De grabbelton #279
De inbreker
Deze maand in de ramsjbakken: kunstzinnige erotiek, seriemoord en andere randverschijnselen voor een luttele 17 euro.
The Voyeur (1994) en P.O. Box (1995) – Tinto Brass (Fame, 5 euro)
Alleen toegankelijk via dvd: de erotische films van de Italiaanse vrijfilmer Tinto Brass (1933), die als protégé van Joris Ivens en Roberto Rossellini zijn filmstijl ontwikkelde. Voor hij in de jaren tachtig definitief de erotiek tot werkterrein verkoos, maakte hij films die op de festivals van Berlijn, Venetië en Cannes zijn vertoond. Giovanni ‘Tinto’ Brass werkte onder andere voor de legendarische producent Dino de Laurentiis (Barbarella), regisseerde films met het acterende koppel Franco Nero en Vanessa Redgrave en Caligula met Peter O’Toole. Het had weinig gescheeld of Brass had A Clockwork Orange geregisseerd en de nooit gerealiseerde sequel Barbarella Goes Down. Die voorgeschiedenis maakt zijn huidige erotische films het aanzien waard. Want behalve zijn zwak voor de vrouwelijke achter- en onderkant getuigen zijn grotendeels aan jarretels opgehangen komedies van een klassieke scholing die hem geliefd maakt bij ‘connaisseurs’. Zo wordt het bloot in het gedubte P.O. Box geduid onder verwijzing naar Fellini en een scène uit The Postman Always Rings Twice. Een college over voyeurisme in de kunst onderbreekt de pikanterieën in The Voyeur. De van creativiteit en tegendraadsheid getuigende, maar met kunstlullen gevulde films maken vooral nieuwsgierig naar het eerdere werk van Brass.
Roberto Succo (2001) – Cédric Kahn (V&D, 4 euro)
Van de Franse filmer Cédric Kahn (1966) is alleen Les gens normaux n’ont rien d’exceptionnel (1993) in Nederland uitgebracht. Ten onrechte, want Roberto Succo is een ijzingwekkende thriller die met zijn bijna documentaire oog en gebrek aan psychologisering Michael Haneke naar de kroon steekt. De prachtige fotografie contrasteert met de wandaden van de seriemoordenaar, de knapheid van de dader met diens gebrek aan moraal, de montage desoriënteert eerder dan dat hij verbanden schept, de hoge horizon in de kaders werkt benauwend, en een schoolbel klonk nog nooit zo angstaanjagend. Niet voor niets draaide de film in de competitie van Cannes.
De inbreker (1972) – Frans Weisz (V&D, 3 euro)
Dat het hier om een digitaal geremasterde versie gaat, zoals de hoes claimt, is overdreven. Maar Rijk de Gooyer en de vermaarde vechtsporter Jon Bluming zijn achter alle krassen en kabels nog prima te herkennen als bloedgoeie kruimeldief ‘Glimmie’ en diens maatje ‘de Bonk’. Nadat een rijke stinkerd ze op de Wallen is komen vragen zijn verdwenen stiefdochter Fanny (Willeke van Ammelrooy) te zoeken, passeert een parade van schimmige types de revue. Hoewel de logica soms ver te zoeken is en er voor spanning te vaak wordt vertrouwd op teksten als “we zijn de lul als we die Fanny niet heel snel vinden”, barst De inbreker van de aangename verrassingen. De Gooyer ontstijgt onder regie van Frans Weisz zijn typetje, er is een schuchtere strip-act door Van Ammelrooy als Rosita Hispanita en een toffe Kever-achtervolging over de grachten. Oer-Amsterdamse hartstochtelijkheden als “godgloeiende godver” en “je kan in het gehakt zakken” doen de rest.