Boeken – 18 januari 2017
De redder van de tiende muze
Citizen Jan de Vaal
Een gedegen studie naar de geschiedenis van filmarchieven én een gedetailleerde biografie van een gedreven verzamelaar. Allemaal waar. Toch bleef er iets knagen.
Door André Waardenburg
Geheel in lijn met het idee dat we ons in een post-truth samenleving bevinden, wordt dit een gekleurde bespreking van een gekleurd boek. Het gaat om Redder van de tiende muze: Jan de Vaal en het Nederlands Filmmuseum 1946-1987. Het werd in september 2016 gepresenteerd ten tijde van het zeventigjarig bestaan van de voorloper van het EYE filmarchief, het Nederlands Historisch Filmarchief. Daarbij was de opdrachtgeefster van het boek aanwezig, Tineke de Vaal, de weduwe van de man over wie het boek gaat.
Ondergetekende wilde het indertijd meteen bespreken, maar er was iets dat hem tegenhield. Zo was er een achterbakse en rancuneuze voetnoot waarin auteur André Stufkens afrekende met Hans Schoots, de biograaf van Ivens (zie de boekbespreking van Schoots’ Ivenspolitiek in de Filmkrant van december 2016). Tevens bevreemdde het mij dat dit dikke boek door Stufkens is geschreven. Hij is de directeur van de Europese Stichting Joris Ivens, het in Nijmegen gevestigde archief dat ook de collectie De Vaal huisvest en beheert. Hij keurt dus zijn eigen vlees.
Ook het formaat en de omvang van de studie doen wat poenerig aan, een kilootje of anderhalf, formaatje koffietafel, bijna 400 pagina’s en door Stufkens zelf vormgegeven. Het zit boordevol illustraties: foto’s, filmstills, affiches, krantenknipsels. Het is prachtig materiaal, bedoeld om zijn verzamelwoede te illustreren, maar het heeft ook iets weg van het lukraak omkieperen van een bak beeldmateriaal, een symbolisch ‘zoek het maar uit’. Een beredeneerde selectie had wij mij betreft volstaan.
Het boek werd in de week van verschijnen positief onthaald door Peter Bosma, iemand die veel schrijft over audiovisueel erfgoed: "een zorgvuldig gedocumenteerde geschiedschrijving van de eerste veertig jaar van het Nederlands Filmmuseum en een levensbeschrijving van de eerste directeur, Jan de Vaal." Vlak voor Kerst verscheen er ook een recensie van Kevin Toma in de Volkskrant. Hij noemde Stufkens’ boek een "uitstekende biografie", een "zorgvuldig en liefdevol eerbetoon".
Allemaal waar, het is inderdaad een gedegen studie naar de geschiedenis van filmarchieven én een gedetailleerde biografie van een gedreven verzamelaar. Toch bleef er iets knagen. Want waarom is het boek eigenlijk geschreven, los van het feit dat het jubileum van het filmarchief aanstaande was? Waarom wilde Tineke de Vaal per se dat dit boek, waarvan de ontstaansgeschiedenis teruggaat tot de jaren negentig, er kwam?
De twee pagina’s verantwoording geven een mogelijk antwoord. Deze verantwoording werd niet door Stufkens geschreven maar door de redactieraad, filmhistoricus Bert Hogenkamp en Paul Kusters, voorzitter van de Ivens Stichting. Zij schrijven: "In deze tekst [het boek, AW] wordt geprobeerd zo dicht mogelijk bij De Vaals overwegingen en keuzes te blijven. Dat beperkt het zicht, natuurlijk. Maar het kan ook een deur openen naar andere zienswijzen, bijvoorbeeld om de beeldvorming over De Vaal te herzien. Het beeld dat hij uitsluitend een geniale verzamelaar zou zijn geweest ‘die er niets mee gedaan heeft’. (…) Of de beeldvorming dat hij alleen aandacht aan Joris Ivens zou hebben besteed."
Daar is het antwoord. Het boek is bedoeld om iets recht te zetten.
Het idee dat De Vaal vooral in zijn laatste jaren als directeur van het Nederlands Filmmuseum ‘op zijn films zat’ was ooit een publiek geheim dat inmiddels een beetje is weggezakt. Aan uitleningen deed hij liever niet en de filmvertoningen waren schaars. Wie het interview met Piet Meerburg leest in Annemieke Hendriks’ De Pioniers, vindt tussen de regels door zulke kritiek. Meerburg kende De Vaal goed, samen begonnen zij het Nederlands Historisch Filmarchief, destijds gevestigd in studentenbioscoop Kriterion, naar verluidt in een bezemkast. De oude De Vaal (1922-2001) doet denken aan Charles Foster Kane in Citizen Kane, alleen in zijn kasteel omgeven door alles wat hij ooit kocht en verzamelde. Een gekleurde associatie in een gekleurde bespreking van een gekleurd boek. Objectiviteit bestaat nou eenmaal niet.
Redder van de tiende muze | Jan de Vaal en het Nederlands Filmmuseum 1946-1987 | André Stufkens | 2016, Uitgeverij IJzer | 383 pagina’s | €29,95
Boeken kort
R.W. Fassbinder, Die Filme 1966-1982 | Juliane Lorenz/Lothar Schirmer | 2016, Schirmer/Mosel | €53,95
Een estheet, provocateur, maniak, acteur en regisseur of zoals een van de teksten in dit boek Fassbinder beschrijft: "Heißer als der Tod". In de korte periode waarin Fassbinder films regisseerde, bracht hij 44 titels uit, met een ongekende productiesnelheid van twee, drie of zelfs vier speelfilms per jaar. Liefhebbers van zijn werk, waarvan waarschijnlijk een enkeling alle films gezien heeft, vinden in dit boek foto’s van de sets en stills van de mooiste scènes uit zijn films: de edelkitsch uit Die bitteren Tränen der Petra von Kant (1972), de hartverscheurende treurigheid van Angst essen Seele auf (1974) en het geweldige acteerspel in Berlin Alexanderplatz (1980). Waarbij u er automatisch een visuele biografie van de actrice Hanna Schygulla bij krijgt, Fassbinders grote muze. Aan het einde van het boek, waarin men een selectie van Fassbinders geschriften over de film kan vinden, staat een korte tekst over Schygulla met de veelzeggende titel: "Hanna Schygulla, Kein Star, nur ein schwacher Mensch wie wir alle." In het begin van het boek geven kenners van Fassbinders werk een korte toelichting op zijn leven en filmkunst, ideaal voor de nieuwe fans.
Sisters! Making Films, Doing Politics | Petra Bauer | 2016, Art And Theory Publishing | €27,50
Kunstenaar en filmmaker Petra Bauer heeft jarenlang ervaring in het maken van feministische politieke films zoals met het Londense filmcollectief Southall Black Sisters. Vanuit haar eigen praktijk, maar ook met een scherpe focus op Britse film collectieven uit de jaren zeventig en hedendaagse Israëlische en Palestijnse filmmakers, onderzoekt Bauer de kracht die film heeft om politieke boodschappen te vertolken. Tegelijkertijd onderzoekt ze, aan de hand van Hannah Arendts ideeën over het politieke domein, hoe het maken van een film zelf een politieke aangelegenheid is. Hierbij is de grootste uitdaging hoe alle ‘handelende subjecten gezien en gehoord worden door andere handelende subjecten, zonder dat zij hierbij geïnstrumentaliseerd worden voor een politieke ideologie. Het boek onderzoekt hoe de filmmaker dit kan doen door de rol aan te nemen van degene die zonder vooroordelen of verwachtingen luistert, om daarmee ruimte te scheppen voor afwijkende meningen en verhalen.
Samenstelling Jorik Galama | International Theatre & Film Books | Leidseplein 26 | 1017 PT Amsterdam | t 020 6226489 | theatreandfilm-books.com