Mening – 18 januari 2016

DROOMSPOOR
Het intrigerendste beeld in de korte film too one to be two (2009) is dat van een jonge man in Taipei die midden op een plein zijn colbertjasje uittrekt en op de grond smijt. Een kleine daad van verzet tegen de troosteloze monotonie van zijn leven. too one to be two van de jonge filmmaker Terrence Yeh (1970) is een van de films die hier bij de Filmkrant van tijd tot tijd in de brievenbus belandt. Zomaar een film die gemaakt is en binnenkort nergens in een filmtheater bij u in de buurt te zien is. Yeh studeerde film- en televisiewetenschappen in Amsterdam en treedt af en toe als acteur op (onder ander in de film droomspoor van Tonny Vijzelmans die in 2005 op het Filmfestival Rotterdam in première ging). De komende maanden zal ik hier op deze plek een aantal van die brievenbusfilms bespreken. Films die zich onttrekken aan het zicht van de mainstream. Films van makers die we misschien nog wel eens ergens gaan tegenkomen. too one to be two verwijst met zijn titel overduidelijk naar yi yi: a one and a two (2000) van Yeh’s landgenoot Edward Yang, maar staat niet alleen in de Aziatische traditie van Yang, Tsai Ming-liang en Apichatpong Weerasethakul. Onder de beelden van drie jonge mensen (in Taipei, Parijs en Amsterdam) monteerde Yeh een monoloog van Samuel Beckett, gelezen door Jeremy Irons. Beckett schreef Ohio Impromptu in 1980, als een reflectie op een verloren liefde. Die mix van Aziatische stille cinema en Westers existentialisme werkt verrassend goed. In de film die er met Jeremy Irons van ohio impromptu is gemaakt (in het project Beckett on Film, 2001) speelt Irons zowel de ‘Reader’ als de ‘Listener’. Dat geeft een extra laag aan de beelden van die drie mensen, gevangen in hun alledaagse handelingen, verlangend, misschien wel naar elkaar. Want over wie gaat dit verhaal? Over hen? Of over ons? Valt in deze film de anonieme en onzichtbare ‘luisteraar’ samen met de toeschouwer? too one to be two is een fijne stijloefening (soms een beetje te maniëristisch) over versteende levens. Op het plein achter de Taipeise hoofdpersoon (iemand die best voor een heel jonge Tony Leung kan doorgaan) zijn twee mannen bezig een enorme reclame te bevestigen. Of te verwijderen. Fotoflarden van mooie jonge gezichten hangen er als lappen losgereten vlees te wapperen in de wind. Die beckettiaanse zinloosheid van het bestaan heeft soms iets heel troostrijks.
Dana Linssen