Boeken – 1 maart 2012
Vuurwerk!
Pauline Kael (1919-2001) werd wel de ‘Mohammed Ali van de filmkritiek’ genoemd. De eerste biografie over de Amerikaanse filmcriticus maakt duidelijk waarom.
Er zijn duizenden biografieën over filmmakers, scenaristen, producenten en filmsterren verschenen. Maar vrijwel geen enkele over een filmcriticus. Pauline Kael is tot nu toe de enige Amerikaanse filmcriticus die dit met Pauline Kael — A life in the dark van Brian Kellow overkomt. Ze zal er in de filmhemel geen moeite mee hebben, want Kael leed niet aan valse bescheidenheid. Ook niet aan gewone bescheidenheid trouwens. Nadat ze in 1967 door The New Yorker in dienst werd genomen, was ze tot haar vertrek in 1991 de luidruchtigste en spraakmakendste Amerikaanse filmcriticus. Wat iets anders is dan beste, maar daarover zo meer. Kael schreef over films alsof haar leven ervan afhing. In zekere zin was dat ook zo want filmkritiek was voor haar geen baan, maar een manier van leven. Sterker: het was haar levensvervulling. Het ging gepaard met een agressieve geldingsdrang die terug te voeren is op haar afkomst. De dochter van sappelende Pools-Joodse plattelanders in Californië wilde vooruit in de wereld. De poging om het na haar studie filosofie, kunst en literatuur aan de universiteit van Berkeley als (toneel)schrijfster in New York te maken, mislukte. Dat ze in 1945 na vier jaar New York met hangende pootjes terugkeerde in Berkeley moet als een vernedering hebben gevoeld.
Aanstellerij
Terug in Berkeley leidde Kael een rommelig leven en op haar negenentwintigste had ze als alleenstaande moeder de zorg voor een dochter. Het speelkwartier was over, er moest geld worden verdiend. Kael werd geen toneelschrijver maar filmcriticus. In 1952 schreef ze haar eerste recensie in een tijdschrift in Berkeley. Ze had ook een filmprogramma op de lokale radio en ze programmeerde een filmtheater waardoor ze een lokale bekendheid werd. In 1963 maakte ze landelijk naam toen ze in een artikel de auteurstheorie aanviel. Met veel polemisch vuur zette ze het mes in collega Andrew Sarris die de auteurstheorie in de jaren daarvoor in Amerika had geïntroduceerd. Omdat Kael uitstekend begreep dat een vitrioolaanval op een collega, een filmmaker of een producent meer publiciteit oplevert dan tien gedegen essays, werd de persoonlijke aanval haar handelsmerk.
Vriendschappen konden van het ene op het andere moment onder het mom van eerlijkheid veranderen in vijandschap. Kael was geen aangename vrouw. Haar dochter Gina, die als kind sterk leed onder het dominante gedrag van haar moeder, merkte op haar begrafenis op dat "kalmeren, verzachten of troosten (voor haar) een mysterie was dat haar ontging". Maar goed, Kael dankt haar biografie niet aan haar kwaliteiten als moeder, maar als criticus. Haar invloed op de filmkritiek valt moeilijk te overschatten. In haar benadering was Kael een voorloper van het politieke credo ‘zeggen wat je denkt’. Kael schreef recensies niet na wikken en wegen, maar smeet eruit wat in haar opkwam. Een filmervaring laten bezinken vóór erover te schrijven, vond ze een teken van zwakte. Evenals het terugzien van een film om er een bezonnen oordeel over te kunnen vellen. Die instelling leidde tot meeslepende stukken waarbij de passie ook nu nog van de pagina’s spat.
Kael sloeg de plank wel vaak mis. Hitchcock vond ze niks, maar ze dweepte met Hitchcock-epigoon Brian De Palma. Woody Allen bakte er na zijn eerste films niets meer van en Sidney Lumet kon zich maar beter gaan omscholen. Van Europese cinema had ze helemaal geen kaas gegeten. Fellini’s La Dolce Vita, La Notte van Antonioni en Hiroshima Mon Amour van Resnais vond ze kunstzinnige aanstellerij. Kael gaat de geschiedenis niet in als de beste Amerikaanse filmcriticus, maar als degene die van filmkritiek vuurwerk maakte: oogverblindend en overdonderend voor zolang het duurt.
Jos van der Burg
Pauline Kael — A life in the dark Brian Kellow | 2011, Viking Penguin | 419 pagina’s | €24,99
Boeken kort
Writing subtext — What lies beneath | Linda Seger | 2011, Michael Wiese Productions | €17,95
Seger schreef meerdere boeken over scenarioschrijven, zoals het bekende Making a good script great. Haar nieuwste boek is bijzonder in het scenarioboeken-landschap, omdat het gaat over subtekst, met andere woorden: dat wat er onder de gesproken tekst ligt, dat wat personages willen verbergen uit beleefdheid, schaamte, angst, enzovoort. In het boek staan voorbeelden uit scripts en oefeningen om jezelf te trainen in het herkennen en gebruiken van subtekst in een scenario, roman, of zelfs in een titel. Voor schrijvers (en regisseurs) die zichzelf graag huiswerk geven is het boek ideaal, Segers opdrachten zijn een tikkeltje schools, maar inspirerend en leuk om te doen.
Hollywood’s Italian American Filmmakers | Jonathan J. Cavallero | 2011, University of Illinois Press | €24,95
Dit boek, bedoeld voor filmmakers en leken, gaat over Amerikaanse regisseurs met een Italiaanse achtergrond, over de manier waarop zij die achtergrond hebben ontkend of juist gebruikt en benadrukt in hun films. De regisseurs die worden besproken zijn Frank Capra, Martin Scorcese, Nancy Savoca, Francis Ford Coppola en Quentin Tarantino. Volgens auteur Cavallero zag Scorcese zijn afkomst soms als een last, laten Coppola’s films een nostalgisch (maar kritiekloos) beeld zien van de Italiaans-Amerikaanse immigrantengemeenschap en zit in Tarantino’s postmoderne films een speelse betrokkenheid, die hij omschrijft als ‘The Kill Bill Situation: How to feel ethnic, without being ethnic’.
A social history of Iranian cinema — Volume 1 | Hamid Naficy | 2011, Duke University Press | €26,50
Eerste deel van een serie van vier boeken over Iraanse cinema. Dit eerste deel heeft als ondertitel: The artisanal era, 1897-1941. De komende delen zullen gaan over The industrializing years, The Islamic period en The globalizing era, en omvatten de complete Iraanse filmgeschiedenis tot en met het jaar 2010. Naficy zet de filmgeschiedenis af tegen de sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen, zodat het boek niet alleen interessant is voor filmliefhebbers, maar voor iedereen die meer wil weten over Iran.
Passie voor Cinema — Ruim veertig jaar pionieren in het voetspoor van de Filmliga | Frans Westra | 2012, Uitgeverij IT&FB | €19,95
Het eerste boek over het ontstaan van het filmtheatercircuit in Nederland. Dit nieuwe culturele fenomeen, filmhuizen en filmtheaters, ontstond in de progressieve jaren zestig en bloeit nog steeds volop, van Groningen tot Zeeland en van Alkmaar tot Maastricht. Frans Westra geeft een overzicht en interviewde de belangrijkste Nederlandse filmpioniers, mensen met een grote passie voor cinema die zich inzetten voor de vertoning van de betere film.
Samenstelling Claudia Jong | International Theatre & Film Books | Leidseplein 26 | 1017 PT Amsterdam | t 0206226489 | i theatreandfilmbooks.com