Redactioneel – 1 juli 2015

  • Datum 01-07-2015
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Films zijn geen miljoenennota’s en toch hebben filmjournalisten steeds vaker te maken met embargo’s. Een embargo in de journalistiek is de overeenkomst dat een journalist op voorhand bepaalde informatie krijgt (in het geval van de filmjournalistiek: dat de film al voor de première in een persvoorstelling wordt vertoond) maar die niet voor een afgesproken tijdstip openbaar maakt.
Als filmliefhebber denk je misschien dat dit jouw pakkie-an niet is. Je merkt het vanzelf wel als ze over een film beginnen te schrijven of praten op radio en tv. Je kunt de film toch pas zien als-ie in de bioscopen komt. Of je bent een zelfdenkende consument, hebt sowieso een ander pakkie-an en vindt films op de interwebs op het moment dat het jou uitkomt.
Filmembargo’s zijn, hoewel belachelijk, op zich soms wel begrijpelijk. Je snapt dat grote filmfestivals niet al weken voor de wereldpremière van een film op ‘hun’ festival al overal recensies willen lezen, vooral niet als die niet zo gunstig zijn. Niet sjiek voor de makers die straks over de rode loper moeten.
Voor studio’s, distributeurs en anderen die keihard geld willen verdienen met film ligt het alweer een beetje anders. Dan gaat het niet om sjiek maar om cheque. Voor hen zijn films wel miljoenennota’s: en wel de miljoenen die ze erin steken en die ze er weer uit willen halen. En in hun geval geldt: buzz is goed, en terwijl er volgens het gezegde misschien niet zoiets als slechte pers bestaat, leidt slechte pers toch vaak tot slechte buzz. Dus is het in hun optiek beter om goede pers te organiseren en slechte pers te voorkomen. Zij noemen het marketing. Dus wordt het perscircus door middel van embargo’s en privileges (georganiseerde groepsinterviews voor geselecteerde journalisten) geregisseerd en daarmee de toeschouwer gemanipuleerd. Opeens worden embargo’s wel degelijk een zaak van de filmliefhebber. Een vrije doorstroming van films en informatie wordt opeens door een ingewikkeld waterbaan met sluisjes en versmallingen geleid. In feite bepalen studio’s en distributeurs wie wat waar over film kan lezen.
Het wordt pas echt zot als een film in land A al in de bioscopen is (en met een beetje geluk/pech al uitgebreid besproken etc.) en er in land B nog niets over mag worden gepubliceerd omdat hij pas later uitgaat. In tijden van internet en globalisering is dat niet meer houdbaar. Handel en de vrije uitwisseling van informatie, kunst, denken en cultuurgoed komen dan op gespannen voet te staan.

Dana Linssen | twitter @danalinssen

Geschreven door