Boeken – 29 december 2016
Het vijfde plan

Some Like it Hot
Twee Nederlandse filmmakers — regisseur Paul Ruven en production designer Marian Batavier — bleven "steeds iets missen" in hun werk en zichzelf, zo schrijven ze in de inleiding van hun boek Het geheim van Hollywood. Wat ze misten? Dat wisten ze zelf ook niet. Ze wisten wel dat ze zichzelf en hun werk wilden ‘verbeteren’. Maar wat ze onder ‘goed’ of ‘ beter’ verstaan, daar gaan ze in de inleiding niet op in. Ze hadden wel scenarioboeken gelezen, maar die vonden ze niet concreet genoeg: Ruven en Batavier wilden zéker weten hoe je een ‘goed’ filmverhaal schrijft. Wat dat ook mag zijn: een ‘goed’ filmverhaal. Ze besloten naar Hollywood te gaan, naar de ‘succesvolle top-insiders’. Wie dat zijn, staat er niet bij. Maar daar gebeurde het: Paul Ruven en Marian Batavier ontdekten "dat er een geheime succesformule is die al honderd jaar gebruikt wordt." En die in geen enkel boek staat. Want die geheime succesformule wordt "alleen maar binnen een kleine groep succesvolle Hollywood-insiders mondeling en in de praktijk doorgegeven."
Rijkdom
Die geheime succesformule vertegenwoordigt volgens Ruven en Batavier niet alleen een grote geestelijke, maar ook enorme financiële rijkdom. Was dat dan wat ze misten in zichzelf en hun werk? Hoe dan ook: ze zijn zo vriendelijk geweest de met veel pijn en moeite ontdekte formule met ons, de kopers van hun boek, te willen delen. Daar zullen de ‘succesvolle Hollywood-toppers’ blij mee zijn. Wie dat ook mogen zijn. Zelf zeggen Ruven en Batavier dat ze ruim veertig ‘zeer succesvolle Hollywood-toppers’ verder waren voor ze de geheime succesformule konden blootleggen. Ze noemen geen namen omdat de insiders de gouden formule doorgaven op een moment dat Ruven en Batavier nog niet wisten dat ze er een boek over zouden schrijven. Of bedoelen ze met ‘Hollywood-toppers’ soms filmtitels? Daarvan worden er wel meer dan veertig in hun boek genoemd. Maar verwijzingen naar namen zijn er desondanks ook: "de schrijver van Basic instinct en de schrijver van Alien" (resp. Joe Eszterhas en Dan O’Bannon, KW) worden genoemd; er wordt gememoreerd hoe acteur/scenarioschrijver Steve Martin worstelde met het script voor bowfinger; Billy Wilder (some like it hot) wordt aangehaald, maar nergens blijkt om wat voor informatie het hier gaat: uit de eerste hand (in het geval van de in 2002 overleden Wilder lijkt mij dat sterk) of quotes die elders zijn ‘geleend’: bronnen worden nergens vermeld, ook niet achterin het boek. Bij gebrek aan referenties wekken Ruven en Batavier de indruk dat hun ‘geheim van Hollywood’ een volledig nieuw verhaal vertelt. Maar is dat wel zo?
Alles anders
Ze vallen meteen met de deur in huis: in een bladzijde of vier, met veel witregels, doen ze hun formule uit de doeken. Die komt er op neer dat de hoofdpersoon in elke succesvolle film een probleem heeft, dat hij moet oplossen. Daartoe smeedt hij allerlei plannen, maar omwille van de spanningsopbouw slaagt hij pas in zijn opzet bij zijn laatste plan: plan nummer vijf.
Daarna gaan de schrijvers over tot het uitleggen van algemeen bekende conventies als ‘de grote lukt-het-vraag’, het leven voor en na het breekpunt, de acht fases waarin Hollywood zijn filmverhalen placht onder te verdelen, thematiek en de drie-aktenstructuur. We zitten inmiddels op pagina 40. De laatste twintig pagina’s van de 160 zijn met samenvattingen gevuld. In de 100 pagina’s daartussen worden de acht stappen inclusief de vijf plannen nog eens een voor een onder de loep genomen, waarna voor elke stap ook nog een aparte liefdesfilm-variant volgt. Want die heeft zo weer zijn eigen regels. Allemaal hartstikke onderhoudend geschreven en uitgelegd aan de hand van voorbeelden uit bekende films, dat is het probleem niet. Maar het doet onmiddellijk denken aan het standaardwerkje (sinds 1984) The screenwriter’s workbook van Syd Field, dat ook met schema’s, modellen en formules is uitgerust: "volg dit werkboek tot de finish en je hebt een compleet en verkoopbaar script!" Het verschil zit hem in het label dat op een ‘stap’ wordt geplakt en het standpunt dat wordt ingenomen. Waar Field de opbouw van een script verklaart vanuit plotwendingen (gebeurtenissen in het verhaal), analyseren Ruven en Batavier het scenario vanuit de (re)acties van de hoofdpersoon (op die gebeurtenissen). Waar Field het basisscript heeft onderverdeeld in 120 pagina’s met in het midden een centrale "confrontatie", nemen Ruven en Batavier een basisverhaal onderverdeeld in 120 minuten waar in het midden "Alles Anders" blijkt of wordt. Waar Field (p.31) schrijft: "Zonder conflict geen actie, zonder actie geen karakter, zonder karakter geen verhaal, schrijven Ruven/Batavier (p.115): "Tegenstelling onthult karakter. Karakter is verhaal." De kern van de succesformule van beide boeken komt op hetzelfde neer, de bewegwijzering er naartoe verschilt op onderdelen. Wie dat verschil weet te verkopen als een revolutionaire gebeurtenis, heeft Hollywood begrepen. Syd Field claimt op de kaft van zijn boekje "de meest gevraagde scenarioschrijfleraar ter wereld" te zijn. "De gouden succesformule voor schrijvers, acteurs, regisseurs en alle andere filmliefhebbers" van Ruven en Batavier is in dat opzicht ook geen slechte ondertitel.
Karin Wolfs
Het geheim van Hollywood. De gouden succesformule voor schrijvers, acteurs, regisseurs en alle andere filmliefhebbers
Paul Ruven, Marian Batavier
2007, Theatre Bookshop, 24,50 euro
Aan de hand van een — letterlijke — formule geven de auteurs een antwoord op de vraag waarom de ene film wel werkt en de andere niet en gebruiken daarbij vele tientallen voorbeelden — van titanic tot caché. Ook in de barre praktijk van de scenarioschrijver zeer bruikbaar.
Feminist auteurs. Reading women’s films
Geetha Ramanathan
2006, Wallflower Press, 31,50 euro
Boek over wereldcinema vanuit feministisch perspectief — films geregisseerd door vrouwen — bespreekt per hoofdstuk verschillende thema’s en diept die uit aan de hand van filmbesprekingen (sans toi ni loi, working girls, antonia).
Bambi vs. Godzilla. On the nature, purpose, and the practice of the movie business
David Mamet
2006, Pantheon Books, 24,95 euro
Mamet schrijft naast toneelstukken en scenario’s geregeld boeken over film en theater (On directing film) waarover de meningen uiteenlopen. Makkelijk leesbaar zijn ze in elk geval. Mamet neemt praktisch in elke zin stelling, zodat de lezer zich om de andere zin tegen hem af kan zetten.
Made for each other. Fashion and the Academy Awards
Bronwyn Cosgrave
2007, Bloomsbury, 34,99 euro
Zodra het woord Academy Award valt in boekenland, levert dat volslagen gebakken lucht op. Al trekken er natuurlijk de nodige beroemdheden voorbij en wordt er stevig geroddeld, hier wordt wel een serieuze poging gedaan tot een geschiedenis van mode en styling tijdens het jaarlijkse Oscar©festijn.
Cinema of prayoga. Indian experimental film & video 1913-2006
Brad Butler, Karen Mirza (Red.)
2006, no.w.here, 26,80 euro
Geen boek over film en yoga: prayoga betekent ‘experiment’. In dit geval dus Indiase experimentele film, gevat in essays en interviews, met medewerking van onder meer voormalig curator van het World Wide Video Festival Johan Pijnappel. Samenstellers van het boek zijn zelf experimentele filmmakers, zie onder nowhere-lab.org.
Dziga Vertov. The Vertov Collection at the Austrian Film Museum
Thomas Tode (Red.)
2006, Österreichisches Filmmuseum, 28,60 euro
In serie filmmonografieën van Oostenrijks filmmuseum in Wenen verschenen ook delen over John Cook en Peter Cherkassky. Boeken zijn vaak catalogi bij tentoonstellingen in het museum en geïllustreerd met tentoongestelde foto’s en documenten, bevatten ook teksten van de hand van besproken filmmaker en essays over leven en werk. Engels/Duits.
Postcards from the cinema
Serge Daney
2007, Berg Publishers, 26,80 euro
Er zijn een aantal uit het Frans vertaalde ‘bestsellers’ op filmgebied, waaronder die van Deleuze (Cinema 1 & 2) en Bazin (What is cinema?). Dit boek is grotendeels niet geschreven door de oud-hoofdredacteur van Cahiers du Cinéma en Trafic zelf, maar gebaseerd op een lang interview met hem door Serge Toubiana.
Talking movies. Contemporary world filmmakers in interview
Jason Wood
2007, Wallflower Press, 30,40 euro
Wood (publiceerde recentelijk over Nick Broomfield en Mexicaanse film) neemt groot enthousiasme mee in zijn vraaggesprekken met grote diversiteit aan filmmakers en wil volgens de inleiding niet zo ‘dull, repetitive, predictable and hollow’ zijn als veel andere filmschrijvers. Voor op het nachtkastje.
Montage
Sam Rohdie
2007, Manchester University Press, 17,85 euro
Op regisseur gerangschikt essay gaat vooral in op de eigenaardigheden van de diverse makers en probeert uitdrukkelijk geen algemene theorieën te formuleren. Dit boek, aldus de auteur, ‘offers specific experiences of montage, not the application of a general model to specific films.’ Van Muybridge naar Takeshi Kitano en terug.
Pastiche
Richard Dyer
2007, Routledge, 30,40 euro
Ook een oorspronkelijke ingang voor een bundel essays, maar dan wetenschappelijker, gaat uit van de term pastiche en gaat niet alleen in op films, maar ook op andere kunstvormen. Bij pastiche is het uitgangspunt dat de kijker beseft dat het om imitatie gaat, en hierbij komt ook de term ‘montage’ (zie hierboven) weer vaak om de hoek kijken.
Samenstelling Philip Hartzuiker (theatreandfilmbooks.com)