Op ooghoogte #43

Naruse-muze Kinuyo Tanaka

Mark Cousins (The Story of Film, I am Belfast, Atomic) schrijft voor de Filmkrant over film- en beeldassociaties. Deze maand verheugt hij zich op het Mikio Naruse-retrospectief in EYE.

Wat is het geweldig dat het EYE Filmmuseum deze maand een retrospectief wijdt aan de films van de Japanse filmmaker Mikio Naruse (1905-1969). Veel filmliefhebbers zullen wel een paar van zijn films kennen of hebben gezien, maar waar moeten degenen beginnen die hem niet kennen? Hij heeft in een periode van bijna veertig jaar meer dan negentig films gemaakt.
Afgezien van dat overweldigende aantal zou je hem als de Johannes Vermeer van de Japanse cinema kunnen zien. Hoewel de grote Nederlandse schilder 400 jaar eerder dan Naruse leefde, heeft hun kunst veel gemeen: Naruse’s films hebben dezelfde verstilling; hun beste werk focust op vrouwen, vaak in gedachten of rust; en net zoals op de schilderijen van Vermeer krijgen we in Naruse’s films de indruk dat we het leven door deuren, kamers en ramen ontwaren — van werelden in werelden.
Een tweede manier om het enorme oeuvre van Naruse te benaderen is om met de films van een van zijn geweldige actrices te beginnen. Hideko Takamine is het meest bekend in het Westen, maar waarom kijken we in plaats van naar haar niet naar de uitzonderlijke Kinuyo Tanaka?
Tanaka (1909-1977) was een van de opmerkelijkste figuren uit de filmgeschiedenis. Ze heeft met de meeste beroemde Japanse regisseurs gewerkt — Ozu, Kurosawa, Mizoguchi — en maakte zes films met Naruse: Sobo (1933), Tales of the Archery at Sanjusangendo (1945), Ginza Cosmetics (1951) en de meesterwerken Flowing (1956), Mother (1962) en A Wanderer’s Notebook (1962).  In Flowing speelt Tanaka bijvoorbeeld een dienstmeisje van middelbare leeftijd dat in een geisha-huis werkt. Er staan grote veranderingen op stapel: prostitutie zal binnen afzienbare tijd illegaal worden in Japan.
We zien de gebeurtenissen door Tanaka’s ogen. En wat voor ogen. Hyper-opmerkzaam zijn ze in al haar films, als sponzen die de snelle veranderingen absorberen in de Japanse maatschappij, het verwesteren, en het verlies van traditie. En nu we het toch over haar ogen hebben: in 1949 ging ze naar Amerika, waar ze onder anderen Bette Davis ontmoette en "de Japanse Bette Davis" werd gedoopt. Davis kaatste terug dat zij dan "de Amerikaanse Kinuyo Tanaka" was. She’s got Bette Davis eyes, zong Kim Carnes in de jaren tachtig — en toen ze terugkeerde uit Amerika, gebruikte Tanaka die ogen op opmerkelijke nieuwe manieren.
Ze werd een van de eerste grote Japanse vrouwelijke regisseurs. Haar films doen soms wel wat denken aan het werk van Ozu en Naruse, zoals Love Letter (1953), over een man die na afloop van de Tweede Wereldoorlog werk vindt als brievenschrijver en voor lokale vrouwen die geen Engels spreken berichten stuurt aan hun Amerikaanse soldatenvriendjes. Het onderwerp was gedurfd en actueel, maar net zoals de films van Naruse doorregen met verlangen en berusting.
De meeste films van Naruse zijn heel bijzonder, maar het loont de moeite om er door de ogen van twee grote kunstenaars naar te kijken: Johannes Vermeer en Kinuyo Tanaka.

Mark Cousins | @markcousinsfilm

Geschreven door Mark Cousins