Boeken – 9 november 2016

Ivenspolitiek
Woorden om Ivens
Is Joris Ivens een politiek propagandist — hij steunde Stalin en Mao — of een filmvernieuwer wiens engagement bewondering verdient en terecht een nieuwe generatie aanspreekt?
Door André Waardenburg
Hans Schoots, de historicus die in 1995 de geprezen Joris Ivens-biografie Gevaarlijk leven publiceerde, greep de uitgave van een nieuwe studie over Ivens aan om Ivenspolitiek te schrijven. In de inleiding merkt hij op: ‘Wie dit boekje een pamflet wil noemen, zal ik niet tegenspreken.’ In 76 polemische pagina’s gaat hij vooral in op de relatie tussen de Nederlandse overheid en Ivens. De ondertitel 50 jaar speculeren op een Nederlands schuldgevoel zegt iets over zijn bedoeling. Schoots verwijt Ivens misbruik te hebben gemaakt van latente schuldgevoelens van de Nederlandse Staat. In de jaren vijftig maakte die Ivens het werken lastig door hem, vanwege zijn stellingname in de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd met Indonesia Calling! (1947), zijn paspoort af te nemen. Een slachtofferrol die Ivens vervolgens cultiveerde en opblies tot mythe. Eentje die Schoots in 1995 doorprikte: Ivens’ paspoort werd hem slechts een half jaar afgenomen, wel moest hij die om de zoveel maanden verlengen bij de ambassade. Dit schuldgevoel, Schoots noemt het ‘een verdwazing’, speelde in de jaren negentig een grote rol in de beslissing een apart Ivensarchief op te richten, afgesplitst van het Filmmuseum. Ondanks twee opeenvolgende negatieve adviezen van de Raad voor Cultuur, kende de overheid jarenlang subsidie toe aan de Europese Stichting Joris Ivens. Schoots berekent dat de stichting, onder waakzaam oog van Ivens’ weduwe Marceline Loridan, tussen 1995 en 2013 ruim tweeënhalf miljoen euro subsidie ontving. Voor een fractie van dat bedrag had Filmmuseum/EYE het (papieren) archief kunnen beheren en ontsluiten, merkt Schoots fijntjes op.
In 1996 pleitte Schoots in een ingezonden brief in de Volkskrant tegen de oprichting van een apart Ivensarchief, in Ivenspolitiek vindt hij ze ‘regressief’. Ze propageren een (politiek) Ivensbeeld dat ‘onhoudbaar en achterhaald’ is. Wat je ook van Schoots’ stellingname vindt, hij strijdt met open vizier. André Stufkens, sinds 1997 directeur van de Europese Stichting Joris Ivens, is wat achterbakser. In een weggestopte voetnoot in Stufkens’ recente biografie van Jan de Vaal, medeoprichter en jarenlang directeur van het Nederlands Filmmuseum, schrijft hij: ‘Schoots stelt zich op als objectief en belangeloos commentator in de strijd tussen het Ivensarchief en het Filmmuseum, maar verricht in die tijd achter de schermen als adviseur voor het Filmmuseum diverse betaalde opdrachten.’ Een beschuldiging van belangenverstrengeling die niet gestaafd wordt en een gevalletje pot verwijt de ketel. Want Stufkens is immers ook beheerder van de Collectie De Vaal, dat onderdeel vormt van het Ivensarchief (lang verhaal): is een boek schrijven, ongetwijfeld een betaalde opdracht, over degene wiens deelarchief je beheert dan ook niet belangenverstrengeling?
In zijn slothoofdstuk neemt Schoots ook professor Thomas Waugh op de korrel, auteur van het 780 pagina’s tellende, recent verschenen The Conscience of Cinema: The Works of Joris Ivens 1912-1989 — volgens Ivens was de documentaire ‘het geweten van de cinema’. Het is een chronologisch geordende ‘politiek-esthetische’ studie die uitgebreid stilstaat bij alle aspecten uit Ivens’ loopbaan, van zijn politieke activisme tot zijn laatste ‘hybride’ film Een verhaal van de wind (1988). Daarbij analyseert Waugh, die veertig jaar over het boek deed, alle films en plaatst hij ze in hun historische context. Schoots vindt Waughs stoeptegel ‘een zwaar politieke publicatie die Ivens wil re-politiseren’ en Waughs bagatellisering van Ivens als politieke propagandist in dienst van repressief-communistische staten als China, de Sovjet-Unie en de DDR een grove ontkenning van de feiten (zoals hij die opschreef in Gevaarlijk leven). Schoots’ conclusie liegt er niet om: ‘Het is betreurenswaardig dat EYE Filmmuseum en AUP [de uitgevers van het boek, AW] zich zo schaapachtig hebben verbonden met deze Nieuwe Standaard [het idee Ivens’ werk niet te definiëren in termen als goed en fout maar filmwetenschappelijk te analyseren, AW], die vooral een nieuwe gooi is naar een monopoliepositie in het debat rond Joris Ivens.’
Ivenspolitiek 50 jaar speculeren op een Nederlands schuldgevoel | Hans Schoots | SPP Amsterdam | 76 blz, €9,50
The Conscience of Cinema The Works of Joris Ivens 1912-1989 | Thomas Waugh | Amsterdam University Press, 2016 | 780 blz, €99,00 (Hardback) of gratis via open access: oapen.org/search?identifier=605853
Boeken kort
Bloodywood Ghanaian film posters from the collection of Mandy Elsas | Mandy Elsas e.a. | 2016, Vintage Voodoo Publishers| €54,95
Bomen die mensen opeten, vrouwenhoofden op geitenlijven, slangen die baby’s beheksen, penissen die met kapmessen worden afgekliefd en blonde zeemeerminnen die genieten van een waterspuit. Op de posters die zijn afgebeeld in het grote koffietafelboek Bloodywood zijn de meest buitenissige taferelen te zien. Ze tonen een wereld waarin het geloof in voodoo nog springlevend is en de natuur vol mysterie en gevaar zit. De posters vormen hiermee de tastbare overblijfselen van een werkelijk lokale cinema. In tegenstelling tot Hollywoodfilms die gemaakt worden om in alle uithoeken van de wereld door te dringen, worden de meeste Ghanese films enkel vertoond binnen de gemeenschap die ze heeft voortgebracht. Ook de posters, die ieder uniek zijn (voor sommige films werden wel zes posters geschilderd), werden gemaakt door plaatselijke schilders voor geïmproviseerde bioscopen. De kunstigheid van de posters betekende echter niet dat ze ook als kunstwerken werden beschouwd. De Nederlandse verzamelaar Mandy Elsas vond ze in Ghanese huizen bijvoorbeeld terug als gordijn of kleed. Jammer genoeg is de traditie van geschilderde posters door de opkomst van digitale druktechnieken in Ghana grotendeels verloren gegaan. Dit boek, dat tevens een inleiding geeft in de Ghanese cinema, weet gelukkig een deel van de enorme verbeeldingskracht die in de posters zit te behouden.
Take 2 Effectieve communicatie in het maakproces van televisiedrama en film | Else Flim | 2016, uitgeverij ITFB | €20,00
Iedere creatieve maker die werkzaam is in de film- en televisiewereld heeft te maken met redacteuren, producenten en fondsen die zich gevraagd en ongevraagd met het creatieve proces bemoeien. Soms op een vruchtbare manier, maar ook al te vaak op een manier die de flow waarin de maker zit afremt of zelfs tot een abrupt einde brengt. Een van de voornaamste valkuilen hierbij zijn de uiteenlopende verwachtingen die de maker ten aanzien van zijn begeleiders heeft. Wat zijn bijvoorbeeld de belangen die mee resoneren in de adviezen die ze geven? Door gesprekken met professionals in het veld ontwikkelde Else Flim een communicatiemodel dat als basis kan dienen voor een betere uitwisseling tussen maker en begeleiders. Om hiermee tot een product te komen dat met zo min mogelijk onnodige conflicten tot een goed einde wordt gebracht.
Samenstelling Jorik Galama | International Theatre & Film Books | Leidseplein 26 | 1017 PT Amsterdam | t 020 622 6489 | theatreandfilmbooks.com