Boeken – 6 juni 2016

Dood van de criticus

  • Datum 06-06-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Rónán McDonald

Zou er een beroepsgroep zijn die zich net zo vaak en net zo bezorgd bezig houdt met z’n eigen legitimatie en voortbestaan als de kunstkritiek? In The death of the critic levert de Engelse literatuurwetenschapper Rónán McDonald de meest recente bijdrage aan dat debat en zijn analyses en conclusies zijn ook voor degenen die zich al dan niet beroepsmatig met het schrijven en lezen over film bezig houden relevant. Bovendien citeert hij regelmatig de twee grand old ladies van de filmkritiek: Pauline Kael en Susan Sonntag (als theoreticus dan). Ook filmcritici hebben regelmatig te maken met het soort argwaan dat McDonald voor zijn eigen vakgenoten beschrijft: in het gunstigste geval zijn ze een soort parasieten, niet in staat om zelf iets te creëren, gemankeerde kunstenaars en ze hebben er — volgens de filmmakers zelf — in ieder geval meestal niets van begrepen. En ook het (lezers)publiek (daarin aangespoord door de journalistiek) lijkt steeds minder vertrouwen te hebben in het oordeel van de kenner. Elke mening is zo goed als een andere en in het internettijdperk en de blogosfeer zijn die meningen ook nog eens gedemocratiseerd. Duidelijk: experts zijn uit. Kennis is elitair.
In zijn voorwoord beschrijft McDonald hoe de standaardreactie was als hij vertelde dat hij een studie aan het schrijven was met de naam The death of the critic: "Goed zo. Geef ze ervan langs!" Bij niemand kwam het op dat hij dat misschien wel een ietsepietsie ironisch zou hebben kunnen bedoeld, maar dat is wel het geval. McDonald beschrijft hoe de kunstkritiek in crisis is geraakt. Als hoofdreden voert hij aan dat er vorige eeuw een kloof is ontstaan tussen de academische en journalistieke beoefenaars van kritiek. Terwijl de eersten zich terugtrokken op het gebied van theorievorming, konden de laatsten alleen nog overleven door steeds collumnistischer te gaan schrijven om te bewijzen dat ze ondanks hun kennis en kijkervaring zich heus nog wel konden verplaatsen in hoe ‘gewone’ lezers en kunstliefhebbers zich voelden. In plaats van een esthetisch oordeel geven ze een mening, en die mening is dankzij de postmoderne beeldenstorm eigenlijk niet veel meer waard dan de uitdrukking van iemands persoonlijke smaak en voorkeuren.

Mythisch rijk
The death of the critic analyseert dit proces allereerst historisch: om te beginnen werd in de twintigste eeuw (waar het om filmkritiek gaat bovendien nog eens de eeuw waarin de discipline ontstond en zich een plaats moest verwerven ten opzichte van de andere kunstkritieken) het academische milieu steeds ‘wetenschappelijker’. Kritische stromingen zoals formalisme, semiotiek en structuralisme zochten naar manieren om zich wetenschappelijk te objectiveren en te legitimeren. Tegelijkertijd konden er geen objectieve artistieke standaarden worden gevonden, want die zouden dan uit een soort buitenkunstzinnig mythisch rijk moeten komen waar we net God dood hadden verklaard (aldus John Carey in What good are the arts?, 2005).
Maar vooral de nieuwe discipline ‘Culturele studies’ moet het bij McDonald ontgelden. Sinds de jaren zestig werden onder die noemer niet alleen het verschil tussen ‘hogere’ en ‘lagere’ cultuur opgeheven tot in die mate dat iedereen die nog een beroep op kwaliteit doet direct verdacht is. Ook werd de culturele traditie ‘ontmaskerd’ als een proces dat er alleen maar toe diende om de heersende klasse in stand te houden. Oef. Om dat allemaal te beweren is een boek van 160 pagina’s eigenlijk te kort. Hoewel het leest als een trein, veronderstelt het óf een hoop filosofische kennis (met name over het postmodernisme) óf gaat er zoals zoveel populair wetenschappelijke lectuur vanuit dat de lezer het van a tot z met het gebodene ‘eens’ zal zijn.
Geen wonder dus dat McDonald nogal wat kritiek te verduren kreeg vanuit de blogosfeer. Hoe durfde hij hen navelstaarderij, gebrek aan durf en daarmee invloed te verwijten? 50.000.000 Elvis fans can’t be wrong. Toch heeft hij wel een punt. Zonder af te willen geven op blogs en internetfora en fanzines kan best gesteld worden dat men daarin vooral heel eloquent en uitgebreid voor gelijken schrijft over wat men al weet (en dan bij voorkeur net een beetje meer dan de vorige ‘poster’). Dat oude ideaal van de criticus die ook eens iets nieuws en ongewoons introduceert vindt daar, net zoals in zoveel traditionele media geen gehoor.
Toch is er hoop. En dat is wat McDonalds boek dan zo verheugend en bijna subversief maakt. Hij neemt het op voor de criticus als vakman en de kritiek als (literair) genre. Met de (her)waardering voor dagboeken en brieven als literaire vorm verwacht hij op termijn ook een renaissance van de kritiek.
In dat licht is het de moeite waard om een bijzondere in eigen beheer uitgegeven boekwerk onder de aandacht te brengen. De Groningse historicus A.H. Huussen Jr. verzamelde ‘Het jeugdwerk van de Amsterdamse filmcriticus Ellen Zlata Waller-Kahn’. Ellen Waller (1911-1995) (zie hier: geocities.com/Hollywood/theater/2180/Rianscriptie.htm voor een scriptie over haar ‘methode’) was waarschijnlijk de meest toonaangevende filmcritica die de lage landen gekend hebben, onze Pauline Kael om het maar zo te zeggen. En zonder onze eigen geschiedenis en traditie zijn we nergens.

Dana Linssen

The death of the critic
Rónán McDonald
2007, Continuum Books, 160p, 27,- euro

Cahiers uit het Noorden XVII: Het jeugdwerk van de Amsterdamse filmcritica Ellen Zlata Waller-Kahn
A.H. Huussen Jr.
2008, verkrijgbaar via de auteur

Narrativity. How visual arts, cinema and literature are telling the world today
René Audet
2007, Dis Voir, 29,95 euro
Is er sprake van een terugkeer van het verhaal, of is narrativiteit juist aan een enorme verandering onderhevig? Wat voor invloed heeft deze vraag op het kunstwerk? Onderzoek naar het begrip narrativiteit, nieuwe vormen hiervan en de artistieke gevolgen in bundel cross-mediale essays.

Auteurs and authorship. A film reader
Barry Keith Grant
2008, Blackwell, 37,50 euro
Gecontextualiseerde verzameling artikelen van allerlei pluimage, beginnend met stukken over en van ‘klassieke’ auteurs als Truffaut, die de discussie over het begrip ‘auteur’ in gang zette met zijn hier opgenomen Un certain tendence du cinéma Française uit 1954. Bundel sluit af met aantal close readings van werk van o.a. Todd Haynes en Spike Lee.

Toward a new film aesthetic
Bruce Isaacs
2008, Continuum, 27,95 euro
Isaacs signaleert een ‘new auteurism’ in hedendaags Hollywood. Veel films die volgens filmtheoretici belangwekkend zijn, zijn nauwelijks bekend bij het grote publiek en de abstractie van hun verhandelingen staat volgens de auteur mijlenver af van de beleving van film door het leeuwendeel van het publiek. De filmkritiek dient daarom flink op de schop te worden genomen.

Orson Welles at work
Jean-Pierre Berthomé
2007, Phaidon, 75,95 euro
Groot formaat uitgevoerd fotoboek (eerder verschenen bij Phaidon vergelijkbare boeken over Truffaut en Hitchcock) met overzicht van het werkende leven van Welles. Uitvoerige aandacht voor totstandkoming van alle films, uiteraard zwaar geïllustreerd.

Leni. Leven en werk van Leni Riefenstahl
Steven Bach
2007, De Bezige Bij, 24,90 euro
Leni Riefenstahl. Een Duitse carrière
Jürgen Trimborn
2008, J.M. Meulenhoff, 27,50 euro
Over leven en werk van Riefenstahl zijn twee oorspronkelijk Nederlandstalige boeken te krijgen van Thomas Leeflang (uitgeverij Aspekt) en verschenen nu pal na elkaar deze twee vertaalde biografieën, waarvan Bach de meest uitvoerige is. Beide auteurs zijn kritisch over hun onderwerp en hanteren een geoefende pen (van Bach verscheen eerder een biografie over Dietrich, van Trimborn over Johannes Heesters).

The world and its double. The life and work of Otto Preminger
Chris Fujiwara
2008, Faber & Faber, 38,50 euro
Vorige maand op deze plek gesignaleerd: vuistdikke biografie van Preminger door Foster Hirsch. Regisseurs gaan soms gelijktijdig aan de haal met een onderwerp (Truman Capote, les liaisons dangereuses), biografen evenzeer — zie hierboven. Fujiwara gaat net zo nauwgezet te werk als Hirsch en vermeldt daarnaast onze eigen Joop Doderer door diens rol in the human factor uit 1979.

Pure animation. Steps to creation with 57 cutting-edge animators
Spencer Drate
2008, Merrell, 32,95 euro
In tegenstelling tot veel andere boeken over animatie (die zich vaak bewegen tussen extreem technisch en biografisch-zonder-plaatjes) is dit een actueel, goed geïllustreerd overzicht van een stuk of zestig studio’s en makers. Met ook hier Hollands glorie in de vorm van 180 Amsterdam en Fons Schiedon.

Pictures at a revolution. Five movies and the birth of the new Hollywood
Mark Harris
2008, Penguin Press, 31,50 euro
Harris volgt in spannend boek de ontwikkeling van vijf — zeer verschillende — films (the graduate, dr. doolittle) tot hun bekroning in 1968, volgens hem een waterscheidingsjaar in de Amerikaanse film door het expliciete geweld (bonnie and clyde), de populariteit van de zwarte acteur Sidney Poitier en de invloed van Franse nouvelle vague op producenten en regisseurs.

American film. A history
Jon Lewis
2008, W.W. Norton, 45,- euro
Looking at movies
Richard Barsam
2008, W.W. Norton, 55,- euro
Omvangrijke geschiedenis van de Amerikaanse film begint bij Muybridge en besluit met hoofdstuk The end of cinema as we know it (titel van voorlaatste boek van Lewis). Gericht op studenten, met verwijzingen en woordenlijst. Tweede editie van Looking at movies verschijnt met dubbel-dvd (waarop onder meer 12 korte films) en een eigen website (wwnorton.com/web/movies). Boek bespreekt alle onderdelen van film, van montage tot acteren en recenseren.

Samenstelling Philip Hartzuiker (theatreandfilmbooks.com).

Geschreven door