Redactioneel – 23 oktober 2014

  • Datum 23-10-2014
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Illustratie Typex

Tijdens het afgelopen Nederlands Filmfestival werd er gediscussieerd over publiek. Het publiek van de Nederlandse artfilm werd vergeleken met honden. Of juist niet vergeleken met honden. Een ding was zeker: er ging ‘geen hond naar de Nederlandse artfilm’. Waardoor er in ieder geval een link werd gelegd tussen filmpubliek en honden. Je moet soms zo oppassen wat je zegt.
Gisteren zag ik White God van de Hongaarse filmmaker Kornél Mundruczó, die eerder dit jaar in Cannes de Palm Dog en de prijs van Un Certain Régard won. Een film over honden. Honden die als ze niet raszuiver zijn door de hondenopruimingsdienst van straat worden geplukt en opgesloten. Honden die in opstand komen, als in een wonderlijke mix van Lassie Come Home en Eugène Ionesco’s toneelstuk Rhinocéros.
Deze honden spelen niet alleen de hoofdrollen in een artfilm, ze hadden er waarschijnlijk alles voor gegeven om naar een artfilm te kunnen. Te mogen. Zowel in White God als Rhinocéros klagen hun makers de eenvormigheid van het fascisme aan. Ionesco die van de Tweede Wereldoorlog. Mundruczó die van hedendaags Hongarije.
Ik denk dat er niet één filmmaker is die niet wil dat er mensen naar zijn film komen kijken. We kunnen er denk ik best van uit gaan dat filmmakers geen films maken om geen mensen te bereiken. Maar soms maken ze films die naar een publiek zoeken. Of die een publiek moeten vinden. Omdat het publiek bijvoorbeeld nog niet weet dat deze film voor hen gemaakt is. Misschien zouden we vaker naar roependen in de woestijn moeten zoeken om te horen wat ze te vertellen hebben.
Zelfs als iemand die een paar dozijn films per week ziet, zie ik nog tamelijk vaak films waarvan ik niet verwacht had dat ik ze mooi of verrassend of hartveroverend zou vinden. Dat ik tot hun ‘publiek’ zou behoren. White Dog had ik bijvoorbeeld in Cannes even links laten liggen omdat ik dacht dat ik wel iets beters te doen had dan naar een film over honden te kijken. Maar het blijkt een tamelijk onthutsende film die misschien geen gebruik maakt van de meeste geraffineerde symboliek (de honden als de horden die in opstand komen), maar dat wel heel effectief doet. Aan het einde heb je namelijk sympathie voor iets waar je eigenlijk bang voor moet zijn, namelijk een valse hond.
Al heb je waarschijnlijk nog liever dat er geen hond naar je film gaat dan een valse hond. Het publiek dat niet naar die artfilms schijnt te gaan is trouwens geen valse hond, maar een mak schaap. Dáár moeten we iets aan doen.

Dana Linssen | twitter @danalinssen

Geschreven door