Boeken: Everything is Now
Radicale daden van herinnering
Pull My Daisy
Filmcriticus J. Hoberman illustreert hoe het avant-gardisme zich ontpopte als een levendige microkosmos in het New York van de jaren zestig.
De jaren zestig waren een tijd waarin kunstenaars in New York zonder steun van gevestigde instituties furore maakten. Die kunstenaars passeren allemaal de revue in het nieuwste boek van J. Hoberman: van jazzmuzikant Ornette Coleman en popartkunstenaar Andy Warhol tot filmmaker Barbara Rubin en beatschrijver Jack Kerouac. New York manifesteert zich in Everything is Now: The 1960s New York Avant-Garde – Primal Happenings, Underground Movies, Radical Pop als een immer evoluerende artistieke microkosmos.
Filmcriticus J. Hoberman (1949) boog zich al eerder over de jaren zestig, in het gevierde The Dream Life: Movies, Media, and The Mythology of the Sixties (2003). In zijn nieuwe boek verlegt hij de focus naar het avant-gardisme in New York in diezelfde, wonderlijke periode.
Nauwgezet zet hij uiteen hoe de metropool eind jaren vijftig verandert: lichte industrieën verlaten de stad en laten loodsen achter die aspirant-kunstenaars tegen een lage maandhuur kunnen bewonen. Theater, film, beeldende kunst en muziek floreren als nooit te voren.
“Culturele innovatie komt uit de marges en is in essentie collectief van aard”, schrijft Hoberman. “In New York speelt dit collectieve drama zich af in koffiehuizen, bars en openingen van exposities, met berooide filmmakers als de dramatis personae.” Het boek is ook een ode aan de “alternatieve weekbladen” die destijds nieuwe kunstvormen toejuichten en een platform boden. Zo manifesteert filmcriticus en filmmaker Jonas Mekas van The Village Voice – het blad waarvoor Hoberman zelf van 1983 tot 2012 schrijft – zich tot een van de aanjagers van avant-gardistische cinema.
Objets d’art
Neem zijn recensie van het eigenzinnige Pull My Daisy (1959), over een spoorwegarbeider en zijn kunstzinnige vrouw die een gemêleerd gezelschap ontvangen in hun New Yorkse loft: “Dit is een portret van de innerlijke conditie van een hele generatie.” De film, met rollen van onder anderen dichter Allen Ginsberg en acteur Delphine Seyrig, geschreven door Jack Kerouac en geregisseerd door Robert Frank en Alfred Leslie, ging in première bij Cinema 16, de filmvereniging van curator en filmmaker Amos Vogel, die drie jaar later met filmcriticus Richard Roud het New York Film Festival zou oprichtten.
Vanaf april 1960 draait de film twee weken in het New Yorker Theater, een bioscoop die in 1985 wordt gesloopt. Hoberman koppelt gebeurtenissen in zijn boek voortdurend aan adressen. Zo krijg je gaandeweg, mits je een beetje bekend bent in Manhattan, een bijna driedimensionaal beeld van de kunstscene van toen. Hoberman haalt ten aanzien van de voortdurende artistieke ontwikkelingen Ginsberg aan, die Plato parafraseert: “Wanneer de muziek verandert, schudden de muren van de stad.”
De fundamenten van de stad lenen zich ook als objets d’art. De Zwitser Jean Tinguely verzamelt bij Canal Street “fietsen, kinderwagens en ander rommel” die hij integreert in zijn Métamatic, een zelfvernietigende sculptuur die vlamvat in de beeldentuin van MoMA (Museum of Modern Art). Een brandweerman kan het niet laten om met zijn brandblusser de kunst te bedwingen. Hoberman vindt voortdurend sterke metaforen voor de verhoudingen van toen. Met autoritaire types die een campagne voeren tegen “fags, weirdos and commies”.
Atlantis
Kruisbestuiving was het sleutelwoord: alles en iedereen stond met elkaar in verbinding. Zo fungeerde een ‘be-in’, een grote bijeenkomst van hippies in Central Park, als een magneet voor fotografen als Diane Arbus. De opkomst van Bob Dylan, die Hoberman omschrijft als een “fusie tussen Buddy Holly en Arthur Rimbaud”, is niet uitsluitend een individuele prestatie, maar ook het resultaat van een weerbarstig collectief. Dat is een belangrijke conclusie. Het collectief was groter, fijnmaziger en complexer dan de grote namen die tegenwoordig uit gemakzucht met avant-gardisme worden geassocieerd.
De New Yorkse journalist Alyssa Katz, die onlangs in een podcast in gesprek ging met Hoberman, noemt diens boek een ode aan een “wild en wonderlijk Atlantis”. Dat is een trefzekere observatie. Veel van de plekken die Hoberman omschrijft zijn verdwenen. Neem bijvoorbeeld het in 2012 gesloopte Charles Theater, waar jonge filmmakers in de jaren zestig hun werk konden tonen. Tegenwoordig wordt The Charles in New York geassocieerd met een in 2013 opgetrokken wolkenkrabber met peperdure penthouses.
Hoberman omschrijft zijn motivatie om het boek te schrijven als een “daad van herinnering”. En New York schreeuwt om radicale daden van herinnering zoals Hobermans nieuwste wapenfeit. In de hoop dat Atlantis weer boven water komt.
Everything is Now: The 1960s New York Avant-Garde – Primal Happenings, Underground Movies, Radical Pop J. Hoberman | 2025, Verso Books | 464 pagina’s | €34,95 (hardcover)