bevat nauwelijks extra materiaal. Er zijn een paar kleine interviewtjes over sous le sable. Ook bevat deze film en 8 femmes een Frans gesproken audiotrack van Ozon. Was het teveel moeite die te ondertitelen? Ozon verdient een betere behandeling. Het is een trend: steeds vaker worden films zonder extra’s in een box bij elkaar gezet. Het maakt een gemakzuchtige indruk. Ozon verdient het om goed op dvd uitgegeven te worden. Waarom geen brochure over zijn films en een documentaire over zijn leven? Te duur of gebrek aan interesse?

Jos van der Burg

Te koop op dvd (Homescreen)

Ook op dvd

TONI TAKITANI
Jun Ickikawa
Het verhaal was er al, en de camera gleed langs om het op te nemen. Het is bijna onmogelijk om niet met superlatieven aan de haal te gaan bij het beschrijven van tony takitani. Maar het is mooier om ze weg te laten en te weten dat ze er hadden moeten staan, precies zoals deze film zich visueel en verbaal beperkt tot het uiterst noodzakelijke.
tony takitani is gebaseerd op een verhaal van Haruki Murakami, een Japanse schrijver die ook hier de laatste maanden terecht snel populair wordt. Voor wie nog niets van hem las, ga aan de slag met The Wind-up bird chronicle. Murakami schept werelden die lijken op de onze, maar die scheuren vertonen. Barsten waar wij nette, gladgestreken naden verwachten. En de schrijver is niet te beroerd om die gaandeweg zijn verhalen steeds verder open te peuren tot dat niets meer is zoals het was, totdat alles kan wankelen.
Op aanraden van een Amerikaanse generaal geeft Shozaburo Takitani zijn zoon kort na de Tweede Wereldoorlog een Amerikaanse naam. Want de band tussen de VS en Japan zal volgens de generaal alleen maar sterker worden en dan komt zo’n naam goed van pas. Maar mensen kijken maar vreemd naar iemand met zo’n naam en sommigen worden zelfs kwaad. Om deze en om andere redenen is het voor Tony Takitani een van de gewoonste zaken van de wereld om alleen te zijn. Maar dan ontmoet hij Eiko. Pas dan beseft hij dat hij al die tijd alleen is geweest. ‘Niets staat hun geluk in de weg’, meldt de verder subtiele voice-over. Het probleem is alleen dat Eiko een bizarre verslaving heeft. Als Tony dat een tijdje heeft aangezien, vraagt hij Eiko of ze zich een beetje wil inhouden. Maar dat had hij beter niet kunnen doen.
Jun Ickikawa had het verhaal, dat in allerlei opzichten typisch is voor Murakami, gemakkelijk kunnen verzieken. Maar dat deed hij niet. Hij gebruikte film zoals film is bedoeld: een idee overbrengen met beelden. De camera glijdt gracieus van links naar rechts over het scherm, over wat zich voor onze ogen afspeelt. De camera komt alleen maar langs, het verhaal lijkt buiten ons om plaats te vinden. Dialoog is er nauwelijks en is ook niet nodig. tony takitani doet in meerdere opzichten denken aan kaligrafie. Doordat de camera die beweging maakt, en vooral doordat het verhaal is teruggebracht tot de naakte essentie, tot minimale streken over het doek die duidelijk maken wat we moeten weten. De rest mogen we zelf invullen.
Maar het is niet allemaal Japans minimalisme. De film opent met Tony’s vader Shozaburo die tijdens de oorlog opgekruld in een cel ligt, wachtend op zijn executie. Precies zoals we Tony later opgekruld in zijn eigen huis zien liggen, nadat Eiko uit z’n leven is verdwenen. Het is met zoveel visuele schoonheid bijna platvloers om te noemen maar tony takitani is Murakami’s verbeelding, een absurde verbeelding, van het consumentisme, van — zoals Eiko het stelt — de behoefte aan spullen die de leegte van binnen moeten opvullen. En hoewel die kritiek al bijna een cliché is geworden, is Murakami’s en Ickikawa’s tony takitani een onmisbare filmische verbeelding daarvan.

Ronald Rovers

Te koop op dvd (import, Strand Releasing)

De Filmkrant koos deze dvd uit het importaanbod van Boudisque. Voor meer informatie ga naar boudisque.nl.

MAREBITO
Takeshi Shimizu
Hoe houd je een lowbudgetfilm goedkoop? Je kan het doen zoals Takeshi Shimizu in marebito: een film in acht dagen draaien. Voordat hij naar Amerika vertrok om de remake van zijn eigen ju-on te maken, flanste hij in 2004 samen met collega Shinya Tsukamoto het malle sprookje marebito in elkaar. En ook dat helpt voor een beheersbaar budget: maak een cameraman het hoofdpersonage van je film. Want dat levert lekker veel goedkope beelden op: via camcorder, telefoon, webcam of ander apparaat dat tegenwoordig in Tokio voorradig is.
Tsukamoto speelt cameraman Masuko, die een camera nodig heeft om de werkelijkheid te kunnen zien. Pas achter zijn computer is de wereld echt voor hem, realiteit. Niet rear window, maar ‘Rear windows’. Totdat hij op een van zijn beeldschermen een fragment bekijkt van een man die in de metro zelfmoord pleegt door een mes in zijn oog te steken. Die blik in zijn ogen, vlak ervoor, die angst, waar kwam dat vandaan? Wat ging er door hem heen? De cameraman ervaart plotsklaps een verlangen naar die doodsangst en gaat vrij potsierlijk met zijn camera de straat op om het ondergrondse te betreden. Peeping Masuka daalt af in het geheime tunnelsysteem van Tokio en stuit naast een hoop gezwets daar onder meer op een geketende naakte vrouw, zijn eigen Kaspar Hauser, die hij mee naar huis neemt en vervolgens voedt met zijn eigen bloed; en wanneer dat niet genoeg blijkt te zijn, slacht hij op straat een kindermeisje en zijn eigen vrouw af, laat ze keurig uitlekken in jerrycans en plastic flessen en voedt met deze bloedbank zijn gevangene, in een zuigfles, als een baby…
Waanzin was wat hij zocht, waanzin was wat hij vond. Waanzin is besmettelijk en aanlokkelijk. De zin van de waan. Alles is beter dan nauwelijks meer iets te zien. Of te voelen. Misschien een aardige typering voor de moderne mens, maar marebito is geen tokio fist, ook al bevat het enkele exacte replica’s van sequenties uit dat meesterwerk van Tsukamoto. Het is eerder een aflevering van de populaire Japanse reality tv-show Een ontsnapte TBS’er in de Efteling.
Mike Naafs
Te koop op dvd (HOM Vision)

CLEAN, SHAVEN
Lodge Kerrigan
Hoe houd je een lowbudgetfilm goedkoop? Je kan het doen zoals Lodge H. Kerrigan in zijn debuutfilm clean, shaven: een scène alleen draaien als je zeker bent van de noodzaak van die scène. Kerrigan filmde niet in acht dagen, maar over een tijdsspanne van meer dan twee jaar. Elke keer als hij genoeg geld bij elkaar had geschraapt, ging hij een scène opnemen. Hij had een handvol acteurs bij de hand, waaronder de belangrijkste, Peter Greene. Die speelt een onvergetelijke Peter Winter: een schizofreen waarvoor de waan niet aanlokkelijk is, maar afstotelijk. Ondragelijk. Net vrijgelaten uit een instituut strompelt hij zich een weg door het leven, op zoek naar zijn dochter, op bezoek bij zijn moeder. Als het waar is wat regisseur Bruno Dumont zegt, dat ware cinema slechts in het geheugen bestaat, dan is dit een anker. Volkomen terecht wordt hij nu door Criterion in hun collectie opgenomen, deze film krijg je niet meer uit je kop. Fenomenaal is de soundtrack, een dissociatieve ruis van omgevingsgeluiden, stemmen en andere radiogolven, die corresponderen met de zenders in het lichaam en het hoofd van Peter, geluiden die hij ook hoort en die uitgeschakeld moeten worden. Fantastisch is het scenario waarin er door een politie-inspecteur (Robert Albert) jacht wordt gemaakt op een kindermoordenaar en de vraag daarbij of Peter die moordenaar is en of zijn dochter dan de volgende is; of dat dit alles slechts een waan van de agent is, de waan van de zin. Statisch perfect is het camerawerk, geen beeld te veel, noodzakelijk en meedogenloos. En ja, Peter Greene. Twee jaar lang wachten, af en toe een scène opnemen en dan zo’n schichtig waarachtige acteerprestatie leveren, het is nauwelijks te bevatten.
Nog steeds kijk ik vanuit het raam van een treincoupe wel eens naar boven, naar de scheidende en bij elkaar komende elektriciteitskabels, en hoor ik de stem waar de film mee afsluit: “Daddy, daddy, can you hear me?”
Mike Naafs
Te koop op dvd (import, Criterion)

SCHATTEN en FAUST
Arthur Robison en Friedrich Wilhelm Murnau
Liefhebbers van expressionistische films als das kabinett des doktor caligari (1920) mogen het veel minder bekende schatten (1923) niet missen. Een stel geile jongemannen zwermt in een herenhuis rond een verleidelijke jongedame, tot ze door een straatartiest onder hypnose worden gebracht; met suggestief schaduwspel voert hij hen naar een droomwereld waarin ze aan den lijve ondervinden tot welke vreselijke dingen het botvieren van hun lusten zal leiden. Arthur Robisons schaduwzwangere ‘Nächtliche Halluzination’, zoals de ondertitel van de film luidt wijst met zijn slaapwandelende personages en soms ondoorgrondelijke mengeling van fantasie en realiteit ver vooruit naar filmische labyrinten als l’année dernière à marienbad (1961). Mooi dat het Amerikaanse label Kino het in een alleszins kijkbare, getinte versie op dvd heeft uitgebracht — zij het zonder ook maar één extra. Daarvoor is dit meesterwerk dan blijkbaar te zeer een vergeten meesteerwerk.
Was de cinema een snoepwinkel, dan kon de etalage met expressionistische films niet zonder Friedrich Wilhelm Murnaus faust (1926). Een film die nog nooit zo fonkelde als op deze dubbelaar van het Britse stille film-label Eureka, uitgebracht in de presigieuze Masters of Cinema-serie. Grootste troef is dat de set twee versies van de film bevat. Murnau nam zijn ‘deutsche Volkssage’ één keer op voor de Duitse markt, en één keer voor de internationale. De Duitse versie genoot zijn voorkeur, maar tot voor kort was voornamelijk de exportvariant te zien. Geen enkele scène van dit in rembrandtesk clair obscur gedoopt meesterwerk is van versie op versie hetzelfde: de ene keer doet de Duitse versie langer over een take, de andere keer de internationale, de ene keer kiest Murnau hier voor een close up en daar voor een medium shot. Soms kijkt duivel Emil Jannings naar de Duitsers boosaardiger dan naar de buitenlanders, en misschien twijfelt Faust in de exportversie net iets langer over het verkopen van zijn ziel. De Duitse print krijgt twee soundtracks: een duistere orkestscore en een vervelend harpje dat eerder naar de Efteling klinkt dan naar een hellevaart. Voor het schetsen van de juiste historische context zorgen het audiocommentaar, de verschillende featurettes en Tony Rayne’s enthousiaste inleiding.
Kevin Toma
Te koop op dvd (import, Kino (regio 1) en Eureka (regio 0))

Extra’s

Wat staat er eigenlijk allemaal nog meer op de dvd? In de rubriek Extra’s kijken we verder dan de hoofdfilm.

Rosto A.D.’s korte film jona/tomberry (2005) is tegelijkertijd onbegrijpelijk en zo helder als glas. De succesvolle experimentele kortfilmer baseerde de film op zijn eigen online stripreeks ‘Mind my gap’, op zijn beurt geïnspireerd door songs van Rosto’s band The Wreckers. Voor niet-ingewijden zijn de personages dan ook onbekend, en is de plot niet echt te volgen. Het is overigens maar de vraag of dit voor kenners van de strip wel zo zou zijn: jona/tomberry is bewust verwarrend, duister en raadselachtig. Maar nergens onduidelijk: de film heeft de onstuitbare logica van een nachtmerrie.
Een virtuoos gemaakte, visueel en auditief overdonderende nachtmerrie. Dat bleek ook op het filmfestival van Cannes, waar de film in 2005 de Grand Prix Canal+ won tijdens de Semaine de la Critique. In Nederland werd hij vertoond als voorfilm bij Gus Van Sants last days, in 2005 won hij een Gouden Kalf voor beste korte film. Op dvd wordt jona/tomberry teruggeplaatst in zijn context, en gepresenteerd als sluitstuk van de Mind my gap korte-filmtrilogie, die begon met beheaded (1999) en the rise and fall of the legendary anglobilly feverson (2002).
De uitgebreide titel van deze dvd — ‘Rosto A.D.’s Mind my gap short film trilogy extravaganza bonanza’ — doet veel verwachten van de extra’s op het schijfje. Die verwachtingen worden ruimschoots ingelost, beginnend met een aantal interessante bonusfilmpjes. Gemaakt vóór de trilogie, en minder direct voortkomend uit het Mind my gap-project, maken de zes filmpjes (waaronder vier videoclips voor The Wreckers), samen met beheaded en anglobilly feverson, de razende ontwikkeling zichtbaar die Rosto en zijn studio vanaf de jaren negentig doormaakten. live to work, work to live (1998) is nog enkel platte 2D-animatie. In beheaded worden de eerste (vervormde) live-action elementen toegevoegd, en in anglobilly feverson de eerste rudimentaire 3D-computeranimaties. De ontwikkeling vindt zijn (voorlopige) apotheose in jona/tomberry, waar alle technieken voor het eerst naadloos in en door elkaar lopen.
Naast deze bonusfilmpjes is ook de trilogie rijkelijk voorzien van extra’s. jona/tomberry wordt begeleid door een introductie (door Rosto’s zoon), een nieuwe epiloog die de film direct aansluit aan anglobilly feverson en een maar liefst 50 minuten durende making of. Bij anglobilly feverson kan het eindproduct vergeleken worden met de storyboards. Bovendien zijn de drie korte films van de trilogie voorzien van (Engels gesproken) commentaar van de regisseur. Hierin is de nuchtere Rosto verstandig genoeg om zijn films niet uit te leggen; als hij al interpretaties noemt, dan legt hij er meteen drie andere mogelijke naast. In plaats van uitleg praat hij over de achtergronden van de films en over zijn intenties, en maakt duidelijk dat de ‘Mind my gap’-cyclus zo veel mogelijk een directe weergave is van zijn eigen droom- en gedachtewerelden.
Die wereld is weergegeven in een stijl die regelmatig verwijst naar de Duitse expressionistische film: gotisch, duister, schaduwrijk. Ook thematisch zijn de films sterk verwant aan deze stroming, met terugkerende verwijzing naar (het onderscheid tussen) droom en werkelijkheid, spiegels en reflecties, fictie en projectie. En het is nog niet klaar: de strips lopen nog door, binnenkort verschijnt een cd met de songs van The Wreckers en er wordt gewerkt aan een lange film. Tot die er is, is jona/tomberry in ieder geval de parel in de ‘Mind my gap’-kroon.
Joost Broeren
Te koop op dvd (Chalet Films)

Geschreven door de Filmkrant