La terra in due
La terra in due gaat over het leven van boeren in Toscane, een van de mooiste en oudste streken van Italië, vlak boven Rome. In de film gaat het niet zozeer om de actuele problemen van het landbouwbedrijf; de film graaft ónder de oppervlakte en documenteert een scheuring, die niet meer met tijd en traditie ongedaan te maken is: wat van oudsher de rijkdom van het boerenbestaan was, hun geschiedenis en hun dromen, die ook de armoede hen nooit heeft kunnen ontnemen en waarmee ze vergroeid zijn, raakt ineens verloren bij de overgang naar het gemoderniseerde leven in het Italië van nu.
La terra in due is de derde documentaire van Rosemarie Blank, een uit Duitsland afkomstige, in Nederland levende en werkende cineaste. Haar beide eerste films waren relatief eenduidig van strekking.
Overgang (1981) gaat over de VIDO-groepen, een uit de vrouwenbeweging voortgekomen initiatief van praatgroepen voor Vrouwen In De Overgang. In Leven met de belt (1983) komt de bevolking van Broek in Waterland aan het woord, die leeft met de angst en de gevolgen van het feit dat Philis-Duphar in hun gemeente giftig afval heeft gestort. Rosemarie Blanks stellingname was recht toe, recht aan: waar machteloosheid is, is verzet. Twijfels en angst – ‘wat zal er gebeuren als het allemaal waar blijkt te zijn?’ – vermengden zich met persoonlijke overtuiging en daarin schuilt de grote individuele kracht van de mensen die in haar beide eerste films in beeld komen.
In La terra in due nemen de betrokkenen een meer complexe positie in. Weer spreken degenen die afhankelijk zijn van ‘machtigeren’, maar die ‘machtigeren’ zijn niet meer concreet aanwijsbaar. Het bestaan van de padrone (hereboer) is geschiedenis geworden, zijn onafhankelijkheid de droom van de kleine man. En het leven dat hier als ‘vooruitgang’ was aangekondigd bevredigt niet.
La terra in due is een zeer geconcentreerde documentaire, die niet chronologisch en niet ideologisch geordend vertelt over drie generaties van boeren, die de overgang hebben meegemaakt van feodaal systeem naar de beperkte onafhankelijkheid van de kleine zelfstandige. Zij noemen zichzelf nu arbeider, maar kunnen in het geïndustrialiseerde leven niet aarden. ’t Sterkst komt deze ontaarding naar voren in de beelden van de activiteiten van de jeugd, de kinderen van hen die nog in het ‘oude’ leven zijn opgegroeid. De activiteiten van deze kinderen in de film van Rosemarie Blank zijn lummelen bij een bankje op straat met harde muziek, zomaar zitten, uit het raam hangen en – voor de meisjes – zich mooi maken. De plekken waar dit is opgenomen hebben geen commentaar nodig: de gemechaniseerde stad, maar ook het huis op de heuvel waar zij niet meer wonen. Losgeraakt van de traditie van het leven van hun ouders spreekt hun zwijgende ontheemdheid van wat voorgoed verloren dreigt te gaan.
Archeologie
Verloren raakt de trots, ten eerste en ten zeerste, die doorklinkt in de stem van de vrouw, die vertelt: “Wat wij niet allemaal hebben meegemaakt!” over de omstandigheden waaronder ze zich moesten zien te redden. “Aan het eind van de oorlog was 474 van de opbrengst voor de padrone, en 0% voor de boer. Toen begonnen ze de boeren weg te jagen. Ik moest steeds weer alles naar boven brengen, de heuvel op naar de padrone, naar boven naar Ficchine, ook als we zelf niets meer te eten hadden. Hoe vaak ik niet daar naar boven ben gegaan!”
Een andere vrouw vertelt dat ze werd weggejaagd van de hoeve, omdat ze drie dochters had en geen zoon. Toen was haar vader ook alles kwijt. Ze had maar één jurk, die moest zij telkens wassen en weer aantrekken. Er was geen licht en om water te halen moest zij ver lopen. “Nu is er water en licht en nog is niemand tevreden. Er lijkt een grote vermoeidheid te zijn.”
De mannen vertellen over andere veranderingen. De wijnpluk gaat nu machinaal. Daardoor is er werk verloren en er is geen nieuw werk voor in de plaats gekomen. Vroeger woonde op elke heuvel een familie, de huizen staan er nog, maar nu zijn er nog maar twee á drie heuvels in de wijde omgeving bewoond.
Het meest komt Enio aan het woord in de film. Hij vertelt over het armzalige leven van zijn ouders, maar ook dat hij boer wil blijven om een traditie in stand te houden. Hij leeft dit romantisch ideaal niet als vlucht, maar als historische noodzaak. Hij heeft een stukje land gekocht, dat niet genoeg is om van te leven en heeft er baantjes naast, hetgeen zijn dag versnippert. Voor hem is de vanzelfsprekendheid van het ritme van het leven verloren gegaan, naar zijn idee moet hij nu veel harder werken dan de mensen vroeger: “Regende het dan zaten de mensen bij elkaar, was het mooi weer, dan werd er gewerkt – nu is er stress.”
Enio’s mijmeringen – met zijn sigaretje als lichtpuntje tegen de achtergrond van de ondergaande zon boven het Toscaanse land – worden geflankeerd door beelden die historisch werk doen: een archeologie van het dagelijks leven en de arbeid. Er zijn zwart-wit opnames van vroeger, van de families aan tafel, etend en pratend, een archeologie van gebaren en gezichten. Er zijn beelden van de druivenpluk nu, het wijnmaken, schapen scheren en schapen slachten, kaasmaken, deegrollen, het huishouden doen: archeologie van het dagelijks werk. Vastgelegd in beelden voordat ook die mogelijkheid verloren zal zijn gegaan. Vaak is het het werk van vrouwen; het is ook Enio’s vrouw die zegt nooit meer terug te willen. Er bestaat kennelijk verschil van mening tussen haar en Enio. De spanning hierover en wellicht ook over andere dingen is in de film goed voelbaar, maar wordt niet benadrukt of uitgediept.
Voelbaar dilemma
Aan de structuur van La terra in due ligt een nauwkeurig en ongebruikelijk concept van geschiedschrijving ten grondslag. Er is geen commentaar, geen zogenaamd objectieve stem, die de gebeurtenisen volgens een vastomlijnd politiek of historisch denkbeeld indeelt in periodes, of een overzicht van activiteiten en ontwikkelingen. De bron van informatie blijft op zichzelf staand: de mensen vertellen hoe het was en hoe het nu is. Hun samenvattingen en inzichten zeggen alles wat er nodig is om te weten. Zij worden niet onderworpen aan theorie of analyse, die er van buitenaf bijgehaald worden.
Er komen drie families aan het woord; hun namen worden alleen genoemd als iemand toevallig aangesproken wordt. Voor wie de film voor het eerst ziet kan het moeite kosten om zich daardoor niet af te laten leiden. Maar de houding van: feiten willen weten en de verbanden over het hoofd zien is ons ook maar gewoon aangeleerd vanaf de lagere school.
In La terra in due wordt geen geschiedenis van de feiten verteld, maar een geschiedenis van mensen en hun leven. Ook de opnamen van de huizen, het land en de plekken waar gewerkt wordt, zijn niet illustrerend, maar informerend. Er wordt niet bijverteld wat er te zien is, geen stem drukt de beelden naar de achtergrond. Rust en lust voor het oog. De sfeer van gelatenheid en melancholie in de schitterende beelden van het Toscaanse land en in de avondrood gekleurde gesprekken met Enio bij zijn geliefde schapen, houdt evenwicht met de nuchtere opnamen in kleur van het dagelijks leven van nu en de vele jaren oudere Super-8 beelden in zwart-wit van het familieleven toen.
Alleen in de beelden van het dagelijks leven slaat het nuchtere naar mijn smaak soms te veel om in een te grafische, te vlakke beeldsymboliek, zoals bij voorbeeld de close-up van een haag druivebladeren na een flatgebouw of het vogeltje op de vensterbank, dat maar niet wegvliegt. Maar aan de feitelijke betekenis van de film doet dit niet af. De kracht van La terra in due is de onomwondenheid, waarmee het dilemma van het leven van deze boeren voelbaar wordt.
In deze tijd, de jaren tachtig van de twintigste eeuw, zijn de mensen onverhoeds in een vacuum terecht gekomen. Het nieuwe maakt maar gedeeltelijk waar wat zij vanuit het oude droomden. Wat voor hen overheerst is de onwennigheid van een leven waarin vanzelfsprekende cycli verbroken zijn geraakt: alleen al ritmisch is het onmogelijk om met het nieuwe leven op een vergelijkbaar intense en organische manier te vergroeien, als in het traditionele leven het geval was. Nu zijn de mensen verantwoordelijk geworden voor hun eigen leven, maar nog steeds kunnen zij er geen invloed op uitoefenen.