Filmbladen – 22 november 2016
Sight & Sound
Wat is er verder over film te lezen? De Filmkrant bespreek maandelijks de belangrijkste filmbladen, webzines of andere periodieken.
Kunnen films de loop van de geschiedenis veranderen?, vraagt het altijd goed geïnformeerde Engelse filmtijdschrift Sight & Sound zich af in het septembernummer, dat voor een groot deel gewijd is aan documentaires. Ja, vindt Mark Cousins, die als curator van Ten Documentaries That Shook the World in het Britisch Film Institute tien invloedrijke documentaires uitzocht. Een goed idee, dat een prima tegenhanger is van de IDFA-top tien, waarin bekende mensen uit de documentairewereld vaak dezelfde klassiekers kiezen. Cousins heeft niet zozeer gekeken naar de kwaliteit van de films of naar de algemene waardering ervan, maar naar de impact die ze hadden. Daarom staan er ook twee propagandistische documentaires in het rijtje: triumph des willens (Leni Riefenstahl, 1935), dat er mede voor zorgde dat het Duitse volk achter Hitler ging staan, en de Iraanse documentaire for freedom (Hussein Torabi, 1980), dat de overwinning viert van Khomeini’s revolutie in 1979 en nog elk jaar op de Iraanse televisie wordt vertoond. Zulke gewaagde, onverwachte keuzes heeft Cousins genoeg gemaakt. In de lijst komen dan ook een aantal redelijk onbekende documentaires voor die toch iets groots in gang hebben gezet. Uit China komt heshang — the river elegy (Jun Xia, 1988), dat pleitte voor toenadering tussen China en de westerse democratieën, wat culmineerde in de opstand op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989. Maar wat begon als een middel om de discussie aan te wakkeren, eindigde in een bloedbad. Een ander voorbeeld van David tegen Goliath is de Japanse documentaire minamata: the victims and their world (Tsuchimoto Noriaki, 1972), waarin een groep vissers het bedrijf Chisso aanklaagde omdat zij het water met kwik vervuilen. Dankzij deze documentaire moest Chisso zijn bedrijfsvoering aanpassen. Bekender is het effect van bowling for columbine (Michael Moore, 2002). Moore kreeg het voor elkaar dat Wal-Mart stopte met de verkoop van een bepaald type kogel. McDonalds stopte op zijn beurt met reclame-uitingen op scholen dankzij de Engelse documentaire mclibel (Franny Armstrong, 2005).
Een klassieker is de onderzoeksdocumentaire the thin blue line (Errol Morris, 1988), waarin overtuigend bewijs werd aangedragen dat de veroordeelde Randall Adams geen moord had gepleegd maar slachtoffer was van de corrupte Texaanse politie, waarna Adams’ veroordeling werd opgeschort. En Bob Geldof besloot Live Aid te organiseren na het zien van BBC News-reportage ‘Ethiopia Report’ (Michael Buerk en Mohammed Amin, 1984), waarna de hele wereld plotseling geld doneerde aan Afrika.
De Engelse documentaire death of a nation — the timor conspiracy (John Pilger and David Munro, 1994) veroorzaakte zoveel ophef dat het de bevrijding van Oost-Timor in 1999 vooruit hielp. Dat overheden niet altijd blij zijn met het beeld dat er van hun land wordt gegeven, bewijst de Franse documentaire le chagrin et la pitié (Marcel Ophüls, 1970), over de collaboratie van het Vichy-regime met Duitsland, dat meer dan tien jaar niet op de Franse televisie mocht worden uitgezonden omdat het heroïsche zelfbeeld van de Fransen aan diggelen werd geslagen.
Opvallend genoeg ontbreekt an inconvenient truth in het rijtje, terwijl die toch heel wat mensen moet hebben wakker geschud met al zijn koolstofdioxidegrafieken (zou Prince Charles met zijn ekodocu the harmony project volgend jaar wel kans maken bij Cousins?), maar zo gaat dat met rijtjes: ze zijn nooit volledig en dat is juist de charme ervan.
Mariska Graveland