MICROCOSMOS
Gefriemel in het gras
Wollige rupsen, krioelende mieren en parende slakken: het stikt ervan in de bijzondere documentaire Microcosmos. Twee Franse biologen kijken vanuit kabouterperspectief naar de wondere wereld der insecten.
De casting voor Microcosmos schijnt een hels karwei te zijn geweest. De makers hadden een dozijn mestkevers tot hun beschikking. Slechts een van hen had zin om van een berg schapenpoep een kogeltje te rollen. In de film zien we hoe dit insect deze enorme keutel voor zich uitduwt. Helaas ziet hij niet hoe hij de keutel steeds dieper aan een grote doorn spiest die uit de grond steekt. Claude Nuridsany en Marie Pérennou laten hem rustig aanmodderen.
Microcosmos zit vol met dergelijke taferelen. Ze geven niet alleen een fascinerende kijk op de wondere wereld der insecten, je leeft ook met hen mee. Zou het de kever lukken om het balletje los te maken? Of: kunnen twee stoeten processierupsen elkaar kruisen zonder hopeloos in de knoop te raken? Om al die nijvere beestjes hun kunstje te laten vertonen, heb je veel tijd (en geduld) nodig. Nuridsany en Pérennou, twee biologen die voor de televisie al een aantal insectenfilms hadden gemaakt, zijn drie jaar bezig geweest met de opnames. Daar schijnt vijftien jaar onderzoek aan vooraf gegaan te zijn.
Zuurstoftentje
Het resultaat is verbluffend. Nog nooit is het gelukt om insecten van zo dichtbij te observeren. De camera maakt een duikvlucht in een Frans weiland en laat zien wat voor spannends er allemaal in het gras en water friemelt. Dat is voer voor entomologen. Zij kunnen van zeer dichtbij aanschouwen hoe de zeldzame argyronet-spin onder water van zijn web een zuurstoftentje maakt. Voor degenen die normaal niet buitensporig geïnteresseerd zijn in de ontpopping van de Jason-vlinder, is Microcosmos echter ook een belevenis. Erg hoogdravend is het allemaal niet, maar je kijkt je ogen uit.
Gedurende het tijdsbestek van één etmaal wordt het leven van een aantal insecten getoond. Het verloop van de dag is een heel dun verhaallijntje dat de film een goede opbouw geeft. ’s Ochtends, als de dauwdruppels als sneeuw voor de zon verdwijnen, ontwaken de beestjes en zetten ze zich aan het werk. Als de dag vordert, wordt het warmer. De lucht zoemt van de bijen, totdat die zinderende hitte wordt doorbroken door een regenbui. Na zonsondergang is de weide het domein van nachtdieren zoals de grote pauwenoog-mot.
Door het kabouterperspectief zijn we één met de beestjes die soms niet groter dan een speldeknop zijn. Zo zien we hoe angstaanjagend zo’n regenbuitje kan zijn. Lieveheersbeestjes stuiteren van hun grassprietje af als ze geraakt worden door een bombardement van regendruppels. De fazant die op een enclave rode mieren inhakt, is ook pure horror.
Rollade
De miniatuurwereld die Claude Nuridsany en Marie Pérennou per vierkante millimeter aftasten, is heel bedaard. De mieren kwijten zich ijverig van hun werk; bijen kruipen nog enigszins slaapdronken uit hun raten. Als een nijdige spin rollade maakt van een sprinkhaan, gaat het er natuurlijk minder vredig aan toe, maar dat is een uitzondering. Zelfs de vleesetende plant die haar tentakels om een slachtoffer legt, doet dat met zo’n trage elegantie, dat het eerder een tedere omhelzing lijkt dan een bloeddorstige moord.
Het hoogtepunt van die behaaglijke microcosmos zijn twee Bourgondische slakken die heel behoedzaam aan het paren zijn. Hun glibberige lichamen tegen elkaar aangedrukt, tasten ze elkaar af met hun voelsprieten. Vooral uit die scène blijkt dat Claude Nuridsany en Marie Pérennou geen natuurfilm, maar amusement voor ogen hadden. Ze observeren de insectenwereld en maken deze voor mensen herkenbaar: de paring van de slakken gaat gepaard met romantische opera-muziek.
De geluidsband, die ongetwijfeld ook een titanenklus is geweest, is een essentieel onderdeel van de film. Je kunt immers niet zo maar een microfoon in het gras hangen om de lokroep van de bidsprinkhaan op te nemen. Veel geluiden moesten in geluidsdichte studio’s opgenomen worden en zijn zo gemixed, dat ze steeds de aandacht vestigen op één speciaal beestje. Die zoemende en ritselende symfonie is veelzeggend genoeg; daar hoefde geen muziek onder gezet te worden. Overbodig is ook het ronkende commentaar van Kristin Scott Thomas ("Eén dag is voor hen een heel leven"). De mens kon het toch weer niet laten om zich met het natuurschoon te bemoeien.
Pieter Bots