Yol
Gouden Palm 1982, Yılmaz Güney
Yol
Na ruim zeven jaar gevangen gezeten te hebben, ontsnapte vorig jaar november de cineast Yılmaz Güney uit Turkije. In die zeven jaar schreef hij romans, gedichten en drie scenario’s, die door Zeki Okten en Şerif Gören met gedetailleerde aanwijzingen van Güney verfilmd werden. Suru en Dusman werden in de afgelopen jaren al uitgebracht. Voor Yol waren op het moment van ontsnapping net de opnamen achter de rug. De montage en eindafwerking van deze film kon Güney eindelijk weer zelf ter hand nemen. Tot mei van dit jaar bleef hij ondergedoken en kwam toen naar Cannes voor de presentatie van Yol als ‘verrassingsfilm’ in het hoofdprogramma. Tien dagen later was hij met Costa-Gravas de trotse winnaar van De Gouden Palm voor de beste film van het festival.
Yol is tot nu toe Gney’s meest omvattende film wat betreft het tonen van de situatie in Turkije. Deed hij dat in zijn voorgaande films aan de hand van één persoon of groep, in Yol combineerde hij de verhalen van vijf mannen, die een week vrijaf krijgen uit de strafgevangenis van Imrali.
Per boot worden ze naar het vasteland overgebracht en dan gaan ze allen naar de plaatsen waar hun familie woont. Eén van hen valt al snel af, omdat bij een militaire controle onderweg blijkt dat hij zijn papieren kwijt is. Voor de anderen blijkt in de week vrijaf dat er weinig overblijft van de illusies die ze koesteren over het vrij-zijn. Ze zijn gevangenen van een systeem, waarin militaire repressie en morele onderdrukking hand in hand gaan.
Mevlat had zich erg verheugd op een weerzien met zijn verloofde, maar de strenge normen die zijn aanstaande ouders aanleggen bij de omgang tussen de twee maakt een werkelijk contact onmogelijk. Gefrustreerd en machteloos bezoekt hij tenslotte een bordeel.
Mehmit Salih leeft in zware onmin met zijn schoonfamilie, omdat hij bij een schietpartij zijn zwager in de steek gelaten zou hebben, waarna deze is overleden. Het blijkt dat zijn vrouw en kinderen naar het huis van zijn schoonouders zijn gehaald. Hij raapt al zijn moed bijeen om haar mee terug te nemen naar huis, stuit op een enorme weerstand, maar lijkt erin te slagen met zijn vrouw en kinderen weer gelukkig te worden. Als de ontsnapping is bemerkt, zet een zwager de achtervolging in en schiet het stel voor de ogen van de kinderen in de trein dood.
Ook Seyit Ali heeft problemen met zijn vrouw. Tijdens zijn afwezigheid heeft ze zich overspelig gedragen, waarvoor ze door haar ouders al acht maanden geketend in de kelder van het huis zit opgesloten. Aan haar man geeft ze haar schuld toe en smeekt hem om een gerechtvaardige straf, als ze maar bij hem en hun zoontje kan blijven. In een ijzige koude neemt Seyit Ali zijn vrouw en kind mee over een besneeuwde vlakte. Van haar geklaag over vermoeidheid en kou trekt hij zich aanvankelijk niets aan. En als hij het tenslotte doet, is het te laat. Zij sterft.
Omer is een jonge Koerd, die bij thuiskomst geconfronteerd wordt met de scherpe onderdrukking van zijn volk door de militairen. Iedere nacht klinken er schoten. Nadat zijn broer is vermoord en hij de ellendige omstandigheden van zijn familie tot zich door heeft laten dringen, besluit hij niet meer naar de gevangenis terug te keren. Het is beter jong en waardig te sterven dan oud, maar vernederd.
Menselijk
Deze vijf geschiedenissen zijn door Güney op een knappe manier met elkaar verweven in een filmisch epos dat een indrukwekkend beeld geeft van het lot dat miljoenen Turken thans ondergaan. Hij is daarbij bepaald niet demagogisch; menselijk en daardoor doordringend geeft hij een beeld van tegenstellingen in de samenleving, en vooral binnen de personages die de hoofdfiguren van zijn film zijn. Vrijheidsdrang, behoefte aan liefde en een strenge, patriarchale moraal strijden daarbij om de voorrang met soms fatale gevolgen.
Ten grondslag aan zo’n film, evenals Sürü en Düsman liggen uitstekende scenario’s, die Güney heeft geschreven. Hij toont zich daarbij een zeer nauwlettend beschouwer van menselijke gedragingen in een land met zoveel tegenstellingen. Zijn interesse gaat daarbij primair uit naar degenen aan de onderkant van de maatschappelijke ladder, die het extra zwaar te verduren hebben. Allen streven naar verbetering van hun positie, naar een menswaardig bestaan en stuiten daarbij op grenzen die de maatschappij stelt.
Wat de films van Gney echter boeiend en interessant maakt is dat hij zijn hoofdfiguren zelf niet spaart: de grenzen zitten ook in henzelf in de vorm van vasthoudendheid aan morele en religieuze normen. Directe veroordelingen laat Güney daarbij achterwege: hij maakt de tegenstellingen zichtbaar met de filmische middelen die hem ter beschikking staan.
En als iemand die inmiddels al meer dan twintig jaar in het vak zit, dat hij via acteren en schrijven in de praktijk heeft geleerd, kan hij dat op dit moment als maar weinig andere Turkse cineasten. Voor zover er al sprake is van interessante filmers uit dit land, zoals Ökten en Ozgenturk (Hazal), zijn ze alle op een of andere manier verbonden met Güney. De bekroning van Yol in Cannes dit jaar is indirect een eervolle vermelding voor deze hele groep van filmers, die in de afgelopen jaren tegen de verdrukking in gepoogd hebben de werkelijkheid in hun land middels speelfilms van een meer dan gemiddeld tot zeer hoog niveau tot uitdrukking te brengen.