Redactioneel – 16 september 2015

In de trein terug kreeg ik een appje: ‘Hadden wij ook maar eens zoiets op het Nederlands Film Festival’. En dan een link erbij die verwees naar de speech/stunt van regisseuse Ola Mafaalani tijdens de opening van het Theater Festival. Voor wie toen net even in een bioscoopzaal zat, een reminder: het Theater Festival opent jaarlijks met een ‘Staat van het Theater’, een openingsspeech die het nieuwe seizoen opent en een visie geeft op wat er in en buiten het theater aan de hand is. Mafalaani las haar collega’s de les: met het Nederlandse theater is het niet zo best gesteld, betoogde zij, omdat theatermakers ten tijde van neoliberale kunstpolitiek zich vooral schikken naar de eisen van de overheid: hun targets halen, hun aanvragen rondbreien en zorgen dat ze efficiënter gaan werken (lees: bezuinigen). Ze vergeten daarbij helemaal zich bezig te houden met waar het wel om zou moeten gaan, namelijk de wereld.
Die wereld roert zich. Weten we allemaal.
In Nederland lijken we te verstarren. Wat moeten we doen?
Terwijl Mafaalani haar speech hield werd ze op het podium één voor één vergezeld door 100 vluchtelingen, groot, klein, jong, oud, alle kleuren. Mensen. Gezichten.
Het kwam aan.
In het theater zien we de laatste jaren weer voorzichtige pogingen om de ernst en het engagement terug te veroveren op de ironie.
In de filmwereld laat dat te lang op zich wachten.
Nou was de Nederlandse film toch al nooit zo politiek.
En het Nederlandse filmbeleid is nog meer een lappendeken van verscheurde fracties en facties dan politiek Den Haag, bijeengehouden door het poldermodel van Doreen Boonekamp (niet voor niets weer op 1 in onze jaarlijkse, deze keer in samenwerking met Het Parool samengestelde Filmbonzentop van Bobo’s en Beeldbepalers).
Nederlandse filmmakers en producenten lijken soms ook alleen maar heel hard bezig om braaf hun rol te spelen in die verdeel- en heerspolitiek van heden ik en morgen gij. Mopperen doen we maar achter gesloten deuren, tegen vergezichten sluiten we de gordijnen. We zijn blij met ons kleine veilige hachje, in plaats van dat we eens aan de andere kant van de horizon gaan kijken.
Filmmakers kunnen niet zomaar vluchtelingen op het toneel trekken, maar tegelijkertijd moeten ze er ook niet voor zorgen dat ze alleen maar films over gisteren maken. Heddy Honigmann bijvoorbeeld stuurde een brief aan het Filmfonds dat ze bang was dat ze bij nog een herschrijfronde voor haar nieuwe documentaireplan geen hoofdpersonen meer overhield: de 100-jarigen die ze wilde filmen hebben anders dan hun leeftijd doet vermoeden immers niet het eeuwige leven.
Wat mij betreft exemplarisch voor de zwaartekracht die de Nederlandse film belet te gaan vliegen.
Dana Linssen @danalinssen