Magnolia

Mentale striptease

Soms lijken films van negentig minuten drie uur te duren. Heel soms komt het omgekeerde voor. Magnolia is zo’n film. Vergeet Robert Altman, want Paul Thomas Anderson is de nieuwe meester van de filmcollage of mozaïekfilm. De Gouden Beer op het festival van Berlijn was nu eens niet controversieel.

Laten we bij het begin beginnen: de titel. Magnolia had ook ‘Roos’ of ‘Tulp’ kunnen heten. Elke bloem was goed geweest, want de film heeft de structuur van een opengevouwen bloem. Voor wie op school nooit heeft opgelet bij plantkunde: elk bloemblaadje leidt een zelfstandig leven, maar is via de knop van de bloem ook met andere bloemblaadjes verbonden. Precies zo zijn de levens van de personages in Magnolia met elkaar verknoopt.

Voor de opgevoerde familieverhoudingen en beroepsmatige relaties spreekt dat voor zich, maar in de film is ook sprake van een diepere verbondenheid: we zijn allemaal zondaars, die het verdienen om met een plaag van bijbelse allure te worden gestraft. Nadat Magnolia al een paar keer heeft verwezen naar Exodus 8:1 (“En de vorsen zullen opkomen op u en uw volk en op al uw knechten”) wordt de lucht aan het einde van de film verduisterd door miljoenen uit de hemel neerstortende kikkers. Wie niet horen wil moet voelen, is de boodschap. De kikkerstortbui is geen grotesk slotakkoord maar de apotheose van een moralistische vertelling, waarin schuld en boete, zonde en vergeving, de thema’s zijn.

Mokerslag
Magnolia speelt zich af in de San Fernando Valley in Los Angeles, waar we een dag meemaken uit het leven van een twintigtal personen, die allen worstelen met de schaduwkant van hun leven. Het geeft de film het aanzien van een grote mentale striptease. Laag voor laag worden de leugens afgepeld, totdat de ontluisterende waarheid over de personages overblijft. Het is ondoenlijk om alle plotlijnen en personages te beschrijven, maar dat hoeft ook niet.

Het hart van de film wordt gevormd door het verhaal over twee mannen die aan kanker lijden. De ene is een steenrijke, oude mediatycoon (Jason Robards), die in zijn leven niet op een huwelijk meer of minder heeft gekeken. De laatste in de rij is een veel jongere vrouw (Julianne Moore) die uitsluitend met hem is getrouwd om zijn geld. In het zicht van de naderende dood wordt de mediatycoon geconfronteerd met een zoon (Tom Cruise) uit een eerder huwelijk, die een stevige rekening met zijn vader heeft te vereffenen. Maar ook de vrouw van de mediatycoon voelt zich gedwongen de balans op te maken als haar geweten begint op te spelen over de verkoop van haar liefde voor rijkdom.

De tweede aan kanker lijdende man is een televisiepresentator (Philip Baker Hall), die een volledig verstoorde relatie heeft met zijn aan cocaïne verslaafde volwassen dochter (Melora Walters). Waarom zijn dochter van hem walgt kunnen we raden, maar zijn schuldbekentenis treft zijn onwetende vrouw (Melinda Dillon) als een mokerslag.

Dat deze twee cynische, egoïstische en moreel gecorrumpeerde mannen bij de televisie werken is geen toeval, want het stelt Anderson in staat om zijn visie op dit medium uit te dragen. De televisiewereld is bij Anderson een poel van verderf, waarvan een dehumaniserende werking uitgaat. Zijn afschuw is zo groot dat hij naast de twee mannen een veertiger (William H. Macey) opvoert die als slim jongetje ooit een tv-quiz won, wat zijn leven desastreus heeft beïnvloed. We kunnen dus raden hoe het zal aflopen met het pientere knaapje dat we in een actuele quiz aantreffen.

Vrouwenhaat
De kikvorsplaag is Andersons straf voor het menselijk dwalen van het rechte pad. Wat dit rechte pad is? Nee, Magnolia roept niet op tot regulier kerkbezoek, maar wel tot liefde voor de medemens. Zalvende woorden, maar Anderson draagt ze zonder cynisme overtuigend uit. Dat hij wars is van cynisme — in tegenstelling tot leermeester Altman — bewees hij trouwens eerder met Boogie Nights, waarin een groepje in de pornoindustrie werkzame personen een pseudofamilie vormt. Hoe het moet in het leven, tonen in Magnolia twee bijfiguren met hun zorgzame gedrag. De ene is een verpleger (Philip Seymour Hoffman) die de oude mediatycoon in zijn laatste dagen liefdevol verzorgt, de andere een politieagent (John C. Reilly) die bij burenruzies en overlast in een goed gesprek gelooft. Je moet Magnolia hebben gezien om dit zonder ironische glimlach te kunnen lezen.

Je zou het niet geloven, maar Magnolia is geen loodzware film. Dat komt omdat Anderson zijn moralisme niet hinderlijk uitdraagt, maar heeft verpakt in tragikomische scènes, waarin de acteurs zich geweldig kunnen uitleven. Ook wat dat betreft heeft Anderson veel geleerd van de oude meester Altman, die acteurs altijd tot ongekende prestaties weet aan te zetten. Anderson bereikt hetzelfde met zijn sterrencast. Tom Cruise is fenomenaal angstaanjagend als goeroe van een mannenbeweging, die onder het mom van ‘meer respect voor mannen’ vrouwenhaat predikt. Met slogans als “respect the cock, tame the cunt” roept hij volle zalen op tot agressie tegen vrouwen. Ook Julianne Moore maakt grote indruk als labiele, half-hysterische vrouw, die te laat beseft dat zij een geweten heeft. We kunnen nog lang doorgaan, want alle acteurs spetteren van het doek.

Dat Anderson een zeldzaam talent is, bewijst hij niet alleen met zijn scenario en regie, maar ook met zijn perfecte gevoel voor filmmuziek. De ingetogen liedjes van Aimee Mann, waarvan sommige volledig zijn te horen, omgeven de personages met de juiste sfeer van eenzaamheid. Als contrapunt functioneert de score van Jon Brion, die de film een aangenaam kabbelend ritme geeft. Magnolia is een schip waarop je eindeloos meedeint. De reis had langer mogen duren.