Boeken – 22 november 2016

De toekomst

  • Datum 22-11-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Jacques Rancière

Toekomstvisies zijn schaars in de filmwereld, zelfs louche koffiedikkijkers zul je er niet snel tegenkomen. De voorspellers beperken zich tot de releases van het komende jaar. Vragen als ‘waar gaat het heen met de film’ zijn zelden te horen, waarschijnlijk omdat ze te hoogdravend klinken in het platte Hollandse filmlandschap. Is film een kreupele dinosaurus of kan het meeliften met de nieuwe media? Het is te prijzen dat het Filmfestival Rotterdam een aantal jaren geleden het programma What (is) cinema? in het leven heeft geroepen, en dat het Nederlands Film Festival elk jaar een regisseur uitnodigt om een lezing over de toekomst van film te geven, in navolging van Menno ter Braaks Cinema Militans. Militant zijn de lezingen zelden, alleen Peter Greenaway schudde vier jaar geleden de kussens eens flink op in de hoop dat de naden het begaven. "Cinema stierf op 31 september 1983 toen de afstandsbediening werd uitgevonden", zo zette Greenaway gelijk de toon aan het begin van zijn lezing. Op 29 september in de Pieterskerk in Utrecht zal de Duitse filmmaker Marc Rothemund (sophie scholl — die letzten tage) zijn licht laten schijnen over de toekomst van de film.
Uitgerekend een Franse filosoof wil uitkomst bieden in de impasse waar het bewegende beeld zich in bevindt. Jacques Rancière, de favoriete filosoof van voormalig presidentskandidate Ségolène Royal, doet een poging door in zijn boek The future of the image heel nauwgezet na te denken over het bewegende beeld, en de vertroebelende terminologie (zoals ‘het Modernisme’) bij het oud vuil te zetten. Vreemd genoeg wordt Greenaway geen enkele keer genoemd in Rancières boek, terwijl de twee toch echt geestverwanten lijken. Interdisciplinair werken is het toverwoord bij beiden. Rancière haalt voorbeelden aan van de Cubisten en Dada die woorden uit krantenknipsels, gedichten en buskaartjes voor hun schilderijen gebruikten, videopionier Nam June Paik die geluid in beeld omzette en Pipilloti Rist die beelden projecteerde op de standbeelden van de Founding Fathers en op stoelleuningen.
Die dwarsverbanden moeten Greenaway als muziek in de oren klinken. Hij hield in zijn Cinema Militans-lezing van 2003 een vurig pleidooi voor het opheffen van de vier bouwstenen van film: tekst, kader, camera en acteurs. Het moest maar eens afgelopen zijn met ‘de tirannie’ van deze vier elementen. De traditionele, verhalende cinema heeft zijn langste tijd gehad. Wil film overleven, dan moet het meegaan met de vernieuwingen in de multimedia.
Ook Rancière vindt dat beelden niet op iets anders moeten lijken, beelden moeten autonoom zijn. Belangrijk is het dan ook om een onderscheid te maken tussen een Beeld, dat altijd naar iets anders verwijst, en het Visuele, dat alleen maar naar zichzelf verwijst. Maar verwacht bij Rancière geen gemopper over de invloed van mediabeelden op de werkelijkheid, geen sombere toekomstvisioenen over Kunst die is veroordeeld tot monitors en kunstmatigheid. Hij pleit voor ambigue beelden, die veelzeggend kunnen zijn juist door te zwijgen. Hoe stiller, hoe sprekender. Met zwijgende attributen kun je ook heel veel zeggen. Hij haalt het voorbeeld aan van de oubollige spencer in Honoré de Balzacs Cousin Pons, die in één oogopslag iets zegt over de tijd waarin hij leeft, zijn maatschappelijke positie en zijn persoonlijke lot.
Rancière koppelt een duizelingwekkende hoeveelheid kunstvormen aan elkaar. Hij legt in een handomdraai een verband tussen het videowerk going forth by day van Bill Viola en de fresco’s van Giotto in Padua. Film is niet geïsoleerd van de andere kunsten, bewijst Rancière met elke zin in zijn erudiete, maar nogal droog geschreven boek.
Terug naar de Cinema Militans-lezingen. Wat hebben de verschillende regisseurs zoal betoogd in hun lezingen en wat is er al van uitgekomen? Mira Nair maakte zich in 2002 druk om de gefragmenteerde informatie-overload die op de kijker wordt afgevuurd. Zij signaleerde de trend dat mensen juist door die internationale beelden meer waarde gingen hechten aan hun eigen regio, en daarin wordt ze bevestigd door vele sociologische analyses van de laatste jaren.
Tom Tykwer zag in 2001 nog een glorieuze toekomst voor de film. De veelgehoorde kritiek op film — kijkers worden gedwongen om in één ruimte binnen één bepaald tijdsbestek aanwezig te zijn — is juist een zegen. In de bioscoop is er godzijdank geen afstandsbediening die de compositie van de film in stukjes hakt.
Paul Schrader hield zich in zijn lezing van 1992 ook al bezig met de macht van de kijker. Hij voorspelde dat de gedemocratiseerde kijker dankzij nieuwe technieken de regisseur zal gaan vervangen. Schrader zag een grote toekomst voor interactiviteit, een term die vijftien jaar geleden nog stof deed opwaaien maar nu nogal oubollig is geworden. Hij kreeg visioenen van hordes kijkers die zouden ingrijpen in een film, terwijl de filmmaker zwijgend moest toekijken. De regisseur zou alleen nog maar een film initiëren, en zijn autonomie kwijtraken. Zo ver is het nog lang niet, maar Schrader heeft met zijn lichtelijk gedateerde toekomstvisie wel een mooi tijdsdocument geschreven.

Mariska Graveland

The future of the image
Jacques Rancière
Verso Books, 2007, 147 p, 27,43 euro
In de Variety Cinema Militans-lezing zal regisseur Marc Rothemund zijn visie op de toekomst van cinema geven, om 17.30 uur op 29 september in de Pieterskerk in Utrecht.

De zesendertig dramatische situaties.
Jan Veldman

2007, Augustus, 12,50 euro
Bewerking van nog altijd verkrijgbaar boek van Georges Polti, dat ervan uitgaat dat de situaties uit de titel alle verschillende vormen van drama in zich samenballen — getransponeerd voor de (film-)schrijver van nu.

Kitano Takeshi
Aaron Gerow

2007, British Film Institute, 26,80 euro
Ingmar Bergman. Interviews
Raphael Shargel

2007, University Press of Mississippi, 21,95 euro
De regisseur
Alexander Ahndoril

2007, De Geus, 24,90 euro
Acteur, regisseur, mediaster; wie is Kitano "Beat" Takeshi? Deel uit serie World Directors gaat in op ’s mans sterstatus, maar vooral op zijn (auteur)films. Nieuw deel uit Conversations with Filmmakers-serie met de betreurde Bergman, van wiens eigen hand de autobiografie The Magic Lantern werd herdrukt bij Chicago University Press (19,95 euro). De regisseur is een roman over Bergman tijdens het draaien van avondmaalsgasten; de film is op dvd bijgeleverd. Ook in de serie van Mississippi: Satyajit Ray, interviews.

The cinematic
David Campany

2007, Whitechapel/MIT Press, 24,95 euro
In serie Documents of contemporary arts verschenen deel verzamelt teksten over de relatie tussen bewegende en stilstaande beelden, ofwel film en fotografie, die lopen van Kracauer’s bespiegeling over fotografie tot teksten van makers als Marker (over la jetée). Afsluitend essay stelt dat film en fotografie in de 21e eeuw steeds dichter naar elkaar toe kruipen.

Me and you and Memento and Fargo. How independent screenplays work
J.J. Murphy

2007, Continuum, 23,50 euro
Het (zelfgeschreven) scenario staat centraal in de bloei van de onafhankelijke film en die scenario’s staan dan ook centraal in analyse van een reeks films vanaf stranger than paradise. In tegenstelling tot dertien-in-een-dozijn scenarioschrijfboeken benadrukt Murphy dat er geen regels zijn, ‘not from an ignorance of narrative film conventions, but from being able to see beyond their limitations.’

Jesper Just. Film works/Filmarbeiten/Filmwerken 2001-2007
Jesper Just, Sophie von Olphers

2007, Witte de With/Smak, 24,85 euro
Drietalige catalogus van werk van de Deense kunstenaar Just, die zich het adagium van Murphy hierboven volledig eigen lijkt te hebben gemaakt. Boek bevat stills uit en essays over zijn werk en een ‘making of’ van zijn laatsteling, a vicious undertow, die op dvd is bijgevoegd.

The philosophy of Stanley Kubrick
Jerold J. Abrams

2007, University Press of Kentucky, 35,- euro
On Kubrick
James Naremore

2007, British Film Institute, 29,50 euro
De groeiende Kubrickbibliotheek is uitgebreid met deel over diens filosofie, in een serie die ook aandacht gaat besteden aan onder meer Scorsese en waarin thematisch door een oeuvre wordt gewandeld. Naremore analyseert de afzonderlijke films, hun ontstaansgeschiedenis, en doet ook een poging tot duiding van het hele oeuvre.

The religion and film reader
Jolyon Mitchell

2007, Routledge, 38,- euro
Grootse verzameling artikelen over religie en film gaat met nadruk uit van wereldwijd perspectief en doorkruist hele filmgeschiedenis, van een pauselijke encycliek over film uit 1936 tot een interview met Im Kwon-Taek. Religieuze filmstudies lijkt een nieuwe tak van wetenschap, de relatie tussen de twee is zo oud als de film zelf.

Framed time. Toward a postfilmic cinema
Garrett Stewart

2007, University Press of Chicago, 43,50 euro
Grote verschillen in opvatting en verbeelding van het begrip ’tijd’ tussen Europese en Amerikaanse films komen aan het licht in Stewart’s analyses, verschillen die versterkt zijn door de digitale revolutie, die de film losmaakte uit de beperkingen van het ‘frame’, met verstrekkende gevolgen voor de weergave van tijd en de narratieve structuur van de besproken films.

The little black book: movies
Chris Fujiwara

2007, Cassell, 29,95 euro
Geïllustreerde samenvatting van de filmgeschiedenis aan de hand van ‘key scenes’ (The hair dye runs uit death in venice bijvoorbeeld) en ‘key films’, maar ook ‘key persons’ en ‘key speeches’. Zoals altijd bij overzichten is ieder sleutelmoment discutabel, maar hier aantrekkelijk vormgegeven en aan de hand van interessante keuzes.

Samenstelling Philip Hartzuiker (International Theatre & Film Books, 020-6226489, theatreandfilmbooks.com).

Geschreven door