Boeken – 6 februari 2017
film=tijd=kunst

Andrei Tarkovski
In zijn Macbeth-versie throne of blood lost Akira Kurosawa het probleem van de in het bos verdwalende Macbeth op met een verbluffend simpele scène: hij laat de ruiters drie keer een wijde cirkel maken rond een voor het publiek herkenbare boom zodat wij begrijpen dat ze verdwaald zijn. ‘Een meester van het poëtische denken’, volgens Andrei Tarkovski. In zijn boek De verzegelde tijd (1977) legt de beroemde Russische regisseur allerlei gedachten, notities, essays en artikelen die hij door de jaren heen schreef, achter elkaar en daarmee schetst hij zijn idee over wat de filmkunst moet zijn. ‘Moet zijn’, want de kunstenaar heeft een roeping. En die roeping is niets minder dan het afbeelden van de waarheid. Het is duidelijk, wat Tarkovski betreft was het postmodernisme een grote misvatting.
De Rus is een groot voorstander van het poëtische beeld: een filmisch beeld dat volgens hem moet streven naar het absolute en het oneindige. En naar waarheid. Dat lijkt wat abstract maar Tarkovski bedoelt te zeggen dat een filmisch beeld een oneindig aantal associaties moet oproepen — voor iedere kijker een andere — en tegelijkertijd iedere kijker een instinctieve waarheid moet geven over de wereld, het leven, de mens etc. Want de Rus beschouwde het als zijn plicht — weer een term die al een tijdje uit de mode is — ‘de mens tot nadenken te bewegen over het wezenlijke en eeuwige dat in iedere mens aanwezig is…’.
Gezwel
Tarkovski’s films gaan steeds weer over mensen die innerlijk vrij zijn, die zich niet gevangen voelen door ‘het groeiende gezwel van het opportunisme’. Een mens boeit hem ‘door zijn bereidheid een hoger doel te dienen, door zijn afkeer van een burgerlijke levensmoraal of zijn onvermogen zich hieraan te onderwerpen’. Dat zijn bijna archaïsche uitspraken maar bij Tarkovski gaat het niet om holle woorden. Hij leefde deze woorden en verbeeldde ze in zijn films. het offer, zijn laatste film voor hij in 1986 in Parijs overleed, is zijn ultieme verbeelding van dat ‘hogere doel’ en de menselijke vrijheid dat doel te dienen.
De tijd, de ‘verzegelde tijd’ uit de titel, is wat de filmkunst onderscheidt van alle andere kunstvormen: de kunst om tijd te fixeren in een beeld. Tarkovski meende dat de meeste mensen naar de film gaan omdat ze op zoek zijn naar tijd, ‘naar de verloren, verspilde of nog niet gevonden tijd. Ze gaan naar de film om het leven te ervaren, omdat film als geen andere kunst de feitelijke ervaring verruimt, verrijkt en verdiept, en niet alleen verrijkt, maar rekt, aanzienlijk rekt. Hierin schuilt de werkelijke kracht van film, en niet in filmsterren, spannende verhalen of verstrooiing.’ Tarkovski’s idee over het filmische beeld en de tijd weerspiegelen een oosterse levensvisie: de kijker moet opgaan in het moment, in het beeld, in de betekenissen die hij ervaart terwijl hij naar dat ene beeld kijkt. Daartegenover staat een overweldigende hoeveelheid plotgedreven films waarin elk beeld nieuwsgierigheid naar het volgende beeld oproept. Dat levert meer een ongeduldig, haastig kijken op. Op z’n minst zou iedereen die andere manier van kijken een keer moeten ervaren en dan beslissen wat boeiender is.
Wie in zijn leven maar één boek over film wil lezen, kan rustig De verzegelde tijd nemen. Tarkovski’s hele oeuvre komt langs (het offer zelfs integraal op een bijgesloten dvd, plus een documentaire over het maken van die film) en de teksten geven inzicht in compositie, montage, camera en acteren. Maar vooral biedt het een zeldzame kijk op de kunst en op het leven. Je kunt het niet eens zijn met die visie — de Russische autoriteiten zaten Tarkovski tot aan zijn dood behoorlijk dwars — je kunt oneindig veel cynischer zijn, maar zijn compromisloze formalisme heeft — bijna overbodig om te zeggen — grote invloed gehad op de filmkunst. En alleen daarom al is het verplichte kost.
Ronald Rovers
De verzegelde tijd — Beschouwingen over de filmkunst
Andrei Tarkovski
2006, Historische Uitgeverij, 224 p, 35,00 euro
Silent traces. Discovering early Hollywood through the films of Charlie Chaplin
John Bengtson
Santa Monica Press, 29,95 euro
Opvolger van boek over Buster Keaton (Silent Echoes) met identieke opzet bedrijft archeologie aan de hand van vele films uit Chaplin’s diverse studioperiodes. Met tientallen foto’s en frames wordt uitgedokterd wat er nog over is van Hollywood van toen en hoe Chaplin die omgeving in zijn films heeft gebruikt.
Cyberarts 2006. International compendium Prix Ars Electronica 2006
Hannes Leopoldseder (Red.)
2006, Hatje Cantz, 49,95 euro
Simplicity. The art of complexity. Ars Electronica 2006
Gerfried Stocker (Red.)
2006, Hatje Cantz, 29,95 euro
Al twintig jaar verschijnt deze tweetalige overzichtscatalogus op het gebied van electronische kunst (een begrip dat loopt van computeranimatie tot ‘freestyle computing’), mét CD en DVD. Daarnaast verschijnt dit jaar begeleidende festivalbundel over het thema ‘simpliciteit’: ‘…all artistic practices support complexity: the addition of a concept to the visual, auditory, or tactile realm. However some art helps us to simplify the world…’.
Iranian cinema. A political history
Hamid Reza Sadr
2006, I.B. Tauris, 30,40 euro
Filming the modern Middle East. Politics in the cinemas of Hollywood and the Arab world
Lina Khatib
2006, I.B. Tauris, 28,90 euro
Hollywood: Politics and society
Mark Wheeler
2006, BFI, 30,40 euro
Sadr meent dat de Iraanse film decennia lang nauwelijks serieus genomen kon worden, maar schetst niettemin een chronologische geschiedenis. Khatib’s boek neemt Edward Saïd’s begrip ‘oriëntalisme’ als uitgangspunt en bekijkt Hollywoodfilms en films afkomstig uit het Midden-Oosten op representatie van deze regio. Meer politiek in Wheeler’s studie over rol van politiek in Hollywood en vice versa. Flink stuk geschiedenis, en bespreking van films met politieke lading (the candidate, bulworth).
De kleine bioscoop met de grote naam. Driekwart eeuw Filmtheater De Uitkijk
Marjolijn van Riemsdijk
2006, Maatschappij voor Cinegrafie, 10,- euro
‘Een bioscoop met maar één zaal, het lijkt tegenwoordig nauwelijks rendabel. En dan ook nog geen buffetverkoop, weinig inkomsten uit reclame, het is bijna een wonder dat De Uitkijk nog steeds bestaat.’ Om dit feit te vieren, heeft de bioscoop zelf een jubileumboekje uitgegeven met de geschiedenis van het filmtheater. Weetje: de vleugel, die in het theater staat, is sinds 1966 niet meer gestemd.
The Playboy interviews: the directors
Stephen Randall (Red.)
2006, M Press, 27,50 euro
The mind of the modern moviemaker. Twenty conversations with the new generation of filmmakers
Josh Horowitz
2006, Plume, 18,90 euro
Zo eens in de zoveel tijd verschijnt er een aardig (film-)interviewboek, zoals My first movie (Penguin, 19,95) van Stephen Loewenstein, die regisseurs ondervroeg over hun eersteling. Horowitz neemt inzicht in de jongste generatie Amerikaanse filmmakers (Neil LaBute, Richard Kelly) als leidraad; bij de interviews uit Playboy gaat het om de inzichten van grootheden van 1963 (Billy Wilder) tot en met 2004 (Oliver Stone).
Samenstelling Philip Hartzuiker (theatreandfilmbooks.com).