Op ooghoogte #16

De blik van Alice Guy-Blaché

Alice Guy-Blaché

Mark Cousins (The Story of Film) schrijft maandelijks over films en beeldassociaties. Deze maand: de blik van Alice Guy-Blaché.

Het is de blik die me in deze foto te pakken heeft. Die ogen, die tegelijkertijd afstandelijk zijn en een beetje triest. En dan is er die mond, half getuit, op weg naar een grimas wellicht.

Het kanten lijfje en de Beaux-Arts-ketting laten zien dat deze vrouw uit de Victoriaanse tijd komt. Haar levensverhaal is opmerkelijk. Ze werd geboren in 1873, regisseerde of produceerde tussen 1896 en 1920 duizend films, en stierf op 95-jarige leeftijd in 1968.

Als kind woonde ze in Chili, waardoor ze Spaans sprak. Ze ging naar een kloosterschool in Zwitserland. Haar ouders hadden een boekwinkel, waardoor ze een fervent lezer was, en een rijke verbeeldingskracht ontwikkelde. Ze was secretaresse bij de Franse filmstudio Gaumont, toen ze in haar vrije tijd films begon te maken. Geëngageerde films over kinderen, sociale klasse, de schaduwzijde van geld; daarna maakte ze komedies, detectiveverhalen, westerns, sprookjes.

In een van haar beste komedies (Le matelas épileptique, 1906) naait een vrouw per ongeluk een dronken man in een matras vast. In hetzelfde jaar maakte ze ook haar meesterwerk Madame a des envies waarin we een zwangere vrouw in medium close-up verlekkerd aan een sappige lolly zien sabbelen, absint zien drinken, een vis soldaat zien maken en een pijpje zien roken.

Na haar Gaumont-jaren verhuisde ze naar New Jersey in de VS, waar ze met haar echtgenoot voor honderdduizend dollar haar eigen Solax-studio oprichtte. Aan de muur hing een bord waarop ze haar acteurs aanspoorde: ‘Be natural‘. Ze was nu niet langer alleen een filmmaker, maar ook een studiobons. Hoeveel zijn er daarvan geweest? Ernst Lubitsch en nog een handjevol.

In Amerika maakte ze nog een meesterwerk: Falling Leaves (1912), waarin een meisje een arts hoort zeggen dat haar zus zal sterven ‘voordat de bladeren zullen vallen’. Dus wat doet ze? Ze verzamelt de bladeren en plakt ze weer aan de bomen. Daar zien we het heldhaftige kind uit haar eerste films weer. Haar speelfilm over het leven van Christus, La vie du Christ (1906) was geïnspireerd op de barokke schilderijen van Nicholas Poussin.

Men was ook een beetje bang voor haar, niet omdat ze niet aardig was, maar door haar autoriteit en haar kennis. Op het gebied van film kon ze alles. Ten gevolge van het seksisme in de filmindustrie en de veranderende filmeconomie na die eerste pioniersjaren kon zij na 1920, toen ze pas 47 jaar oud was, geen films meer maken. Ze zou nog 48 jaar leven, het modernisme in de film meemaken, en de studentenprotesten van 1968. Deze negentiende-eeuwse schrijfster-pionier-multitasker-verhalenverteller-zakenvrouw was een van de mensen die de cinema mee had helpen uitvinden, en ze heeft hem daarna doorleefd.

Haar naam klinkt als het ritme van de wals, een-twee-drie, hard-hard-zacht – Guy Bla-Ché. Alice Guy-Blaché.

Geschreven door Mark Cousins