Mening – 5 april 2016

  • Datum 05-04-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Het Nederlands Film Festival gaat weer van start. Dat betekent behalve een recordaantal aan nieuwe Nederlandse speelfilms en documentaires ook dat het weer druk wordt in de wandelgangen van het Utrechtse. Daar wordt immers tussen festivaltent en Oude Gracht het filmbeleid voor de komende jaren bekokstoofd. Want wie denkt dat alles in kannen en kruiken is met het bekendmaken van de begroting op Prinsjesdag en de extra gelden die er direct daarna via moties en andere constructies toch nog voor cultuur beschikbaar kwamen, die, nou ja, die heeft buiten de natuurkrachten van het jaarlijkse filmfeestje gerekend. Er komen nog beschouwingen en begrotingsbesprekingen en dan mag iedereen blij zijn als-ie op 1 januari 2009 echt weet waar-ie aan toe is. Dit jaar doet de filmwereld er goed aan om zelf niet het hoogste woord te voeren maar het oor te luisteren te leggen bij de aanwezige acteurs en regisseurs die ook in het theater werkzaam zijn. Want de crisis die zich daar op dit moment op subsidiegebied aftekent kan heel goed het voorland van de filmwereld zijn. ‘Met het nieuwe subsidiesysteem is een rigide tweedeling in de kunstwereld aangebracht […]. De bevoorrechte instellingen zitten in de basisinfrastructuur, alle overige gezelschappen zijn voortaan, zonder noemenswaardige rechtsbescherming, overgeleverd aan de almacht van het Fonds voor de Podiumkunsten’, schreef voormalige lid van de Raad voor de Kunst Steve Austen in de Volkskrant. En hij kan het weten. NRC Handelsblad-kunstchef Raymond van den Boogaard doet er nog een schepje bovenop: ‘Het doet wel merkwaardig aan om in de ministeriële stukken meerdere malen te moeten lezen dat de minister niet ter verantwoording kan worden geroepen voor de vele miljoenen kunstsubsidie die, in dit vierjaarlijkse rondje voor het eerst, door allerlei sectorfondsen worden verdeeld.’ In de filmwereld staat ons dit als het even tegenzit allemaal nog te wachten met de grootscheepse reorganisatie van het subsidieveld die de oprichting van het sectorinstituut en daarmee de herprofilering van het Filmfonds met zich mee gaat brengen. Tot nu toe is er steeds gedacht dat het eenvoudigweg bij elkaar gooien van een aantal losse instellingen en taken voldoende was. Nu de vorming van het sectorinstituut wat langer lijkt te gaan duren dan voorzien, is het een goed idee om eerst eens beleid te formuleren. Daar zit de filmwereld al heel lang op te wachten.

Dana Linssen

Geschreven door