Boeken: Filmkritiek

Sinds mensenheugenis in crisis

  • Datum 20-01-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Lars von Trier heeft zojuist een criticus te grazen genomen in zijn korte film Occupation (2009)

Jesse Eisenberg schrijf nepkritieken en James Franco maakt vodcasts met zijn alter ego. Niemand neemt de filmkritiek meer serieus lijkt het wel. Filmwetenschapper Mattias Frey laat zien dat die crisis misschien wel een essentieel onderdeel van de filmkritiek is.

Door Dana Linssen

A.O. Scott, de filmcriticus van The New York Times, brengt volgende maand het boek Better Living Through Criticism uit. Het is een titel die goed samenvat hoe het debat over filmkritiek is gevoerd sinds Bruce Willis bijna twintig jaar geleden in Cannes uitriep dat toch niemand meer recensies las omdat "het geschreven woord de dinosauriërs achterna was". Aan de ene kant worden critici door de industrie verdacht gemaakt en te kakken gezet (denk ook aan de fake-recensie van acteur Jesse Eisenberg in The New Yorker, en de vodcasts die James Franco met zijn alter ego Semaj maakt), aan de andere kant zijn ze druk bezig met zelflegitimatie. Dus als filmkritiek tot een beter leven kan bijdragen, dan is dat helemaal mooi meegenomen in deze tijden waarin alles nut moet hebben. Sleutelwerk in die discussie was The Death of the Critic (2007) van literatuurwetenschapper Rónán McDonald, die uitlegde dat de veelgeprezen democratisering van de kunstkritiek door internet de inhoud van kritiek noch kunst veel goed gedaan heeft, en stelt dat critici het weer over kwaliteit moeten durven hebben om hun gezag terug te veroveren.

Autoriteitsangst
The Death of the Critic is ook een ijkpunt in het eind vorig jaar verschenen The Permanent Crisis of Film Criticism. The Anxiety of Authority waarin filmwetenschapper Mattias Frey de gezagskwestie historisch in kaart bracht. En wat bleek: die ‘authority anxiety’ is zo oud als de filmkritiek zelf. Dat is een prikkelende en verfrissend aanpak. Als de crisis eigen is aan de kritiek, dan is het geen zwakte maar een kracht. Hij bespreekt zijn stelling aan de hand van een chronologisch overzicht dat begint bij de legitimatiediscussie in de dagen van de vroege cinema — film als kunst en kritiek als serieus beroep — en verder voert via de cinefilie en de subjectieve filmkritiek van bladen als Cahiers du Cinéma en Sight and Sound naar de eerste tekenen van deconstructie onder invloed van het naoorlogse anti-autoritarisme, om te eindigen bij de huidige ‘crisis’ waarin met name de opkomst van internet en het ineenstorten van de papieren media de gezagscrisis nieuw leven zouden hebben ingeblazen.
Frey signaleert dat de meeste commentatoren in hun analyses verwijzen naar de jaren zestig en zeventig als de gouden jaren van de filmkritiek. Waarbij we niet moeten vergeten dat dat ook de jaren waren dat de Europese artfilm op z’n hoogtepunt was, en — in ieder geval in Nederland — bijna elk huishouden nog een krant in de bus kreeg (tegen zo’n 40% nu).

Identiteitscrisis
Het boek eindigt met de vraag wat er eigenlijk zo goed is aan autoriteit en critici met gezag en wat de angst die te verliezen eigenlijk zegt over de culturele commentatoren van nu. Die belangrijke vraag komt er in een conclusie van zes bladzijden wat bekaaid van af. Zeker als dat leidt tot platitudes als ‘film heeft altijd vele functies en doelen gehad, waarom kan dat niet ook voor de filmkritiek opgaan?’ Een in aanzet zinvolle discussie wekt zo toch de indruk dat we niet moeten zeuren, omdat het altijd al zo was, en dat is wrang doordat er door de crisis in krantenland wel degelijk banen en professionele perspectieven op de tocht staan en er voor online twintig jaar na dato ook nog steeds geen fatsoenlijke verdienmodellen zijn. De discussie over het ‘nut’ van filmkritiek die Scott en MacDonald willen voeren krijgt dan vanzelf iets van een achterhoedegevecht, alsof met het historisch diskwalificeren van het gezag van de criticus ook het beroep van zijn legitimiteit wordt ontdaan.
De inherente crisis van de filmkritiek zoals Frey die signaleert is meer dan een identiteitscrisis die voortkomt uit de vraag hoe zich te verhouden tot nieuwe ontwikkelingen. Daarvoor duurt de huidige nieuwe-mediacrisis te lang. Het herdenken van wat filmkritiek is (of waar en voor wie) zou dan wel eens behalve tot nieuwe antwoorden ook tot nieuwe methodologieën en strategieën en een helderder praktijk kunnen leiden.

The Permanent Crisis of Film Criticism. The Anxiety of Authority | Mattias Frey | Amsterdam University Press, 2015 | 196 pagina’s | €34,95 of gratis download via oapen.org.

Boeken kort

Inside Track For Independent Filmmakers | Adam Leipzig | 2015, Bedford Books | €22,99
Adam Leipzig vraagt zich af waarom het zo moeilijk is om van een filmidee tot een film te komen en waarom 90 procent van alle films die gemaakt worden, niet wordt gezien. Volgens hem heb je als beginnend filmmaker ‘inside information’ nodig. Als voormalig medewerker van Disney en president van National Geographic Films claimt hij die te hebben en deelt die in een 99 stappenplan.

Adventures in the Lives of Others | James Quinn | 2015, I.B. Tauris | €19,99
Als documentairemaker kom je voor allerlei ethische vraagstukken te staan. Wat als de geïnterviewde zijn familiegeheimen vertelt of zijn aandeel in illegale activiteiten opbiecht? Wat doe je dan als filmmaker? Negeren, gebruiken, of iets ertussenin? James Quinn heeft naar aanleiding van zijn eigen ervaringen als documentairemaker dit boek samengesteld met essays van collega’s, die hun ervaringen met zulke kwesties delen.

Contemporary Documentary | Daniel Marcus & Selmin Kara | 2016, Routledge | €37,99
De documentaire evolueert. Had je ooit alleen Robert Flaherty met een camera in een kano en hier en daar een verdwaalde grootstadsymfonie, tegenwoordig zijn er geanimeerde documentaires, mockumentaries, cinema verité, docufictie, docudrama, digital storytelling, etnofictie en exploitatiedocumentaires. Om maar iets te noemen. Daniel Marcus en Selmin Kara stelden een bloemlezing van essays samen over de ontwikkeling van de documentaire in de afgelopen honderd jaar.

De Nederlandse documentairefilm 1965-1990 | Bert Hogenkamp | 2015, Boom | €29,90
Voorzien van prachtige afbeeldingen levert VU-hoogleraar Bert Hogenkamp een uitgebreid verslag over de geschiedenis van de documentaire tussen 1965 en 1990. Halverwege de jaren zestig zou er een paradigmawisseling hebben plaatsgevonden. Jonge makers verzonnen nieuwe stijlen, putten de technologische mogelijkheden uit en ontwikkelden een nieuwe visie op de samenleving.

Samenstelling Semna Segal | International Theatre & Film Books | Leidseplein 26 | 1017 PT Amsterdam | t 020-622 6489 | theatreand­filmbooks.com.

Geschreven door