Redactioneel – maart 2025
Fundamenteel

Het Ketelhuis. Foto: Arjen Veldt Fotografie
Donderdag 27 februari 2025 nam Alex de Ronde afscheid als directeur van het Amsterdamse Ketelhuis, de ‘huiskamer van de Nederlandse film’ die in 1999 door producent Marc van Warmerdam was opgezet.
De Ronde zette zich vijfentwintig jaar lang in voor Nederlandse en Europese films. Vorig jaar kwam hij kort in het nieuws vanwege een angstcultuur die in de organisatie zou heersen. Door anderen zal zijn soms bijtende sarcasme gemist worden, al verdwijnt De Ronde niet uit beeld. Hij wil aan een tweede film gaan werken.
In al mijn kortzichtigheid heb ik de afgelopen maanden een verband gemist dat De Ronde bij zijn afscheid noemde: de weigering van het Amsterdams Fonds voor de Kunsten om het Ketelhuis nog langer te steunen en de weigering van de stad Utrecht om het Nederlands Film Festival nog langer te steunen. Allebei met magere motivaties, waarbij weliswaar keurig rijtjes met criteria worden afgevinkt, maar werd vergeten om een stap naar achteren te zetten en het grote plaatje te zien.
In een verzakelijkte samenleving raakt het idee dat je ergens voor moet gaan staan verloren. Het grote gebaar verdwijnt. Net op een moment dat een nieuwe generatie makers is opgestaan die de Nederlandse film een nieuwe energie geven, worden twee bastions van die Nederlandse film in hun vleugels geschoten met het verwijt dat ze niet keurig voldoen aan weliswaar belangrijke maar soms ook, laten we wel wezen, hysterisch actuele criteria. ‘De ontwikkeling van Het Ketelhuis stagneert en mist een goede reflectie en onderbouwing van de artistieke keuzes’, schreef het AFK, het belang voor de stad beoordeelde men als zwak, het artistiek belang ook, diversiteit en inclusie idem dito. Kom op zeg.
Het klopt dat het NFF de laatste jaren ‘meer faciliterend is dan artistiek-inhoudelijk’, een kritiek van de gemeente Utrecht. Maar wat denk je? Dat het festival door deze dramatische korting ineens wel artistiek inhoudelijk wordt? Je kunt die koerswijziging ook eisen en de steun nog wel vier jaar voortzetten. Want het probleem van het NFF heeft natuurlijk met de verhouding van het publiek met de Nederlandse film in het algemeen te maken. Dat is het grote plaatje: dat de Nederlandse filmsector op alle cilinders moet draaien om de best mogelijke films te maken en het publiek te verleiden wel naar die films te gaan.
Ketelhuis en NFF zijn (nog) niet dood en steun hoeft echt niet onvoorwaardelijk te zijn. Maar dankzij die frisse, hippe, keurig meetbare motivaties van commissies om subsidies in te trekken, is onmiskenbaar een deel van het fundament onder de Nederlandse film weggeslagen. Je kunt dingen ook met de beste bedoelingen de nek omdraaien.