Redactioneel – 30 augustus 2012
Een nieuw filmseizoen is net zoiets als een nieuw schooljaar. En dit jaar helemaal. Nieuwe klassen, nieuwe docenten, nieuwe lesstof. Maar dit jaar weten we door de verkiezingen op 12 september eigenlijk niet eens zeker op wat voor school we terechtkomen. De meeste verkiezingsprogramma’s zwijgen in alle talen over kunst en cultuur (over de meeste belangrijke thema’s van onze tijd trouwens). En we weten na het sluiten, en amenderen, en openbreken van dat zogenaamde Kunduz-akkoord afgelopen voorjaar, dat het er steeds minder om lijkt te gaan waarvoor je stemt, dan wat er vervolgens met je stem gebeurt.
De culturele wereld houdt zich koest. Er wordt gegoocheld met getallen. De bezuinigingen blijken eerst wel en dan toch weer niet en dan misschien toch nog een beetje mee te vallen doordat sommige gemeentes minder bezuinigen dan gevreesd. Percentages en absolute getallen worden op een grote hoop gegooid.
Maar ondertussen kent iedereen wel iemand die al wegbezuinigd is. Maar daar praten we niet over, want stel je voor dat het besmettelijk is.
Een van de vele voordelen van film, en kunst in het algemeen, vind ik altijd dat het je oog in oog met het andere plaatst. Met het vreemde, angstaanjagende, dat kleine of grote onbevattelijke en onaangename waar je in het leven van alledag het liefste je ogen voor wilt sluiten. Of toch op z’n minst de kop in het zand steken. Met hoe het is om geen geld te hebben voor je langstudeerdersboete. Met die collega wiens theatertje gesloten moet worden. Met die teruglopende omzet als ZZP’er en het feit dat ze je zelfs achter de kassa van de supermarkt al te oud vinden.
Hollywood heeft daar een helder antwoord op. Wie van aanpakken weet komt altijd weer op zijn pootjes terecht. Maar het echte leven is geen blockbuster volgens neoliberaal scenario.
De Belgische hoogleraar Paul Verhaeghe schrijft in het deze maand verschenen boek Identiteit: "De huidige dwingende gezondheidsnorm heet ‘succes’, financieel en materieel. […]. Als succes het criterium is voor een normale identiteit, dan wordt falen het symptoom van een gestoorde. […] De vraag is […] hoe een bepaalde maatschappij haar normaliteit en haar afwijkingen definieert en welke consequenties daaruit voortvloeien. Daarbij is het zeer goed voorstelbaar dat die definiëring een bedenkelijk ethisch niveau heeft, waardoor een maatschappij ingaat tegen haar eigen fundamenten. Een maatschappij dus, die haar eigen sociale verbanden vernietigt. Dit is vandaag het geval."
En daarom is dit een pleidooi voor kunst. Onvoorwaardelijk. De markt zorgt toch al heel goed voor zichzelf.
Dana Linssen