Redactioneel – September 2018

Fahrenheit 11/9

Toen Michael Moore afgelopen zomer zijn nieuwe film Fahrenheit 11/9 aankondigde stond meteen de IRS, de Amerikaanse belastingdienst, op de stoep, vertelde Moore tijdens de wereldpremière van de film op het Filmfestival Toronto. Een truc zou oud als Al Capone.
Moore sprak met overslaande stem. Want al heeft hij van de belastingen niets te vrezen omdat hij naar eigen zeggen steevast teveel heeft betaald — alleen Trump schijnt boven de belastingen te staan — hij was hoorbaar bezorgd of de film na de vertoningen in Toronto überhaupt wel de Amerikaanse bioscopen zou bereiken. Omdat Fahrenheit 11/9 op het laatste moment aan het Nederlandse releaseschema is toegevoegd, leest u er in deze papieren versie van de Filmkrant helaas nog niets over, maar dat gaan we online uitgebreid goed maken. Het is namelijk niet zomaar een film, zoals zijn informele voorganger Fahrenheit 9/11 over de aanslagen op de Twin Towers in september 2001, het presidentschap van George W. Bush en belangenverstrengeling van de familie Bush en de Amerikaanse regering met dubieuze regimes en internationale wapenhandel. Die film werd gehaat en geprezen, ondanks een legertje researchers en advocaten feitelijke onjuistheden verweten, en won in 2004 na een van de langste staande ovaties in de geschiedenis van het festival de Gouden Palm in Cannes.
Moore heeft nooit een geheim gemaakt van zijn linkse politiek, zijn kritiek op het Amerikaanse establishment en de macht van grote bedrijven. Zijn thuisstad Flint in Michigan heeft daarbij steeds meer de rol gekregen van de beroemde nederzetting in Gallië uit Asterix en Obelix. Niet alleen als oord van verzet overigens, maar ook als cynische testcase van wat er allemaal mis kan gaan als er geen heldere scheidslijnen zijn tussen bedrijfsleven en politiek.
Fahrenheit 11/9 is een activistische film. Moore betoogt in zijn bekende montagestijl met gevatte voice-over en ironisch muzikaal commentaar wat er allemaal niet deugt aan Trump, en dat bezorgde Amerikanen tijdens de Congresverkiezingen van 6 november aanstaande moeten gaan stemmen. Dan liever ook niet op het Democratische establishment, maar op een van de vele nieuwe kandidaten die Moore in zijn film voorstelt. Mensen die de politiek in zijn gegaan als reactie op de vele schandalen onder Trump, het toenemende racisme, misogynie en geweld in de samenleving, en pleiten voor eerlijke en betaalbare toegang tot gezondheidszorg en andere sociale vangnetten.
Moore’s agenda is helder. Maar zijn film is dat niet. Het is een verkiezingsspot op bioscooplengte, die gebruik maakt van technieken die dicht tegen propaganda aanliggen. In zijn eerdere films was dat amusant en effectief. Maar nu de grens tussen beeldmanipulatie, fakenieuws en mediakritiek steeds diffuser wordt, wordt het voor filmmakers en toeschouwers ook belangrijk om zich af te vragen met welke filmische wapens ze willen strijden als het risico bestaat dat ze zo bijdragen aan het verspreiden van desinformatie.

Dana Linssen | @danalinssen

Geschreven door Dana Linssen