Boeken – 13 juni 2016

Geniale horror

  • Datum 13-06-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

BLACK SABBATH van Mario Bava

Martin Scorsese schrijft in het voorwoord van Tim Lucas’ boek Mario Bava. All the colours of the dark: ‘When we dream, we’re often swept into indescribable situations, without time for deliberation or reflection. We’re left in states of bliss or terror, or both at the same time. This is how I experience Bava’s best films. He was a master craftsman, and he knew how to create a mood, where every sound, every movement of the camera, and every object was weighted with mystery and unease’. Scorsese heeft gelijk. Er is geen cineast voor, tijdens of na Mario Bava (1914-1980) geweest die zulke lyrische, dromerige horrorfilms maakte en werkelijk álles van de technieken der cinematografie wist. Toch boekte hij op zijn debuutfilm la maschera del demonio/black sunday (1960, een vormende film voor Tim Burton) ná geen grote successen. Terwijl Bava tijdens zijn lange loopbaan grotendeels in de marge werkte, gingen anderen met zijn vondsten aan de haal en werden er multimiljonair mee. Voor wereldwijde kaskrakers als halloween, friday the 13th en a nightmare on elm street (en dus ook de vervolgdelen) werd gretig uit Bava’s oeuvre gegraaid en werden met name sei donne per l’assassino/blood and black lace (1965) en ecologia del delitto/bay of blood (1971) geplunderd. En dat terwijl zijn films niets met bloedige exploitatie en boertige filmische technieken van doen hebben. Hoewel de scenario’s en dialogen rammelen, bieden zijn beste films onversneden beeldpoëzie, geven impressies van verwrongen psyches en bezitten een onverklaarbare, duistere schoonheid.
Geboren als zoon van Eugenio Bava, een beroemde beeldhouwer en net als tijdgenoot Georges Méliès een pionier in camerawerk en optische trucages, besloot Bava junior zijn leven in dienst te stellen van een zoektocht naar alle mogelijkheden die film biedt om kijkers te bedwelmen en te laten huiveren (en dan met name door het gebruik van cameravoering en belichting). Criticus Tim Lucas, bekend van zijn blad Video Watchdog, maakt duidelijk hoe en waarom Bava zijn leven aan de cinema gaf. Dit vuistdikke, zes kilo wegende, 290 dollar kostende koffietafelboek bevat weliswaar paginalange terzijdes die alleen verstokte nerds zullen bekoren, Lucas werkte wél 35 jaar (!) aan zijn magnum opus en die liefde voor zijn onderwerp loopt synchroon met de hartstocht die Bava zelf voor het medium voelde. Naar verwacht komt er trouwens een goedkopere editie op de markt. In uitvoerige analyses worden alle door Bava geregisseerde films (en de talloze waarvoor hij optische effecten en camerawerk verzorgde) besproken en in een relevant tijdsbeeld geplaatst. Dat laatste is belangrijk: de man werkte in een tijd waarin video of dvd niets van de magie van het witte doek afkalfden, en zijn goedkope maar immer stijlvolle producties draaiden over de hele wereld in bioscopen — een situatie die nu ondenkbaar is. Voor Bava was cinema magie, een spel met licht, niets minder, maar wel veel meer.

Lolly
In Lucas’ enorme hoeveelheid tekst — ruim elfhonderd pagina’s vormen zelfs voor Bavadevoten een hele kluif — komen twee films terecht uitvoeriger aan bod. Allereerst operazione paura/kill… baby kill! (1966), waarmee Bava de filmtaal der fantastiek grondig vernieuwde, omdat er geen logica in te ontwaren valt en de kijker toch wordt meegesleept door een labyrint van dromen, nachtmerries en verontrustende freudiaanse symboliek. De scènes waarin het kwaad wordt gepersonifieerd door een klein meisje dat met een bal speelt werden letterlijk gekopieerd door Federico Fellini en minder bekwame vakbroeders uit Amerika en Japan. De film bevat ook een moment van geniale existentiële horror, waarin een man een andere man talloze malen door dezelfde kamer achtervolgt, waarbij de andere man hem telkens door een dichtslaande deur ontglipt. Totdat hij hem beetgrijpt… en ziet dat hij zichzelf vasthoudt. Bava draaide dit soort technisch gecompliceerde scènes in een handomdraai (wegens budgettaire beperkingen) terwijl het resultaat verbluffend is: een fraai bewijs van ’s mans synthese tussen vakmanschap en artistieke visie.
Ook bij lisa e il diavolo/lisa and the devil (1972) staat Lucas uitgebreid stil en houdt een overtuigend pleidooi voor Bava’s macabere meesterwerk. Voor het eerst kreeg Bava een redelijk budget ter beschikking om een film te maken waarover hij volledige artistieke controle had. Het resulteerde in zijn meest persoonlijke en moeilijkst te categoriseren film, die in Cannes de handen op elkaar kreeg maar daarna door distributieperikelen in een zwart gat viel. Inmiddels bezit deze buñueleske vertelling cultstatus, omdat de film consequent raadselachtig blijft en balanceert tussen kunstzinnigheid en horror; de kijker krijgt er na meerdere kijkbeurten geen grip op, maar blijft gefascineerd. Niet alleen door het tragische verhaal over Elke Sommer, die in een grote villa vol bizarre gasten een soort laatste oordeel ontvangt, maar ook door Bava’s curieuze humor: de duivel wordt gespeeld door Telly Savalas, die voortdurend aan een lolly zuigt, een gimmick die hij daarna zou gebruiken voor ‘Kojak’. In de visuele stijl overtreft Bava zichzelf — de invloed van de Italiaanse schilderkunst laat zich voortdurend gelden, in zorgvuldig belichte en kleurrijk geënsceneerde taferelen die uit een andere tijd dan de onze lijken te komen.
Mario Bava was een bijzondere filmmaker, die zichzelf echter nooit en te nimmer serieus nam. Dat zouden meer regisseurs moeten doen.

Mike Lebbing

Mario Bava. All the colours of the dark
Tim Lucas
Video Watchdog, 1125 p, 290 dollar

My first movie, take two. Ten celebrated directors talk about their first film
Stephen Lowenstein
2008, Pantheon Books, 28,50 euro
Eerste deel van My first movie was zo succesvol, dat de uitgever besloot tot dit tweede. Lowenstein maakte dan ook een toegankelijk interviewboek en stelt zijn vragen met kennis van zaken. Vorige keer twintig ‘celebrated directors’ (Coens, Mike Leigh), dit keer tien, waaronder Kusturica, Moodysson en Gilliam.

Asian cinema. A field guide
Tom Vick
2008, Harper Collins, 21 euro
Van Kazachstan tot Japan en van India tot Tadzjikistan: Aziatische film in de meest ruime zin van het woord. Vick brengt enige ordening aan in overweldigend aanbod uit dit enorme continent. Allereerst door duidelijke afbakening (boek gaat uit van vier categorieën, van de oudste cinema’s uit China, Japan en India tot regio’s die net komen kijken) en door prima verwijzingen.

The haunted gallery. Painting, photography, film around 1900
Lynda Nead
2007, Yale University Press, 42,60 euro
Een geschiedenis van visuele cultuur in Engeland rond de vorige eeuwwisseling, met film (en fotografie) als nieuwe media in opkomst, die een grote breuk zouden veroorzaken met traditionele uitingen als schilderkunst. Kernbegrip hierbij is ‘beweging’, dat in thematisch geordende hoofdstukken voortdurend voorbijkomt.

Pimps, hos, playa hatas, and all the rest of my Hollywood friends. My life
John Leguizamo
2007, Harper Collins, 16,50 euro
Leguizamo (Benny Blanco uit carlito’s way) lukte het om als Latino door te dringen tot de top van Hollywood en roddelt er flink op los over veel van zijn collega’s en medespelers (Patrick Swayze, Penelope Ann Miller) in deze autobiografie.

Het komt allemaal weer omhoog. De memoires van een erotisch filmmaker
Willem van Batenburg
2007, Aspekt, 17,95 euro
’s Neerlands eerste pornofilm pruimenbloesem leidde tot een rel en nog tweeëntwintig korte erotische films — en één langere, hier te boek gesteld door de regisseur, die naast zijn levensverhaal ook ingaat op de wordingsgeschiedenis van zijn oeuvre.

Screening modernism. European art cinema, 1950-1980
András Bálint Kovács
2007, University of Chicago Press, 21,50 euro
Ambitieuze studie naar Europese film van het midden van de vorige eeuw gaat ook op zoek naar een definitie van de termen ‘modern’, ‘moderniteit’ en ‘avant-garde’, en de stilistische en thematische uitvloeisels daarvan. Kovács rekent zo’n tweehonderd films tot de kern van het Europees modernisme, met als (chronologisch) laatste de spiegel van Tarkovski.

Documentary film. A very short introduction
Patricia Aufderheide
2007, Oxford University Press, 12,50 euro
In serie over alle mogelijke onderwerpen, van schizofrenie tot de Vikingen, geeft dit thematisch opgezette deel helder, en dus in kort bestek, weer wat documentaire is, gekoppeld aan allerlei bekende en minder bekende documentaire films en de geschiedenis van het genre.

Canyon cinema. The life and times of an independent film distributor
Scott MacDonald
2007, University of California Press, 32,50 euro
Wie Canyon cinema zegt, zegt Stan Brakhage, en dan is het meteen duidelijk over wat voor distributeur we het hier hebben; een echte ‘indie’, en bovendien een die nog steeds films op 16mm verspreidt. Boek is niet alleen een geschiedenis, maar ook een bundeling documenten, brieven en afbeeldingen.

Hollywood hybrids. Mixing genres in contemporary films
Ira Jaffe
2008, Rowman & Littlefield, 28,60 euro
Iedere film bestaat noodzakelijkerwijs uit verschillende elementen, maar ook het mengen van diverse stijlen is tegenwoordig niet meer weg te denken uit film. Dit boek bespreekt vooral Amerikaanse films, waaronder documentaires (Errol Morris) en gangsterfilms en sluit af met een hoofdstuk over hybriden in wereldcinema (lola rennt).

The image and the witness. Trauma, memory and visual culture
Frances Guerin
2007, Wallflower Press, 30,40 euro
In studie naar de beeldcultuur rond traumatische gebeurtenissen een hoofdstuk over Errol Morris, die in zijn films veel vragen stelt bij de objectiviteit van beelden en getuigenissen (dr. death). Naast aandacht voor de Rodney King-video en Vietnam home-movies, ook voor werk van Chris Marker en Richard Dindo.

Samenstelling Philip Hartzuiker (theatreandfilmbooks.com).

Geschreven door