Redactioneel – 27 oktober 2011

Manny Farber
Filmliefhebbers zijn reizigers van nature. Als we niet via de tijd-en-ruimte-machines van het filmdoek bewegen en bewogen worden, dan toch wel met de armzalige vehikels van de fysieke wereld. Er is geen filmschrijver bij wie dat zo’n cruciale rol speelt als de in 2008 overleden Amerikaanse criticus Manny Farber, die films beschreef als wegen en plattegronden, maar ook met zekere heroïek sprak over de lange reizen die je als cinefiel moest maken. Letterlijk, omdat hij in een pre-gedigitaliseerde wereld leefde waarin je nu eenmaal een beetje je best moest doen om een speciale film te zien, maar figuurlijk is filmkijken natuurlijk ook een voortdurende reis. Manny Farber ging de afgelopen maand mee in mijn hoofd toen ik op pad ging om in Berlijn en Gent over film en filmcultuur te praten. Duitse filmcritici hadden een conferentie georganiseerd over de toekomst van het Filmfestival Berlijn, waar te elfder ure directeur Dieter Koslick afzei en vervolgens een sponsor, omdat, hoe ouderwets bijna, de stem van de kritiek gevreesd werd. De grootste eyeopener van die dag was dat het gebrek aan cinefilie dat Berlijn verweten werd, wel volop op ons eigen Filmfestival Rotterdam werd waargenomen. Even groot en chaotisch als de Berlinale, zei men, maar ten minste wel een festival waar mensen elkaar konden ontmoeten en met elkaar van gedachten wisselen. Reizen relativeert. In Gent sprak men over de stand van zaken in Vlaams vertonersland. Met respect werd gekeken naar het fijnmazige net van theaters en distributie. Biedt de digitalisering in België ook soelaas om de gaten op de cinefiele landkaart te dichten? Nee, niet als digitalisering betekent dat er in plaats van vrijheid om te programmeren voor wie je wilt en wat je wilt, zoveel obstakels worden ingebouwd dat een filmtheater dat ’s middags bijvoorbeeld ontdekt dat een bepaalde voorstelling is uitverkocht niet meer ’s avonds de film naar een andere zaal kan verplaatsen omdat er allerlei ingewikkelde decodeersleutels moeten worden aangevraagd in het buitenland. Waar dan, leve de digitalisering, toch weer een persoon aan te pas moet komen. Die er natuurlijk niet is, ’s avonds en in het weekend. Cinema Digitaal, dat de digitalisering van de Nederlandse theaters organiseert, mag dan een non-profitorganisatie zijn. Art Alliance, waar alles aan is uitbesteed, is dat zeker niet. Dat komt in dit geval de Nederlandse filmconsument niet ten goede.
Dana Linssen