Boeken: Celluloid
Het laatste schijnsel van een stervende ster

Tacita Dean, Film, 2011
‘Cinema’s "droomfabriek" is aan het sluiten en zal heropenen als iets anders.’ Deze prikkelende stelling van John Hanhardt zweeft als het ware boven de nieuwe tentoonstelling Celluloid. Deze opent op 17 september zijn deuren in EYE en is te zien tot en met 8 januari 2017. Hanhardts idee over het einde van een tijdperk, dat van de analoge film, staat in de gelijknamige catalogus bij de tentoonstelling. Hier is het werk van een aantal kunstenaars te zien die tegen de klippen op bewust werken met analoog filmmateriaal, van ratelende projectoren tot celluloid, van super 8 tot 35mm.
Door André Waardenburg
Die welbewuste keuze om het analoge te omarmen is een duidelijk statement tegen de digitalisering van de filmwereld, waarin alles, van camera’s tot projectie, sinds een jaar of vijf (vrijwel) volledig digitaal is. Celluloid, met zijn karakteristieke korrel, is definitief vervangen door pixels. In meerdere blikken verpakte filmrollen (de zogenaamde aktes) maakten plaats voor DCP’s: harde schijven waar de ‘content’ op staat die met een digitale sleutel vrijkomt.
De kunstenaars, Tacita Dean, Rosa Barba en de duo’s Sandra Gibson & Luis Recoder en João Maria Gusmão & Pedro Paiva, laten elk op eigen wijze zien dat het verdwijnen van celluloid doodzonde is. Digitaal is minder tactiel, heeft andere intrinsieke eigenschappen en levert een andere kijkervaring op. De ‘haptische waarneming’ waarover de catalogus wat pedant rept, is eenvoudiger te omschrijven: werken met film voelt anders dan werken met datafiles, digitaal heeft nou eenmaal minder magie. Celluloid heeft een karakteristieke geur, een DCP is steriel. Daarnaast zijn filmstroken en projectoren tastbaar, voor files met enen en nullen gaat dat niet op. "Film heeft zijn eigen inherente schoonheid en is als medium niet eenvoudig te vervangen door digitale technologie", aldus Tacita Dean.
Mark Nash, een van de zes auteurs met een toelichtende tekst in de tentoonstellingscatalogus, heeft een mooi essay over de ‘materialiteit’ van film en het ‘filmapparatus’, sleutelbegrippen uit de theorievorming rond de avant-garde en experimentele (underground-)film. Het gaat in principe om reflecties op het medium zelf en wat daar in technisch, optisch, intellectueel en ideologisch opzicht allemaal mee mogelijk is. Film is meer dan een fictiemachine die toeschouwers in slaap sust. Dean heeft een fraaie definitie van wat film is: "time made manifest". Door te experimenteren met het medium kun je bijvoorbeeld de toeschouwer opnieuw leren kijken, een soort zintuiglijke herstart.
Nash wijst er terecht op dat werken met film (cellulose en projectoren) tegenwoordig een bevrijdend anachronisme is: nu het geen dominant medium in dienst van het kapitalisme meer is — immers vervangen door digitale middelen — mag er naar hartenlust mee gespeeld worden. Hij haalt Walter Benjamin aan die stelde dat er een utopische dimensie ontstaat als technologie opkomt of ten onder gaat, het "laatste schijnsel van een stervende ster".
Niet elk essay is goed leesbaar, er zijn er een paar die lijden aan wat helaas gemeengoed is in teksten over moderne kunst: veel onnodig jargon, obscurantisme, onnavolgbare redeneringen en ijdele verwijzingen naar filosofen. Met name het artikel over Gusmão en Paiva is praktisch onleesbaar, maar gelukkig hoef je alleen de titel te lezen om al min of meer aan te voelen waar hun werk om draait: ‘Sjamanistische cinema’. Ook op de volgorde is wat af te dingen. De toelichting van Hanhardt, die schrijft over Gibson & Recoder, biedt een heldere contextuele beschrijving over experimentele cinema die prima als eerste artikel had kunnen dienen, na de inleiding van Nash, in plaats van als laatste.
Samen met de vele illustraties en nog wat teksten van de kunstenaars zelf, "afstammelingen van de tovenaars-filmmakers van de vroege cinema", ontstaat uiteindelijk wel een goed beeld van wat de kunstenaars voor ogen staat en waar de tentoonstelling over gaat. Met een knipoog naar Cole Porter gaat het in feite om de aloude vraag "What is this thing called celluloid?"
Celluloid | Marente Bloemheuvel, Jaap Guldemond (red.) | 2016, EYE Filmmuseum & nai010 publishers | 128 blz, €22,95 | Zie ook het artikel over de tentoonstelling Celluloid
Boeken kort
Producing for Profit | Andrew Stevens | 2016, Focal Press Routledge | €32,99
De meeste regisseurs zullen artistieke redenen geven voor het maken van hun films. Maar de meeste filmmakers hebben om hun ideeën te verwezenlijken ook aardig wat geld nodig dat afkomstig is van derden. Die in ruil voor hun financiële bijdrage, graag invloed willen hebben op de te maken film. Niet zelden hebben producenten (die de banden met de geldschieters onderhouden) zich vooral gericht op het financiële eindresultaat van de film, en daardoor grote strijd geleverd met hun regisseurs. Het boek Producing for Profit van Andrew Stevens windt er geen doekjes om en wil een handleiding zijn voor de producenten, die films willen maken omdat ze geld kunnen opleveren. Het is daarmee een boek dat op een indirecte manier de economische kant van de filmwereld laat zien en daarmee ook voor niet-producenten interessant studiemateriaal is. Hoe worden bijvoorbeeld financiers gevonden, begrotingen opgesteld, onderhandelingen gevoerd, en een goede distributie op poten gezet? Zelfs het opmaken van contracten voor de crew wordt uitgelegd. Het produceren van een kaskraker leek nog nooit zo dichtbij.
Bring the Funny The Essential Companion for the Comedy Screenwriter | Greg DePaul | 2016, Focal Press Routledge | €29,99
Greg Depaul begint het boek Bring the Funny met een beschrijving van wat het hebben van humor eigenlijk betekent, sommigen lijken het tot kilometers afstand uit te stralen, bij anderen komt het alleen tot uiting zodra ze de pen op het papier zetten. Wat alle mensen met humor volgens hem echter gemeen hebben is dat voor hen: "everything matters". Pas op het moment dat je alles om je heen serieus neemt, is het mogelijk dat je eigenaardige uitspraken, details en gedragingen zal ontdekken, die de basis vormen voor het creëren van goede grappen. Als je over dit vereiste beschikt helpt DePaul je, via analyses en voorbeelden van geslaagde comedy scripts, om deze gave in een verfilmbare vorm te gieten. Daarbij dist hij vele anekdotes op van de hobbelige route die hij zelf, als succesvolle comedy schrijver in Hollywood, heeft opgedaan. Zijn toon is hierbij vlot, met aan het einde van elk hoofdstuk een popquiz over wat er eerder is besproken. Sommige van de anekdotes die hij aanhaalt zouden daarbij niet misstaan als grappen in een Amerikaanse comedy.
Samenstelling Jorik Galama | International Theatre & Film Books | Leidseplein 26 | 1017 PT Amsterdam | t 020 622 6489 | theatreandfilm-books.com