Boeken: Slachtstraat 5

Dingen gaan zoals ze gaan

Jos Stelling in Slachtstraat Filmtheater. Foto: Edo Dijksterhuis.

Zoals de Lokhorsten en de Lichtenbergers elkaar in vijftiende-eeuws Utrecht naar het leven stonden over de opvolging van de bisschop, zo woedde er de afgelopen decennia een jarenlange richtingenstrijd over de toekomst van Neerlands eerste gesubsidi­eerde filmhuis ’t Hoogt. Dat krijgt nu een tweede leven als filmtheater Slachtstraat.

Dat ‘Slachtstraat 5’ klinkt als de titel van de zoveelste sequel van een serie slasherfilms, is een mooi toeval waar schrijvers (en filmers) wel raad mee weten. Auteur Lex Veerkamp adopteerde het adres van het nieuwe, net geopende Utrechtse filmtheater Slachtstraat dan ook dankbaar als titel voor zijn boekje over de bewogen geschiedenis van het pand. Dat verrees ooit in de Utrechtse slachterswijk Bloedkuyl, om vanaf 1973 naam te maken als Cultureel Centrum ’t Hoogt, naar het straatje om de hoek, met het eerste gesubsidieerde filmhuis van Nederland.

Dat filmhuis was onderdeel van een groter geheel: behalve film bood ’t Hoogt onderdak aan theater, muziek, een expositieruimte en eethuis. Een alternatieve, vernieuwende kweekvijver voor experiment en kwaliteit, ongeacht publiek. Bakermat van het Nederlands Film Festival en het internationaal toonaangevende Holland Animation Film Festival. Aan de wieg ervan stond Huub Bals, ook de grondlegger van het International Film Festival Rotterdam. ’t Hoogt zou de artistieke films vertonen die het commerciële bedrijf links liet liggen.

Door inkomstengebrek en bezuinigingen staan van het cultureel centrum in 1991 echter enkel het filmtheater en café nog op poten. Eind 2018 moet ’t Hoogt ook als filmvertoner uit het pand; sindsdien leidt het een zwervend bestaan. De ironie wil dat filmmaker Jos Stelling, die ’t Hoogt nu reanimeert tot filmtheater Slachtstraat, destijds een actieve rol speelde in de teloorgang ervan. Daarover verderop meer.

Absurde details
Hoewel gezien de bewogen geschiedenis een slasher als titel voor de geschiedschrijving van ’t Hoogt niet had misstaan, dacht Veerkamp aan iets anders. De filmtitel die het dichtst bij Slachtstraat 5 in de buurt komt is namelijk het befaamde Slaughterhouse-Five (George Roy Hill, 1972), gebaseerd op de novelle van de Amerikaanse schrijver Kurt Vonnegut. Die werd zelf als krijgsgevangene tijdens WOII in een slachthuis in Dresden tewerkgesteld, ten tijde van het desastreuze bombardement van die stad door de geallieerden, waarover zijn zwart-komische boek en de daarop gebaseerde fantastische film grotendeels gaan.

Veerkamp koos de openingswoorden van Vonneguts boek – ‘Dit is allemaal min of meer waargebeurd’ – als ondertitel voor zijn boekje over het herdoopte ’t Hoogt, om net als Vonnegut een relativerende toon aan te slaan dat als leitmotiv door de hoofdstukken trekt: ‘Dingen gaan zoals ze gaan. Niet altijd doordacht, niet altijd met een moraal. Zo gaat dat.’ Beschrijven en documenteren is de taak die Veerkamp zich heeft gesteld. Hij geeft daarbij blijk van een Vonnegutse smaak voor soms sappige, soms absurde details, die niet per se in verband met elkaar hoeven te staan, maar in het grotere geheel toch een zekere betekenis krijgen.

Lobby-oorlog
Belangrijkste voorbeeld van ‘hoe dat gaat’ in Slachtstraat 5 is de sfeer die in het eerste hoofdstuk wordt gezet, over de twisten ten tijde van de bouw van het Vleeshuis in 1433. Twee rivaliserende groepen Utrechters – de Lokhorsten en de Lichtenbergers – stonden elkaar destijds naar het leven over de opvolging van de toenmalige bisschop. Die roerige geschiedenis krijgt een echo in latere hoofdstukken, in de richtingenstrijd en lobby-oorlog tussen de langstzittende ’t Hoogt-directeur Henk Camping (van 1983 tot 2012) en filmmaker Jos Stelling, die de (ongesubsidieerde) concurrerende Utrechtse filmtheaters Springhaver en Louis Hartlooper Complex runt en in 1981 vanuit de zolder van ’t Hoogt de Nederlandse Filmdagen op poten zette.

Terwijl Camping bij de gemeente lobbyt voor uitbreiding van ’t Hoogt tot een artplex op een nieuwe locatie, ziet Stelling dat als een bedreiging voor zijn filmtheaters, waarna mede dankzij zijn tegenlobby de door Bals gedroomde ‘Kathedraal voor de Cinema’ met slechts één stem tegen het pleit verliest. Dramatische ontwikkelingen die op z’n smalst terug lijken te voeren op een incompatibilité des humeurs en kinderachtig mannetjesputtergedrag, onder meer over het wel of niet mogen ophangen van een filmaffiche door Stelling in ’t Hoogt.

Zoals dat gaat, schrijven de winnaars van de twisten nu de geschiedenis van het tot Slachtstraat hernoemde filmtheater: het boekje verschijnt in een reeks uitgegeven door het Louis Hartlooper Complex. In het colofon vermeldt Veerkamp niet dat hij deel uitmaakt van Stellings herenclub. Dat is geen ramp: iedereen komt netjes aan het woord, maar de meeste aandacht gaat in de laatste hoofdstukken toch naar opdrachtgever Stelling. Want zo gaat dat. Of, zoals Veerkamp het verwoordt: ‘Wie het laatst slacht, slacht het best.’


Slachtstraat 5, een min of meer waargebeurd verhaal, Lex Veerkamp | 2022, Louis Hartlooper Complex, Utrecht | 64 pagina’s | €12,50