Redactioneel – 2 maart 2016

  • Datum 02-03-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Het International Film Festival Rotterdam heeft als hoofdthema dit jaar ID Check. Zoals het een echt postmodern programma betaamt is het over diverse subsecties uitgespreid en is het aan de bezoeker om zijn eigen identiteit samen te stellen. Maar ik wilde het eigenlijk even hebben over de vorige zin. En de connectie tussen identiteit en lidwoord. Stel je voor dat dit stukje was begonnen met "International Film Festival Rotterdam heeft etc…" Hadden we dat dan raar gevonden?
Het kan geen filmliefhebber ontgaan zijn dat de Nederlandse filmfestivals zich de afgelopen jaren als merknamen laten marketen. Het International Documentary Filmfestival Amsterdam werd IDFA en het IFFR werd IFFR.
Nu ben ik slechts een parttime taalpurist, en ben ik dol op het spelen met en breken van taalregels. Ik had er geen enkele moeite mee om eerder deze maand ruimhartig op De Grote Dilemma op Dinsdag Weekkalender in te vullen dat ik liever de rest van mijn leven straattaal wilde praten YO dan eenmalig 1000 euro te stelen van een familielid naar keuze (terwijl, denk je eens in, hoeveel woordenboeken je dáár wel niet van had kunnen kopen…!).
Maar ik kan het toch niet laten om na te denken wat het weglaten van zo’n simpel lidwoordje eigenlijk betekent. Een lidwoord geeft identiteit. Een bepaalde, of een onbepaalde.
Ooit eens was het gebruik van een lidwoord bij allerlei categorieën afkortingen, eigen- en soortnamen niet alleen verplicht, maar ook onderscheidend. Denk maar aan ‘dé enige echte…’, toch iets anders dan ‘een enige echte’ of ‘enige echte’. Tegenwoordig is het weglaten van het lidwoord niet alleen een gevolg van ons staccato taalgebruik door sms, app en Twitter. En, moet ik daaraan toevoegen, in journalistieke taal ook door het afnemen van woordaantallen. Tijd = geld = ruimte = lettertekens. Alweer iets wat geëconomiseerd wordt. Maar ook van een onbeholpen poging om van afkortingen eigennamen te maken en van alles een merk.
Nou is IDFA een acroniem (een afkorting die ook als woord kan worden uitgesproken) en IFFR niet (probeer maar eens). Dus in de meeste gevallen dat je ergens ‘IFFR’ leest, denk je er in gedachten ‘het’ bij, want anders loopt de zin niet. Taal is muziek. En een lidwoord is een soort opmaat. Laat je het weg, dan heeft dat betekenis, dan wordt een zin kortademig. En je wilt toch niet dat je bezoekers buiten adem in hun bioscoopstoelen neerploffen?
Het weglaten van het lidwoord, van een bepaling, van betekenis en informatie over woordgeslacht en syntaxis, heeft ook een psychologisch effect. Er zijn talen zonder lidwoorden. Het gebruik van het lidwoord is in de Nederlandse taal al eerder geëvolueerd. Dus misschien moeten we er niet om treuren. Maar het skippen van lidwoorden geeft een zin ook iets generieks, zelfs onverschilligs. Niet toevallig een van de subthema’s van de ID-check die het (ik gebruik het nog maar even voor de zekerheid) IFFR op de film-oogst van 2015 loslaat: The Generic Self (met lidwoord). Is nu het afwezige lidwoord in de naam van het festival generic, ironisch of ideologisch bedoeld?

Dana Linssen | @danalinssen

Geschreven door