Redactioneel – 24 augustus 2016

Hit 2 Pass
Wat is een film? Je zou denken dat we ons dat bij de Filmkrant niet meer af hoeven te vragen — we schríjven er immers elke maand over! En u in de bioscoopzaal ook niet — u gaat er immers eentje bekijken. Maar het is precies die vraag die filmjournalist Nick Pinkerton afgelopen maand in het Engelse filmblad Sight & Sound stelde, onder de nogal breedsprakige titel "The great levelling: ‘expanded cinema’ and the humbling of the movies". Het is een interessant stuk dat zich afvraagt hoe door de komst van de smartphone onze omgang met filmbeelden is verandert. De auteur geeft toe in zijn eentje in een restaurant wel eens een stukje van Erich von Stroheims Blind Husbands op zijn telefoon te hebben bekeken — waarschijnlijk beleeft binnenkort iedere filmliefhebber een dergelijke coming-out: weet je nog welke film je als eerste op je computer, iPad en uiteindelijk telefoonscherm zag?
Is een film nog wel een film als hij niet meer word bekeken zoals hij bedoeld was, namelijk op een filmscherm (tegenwoordig steeds vaker bijgelicht door de schermpjes van mobieltjes uit de zaal)? Is een schilderij nog wel een schilderij als je het in een boek bekijkt?
Het zijn vragen die niet nieuw zijn. Ze plagen de filmwereld al vanaf het begin.
Pinkerton schreef trouwens niet om te somberen. Hij merkt op dat het nu tijd is om je af te vragen of de eisen die we aan films stellen niet veranderen door de omstandigheden waarin ze bekeken worden. En eindigt dan met de observatie dat de opkomst van slimme tv-series misschien iets te maken heeft met de storm van beelden die er dagelijks over het internet raast.
Toen ik de link naar het artikel op Facebook postte ontstond er in de comments een uitdaging om de drie, nou ja, post-cinematische films Hit 2 Pass, 88:88 en I Want a Best Friend achter elkaar te bekijken alsof het één film is. Dat kan toevallig, want ze staan alle drie online (voor wie het experiment wil herhalen). Het zijn drie films die gebruik makend van pixelated video-esthetiek, gejatte en bij elkaar gejutte beelden, de grens opheffen tussen videospelletjes en zogenaamd realisme, de werkelijkheid veredelen door er de ene na de andere beeldlaag op te plakken, kortom niets nieuws, en tegelijkertijd toch iets nieuws, omdat het een taal in ontwikkeling is. Soms nogal vermoeiend zoals het gebrabbel van een baby, vol accidentele poëzie, in de zin die Pasolini verderop in deze Filmkrant beschrijft: op een andere manier verhalend en gestructureerd dan, nou ja, bijvoorbeeld die babbelzieke tv-series, waar je maar in een heel enkel geval het beeld echt voor nodig hebt.
Was het een film die ik zag? Het was in ieder geval een fascinerende collage, waarin de associatieve stijl van elk werk op zich, nu buiten z’n oevers kon treden en de beelden in de andere films bevruchten.
Dana Linssen | @danalinssen