JASON X: FRIDAY THE 13TH, PART 10

Bloedfontein

Jason met zijn vertrouwde hockeymasker

Deze maand gaan de slasher-vervolgen Jason X: Friday the 13th, part 10 en Halloween 8: Resurrection in première. Jason Voorhees wordt de ruimte in gelanceerd en Michael Myers neemt tegen wil en dank deel aan een bizarre Big Brother-variant.

Zowel de eerste Halloween als de oorspronkelijke Friday the 13th-film werden eind jaren zeventig voor een appel en een ei gemaakt door relatief onervaren filmmakers en hadden toentertijd een onwaarschijnlijke impact op Hollywood. Beide films trokken tegen alle verwachtingen in grote aantallen bezoekers, kenden een Blair witch-achtige winstmarge en werden niet alleen gevolgd door een ontelbaar aantal aftreksels, maar ook door een lange reeks meer en minder geslaagde vervolgen.
John Carpenter liet zich voor Halloween inspireren door Hitchcocks Psycho (let vooral op de als hommage gekozen namen van Halloween-karakters als Sam Loomis en Marion Chambers) en Michael Powells Peeping Tom, een film over een moordenaar die zijn slachtoffers dwingt hun eigen dood te aanschouwen. Het voyeuristische element van Powells film is continu in Halloween terug te vinden: een groot deel van de beelden is geschoten vanuit het oogpunt van de moordenaar of zijn slachtoffer.
Behalve door de ‘point of view’-shots viel Halloween op doordat Carpenter, als eerste horrorregisseurs ooit, zijn slasher in het brede Panavision-formaat filmde (2,35:1), in plaats van de 1,85:1-beeldverhouding die toentertijd voor genrefilms gebruikelijk was. Het enige doel van de wijdse shots was weer het publiek ongegeneerd de stuipen op het lijf te jagen: op grote stukken beeld gebeurt het grootste deel van de tijd niets, wat juist de suggestie versterkt dat de losgeslagen moordenaar elk moment uit de bosjes of achter een deur vandaan kan komen springen.
Opvallend ‘ouderwets’ aan Halloween is overigens dat de film, in tegenstelling tot zijn vele volgelingen en vervolgen, nauwelijks bloederige excessen kent. Het behoeft geen moment de ridicule bloedfonteinen of creatieve moordpartijen waarin de meeste rip-offs wél binnen de kortste keren vervielen.

Voodooriten
Naarmate de Friday the 13th-serie vorderde, verschoof het accent van de films steeds verder van authentieke spanning naar uitzinnige moordpartijen. Poogde Sean S. Cunningham in het origineel in elk geval nog schrikeffecten in te bouwen, in de latere delen ontleenden de films hun bestaansrecht louter aan de bloedige inventiviteit van vermaledijde psychopaat Jason. Elk deel was niet meer dan een blauwdruk van het origineel: slechts de slachtingen, de cartooneske wederopstanding en het zoveelste sterven van Jason verschilden van elkaar. Werd in deel 2, 3 en 4 niet eens verklaard waarom de maniak na verdrinking of ophanging nog ademde, in deel 6, 7 en 8 herrees de Crystal Lake-killer middels een bliksemschicht, de telekinetische gave van een jong meisje of zelfs de aanraking van een anker.
Met de Halloween-films verliep het ondertussen al niet veel beter. Was deel 2 (die toonde hoe de nacht uit deel 1 eindigde) in elk geval nog spannend, deel 3 was slechts in naam een vervolg (het onzinnige plot had niets met Michael Myers van doen), deel 4 (accuraat) en 5 (slecht) introduceerden een vergezocht subplot over een nichtje van Myers en deel 6 was de absolute dood voor de serie door de legende op te leuken met een demonische sekte van druïden die Myers zou sturen middels allerlei eeuwenoude voodooriten.
Halloween: H20 uit 1998 leek de serie weer een flinke duw in de goede richting te geven. De delen drie tot en met zes werden genegeerd en de film concentreerde zich weer op Laurie Strode (Jamie Lee Curtis), die twintig jaar na dato nog steeds de trauma’s uit 1978 niet blijkt te hebben verwerkt.
De combinatie van geslaagde thrills en postmoderne knipogen (een bijrol voor Janet Leigh (Marion Crane in Hitchcocks Psycho en moeder van hoofdrolspeelster Curtis) maakten de film tot het grootste succes sinds het origineel, en inspireerden producent Moustapha Akkad zelfs tot een zevende vervolgfilm, Halloween 8: Resurrection. De man die Curtis aan het einde van H20 onthoofdde was namelijk stiekem niet écht Michael, en na een volkomen belachelijke proloog waarin de arme ‘screamqueen’ na 22 jaar eindelijk het loodje legt, besluit Myers zich te gaan vergrijpen aan de jongeren die op aandringen van een malafide tv-producent (Busta Rhymes) een nacht in het oude Myers-huis moeten doorbrengen.
De poging om middels een Big Brother-concept het oude stramien nieuw leven in te blazen ontaardt in een Halloween-film die zelfs de grootste fan geen moment kan bekoren. Alle originaliteit en fut die de reeks nog restte zijn hem in deel 8 ontnomen. Zelfs wijlen Donald Pleasance, die ooit stelde desnoods tot Halloween 22 door te willen gaan, draait zich om in zijn graf als hij zou zien tot wat de serie na acht delen is verworden: een nietszeggende rip-off waarvan het hoogtepunt de door de mislukte rapper-acteur Busta Rhymes uitgesproken oneliner "Trick or treat, motherfucker!" is.

Cryo-slaap
Wellicht had producent Akkad beter naar geestelijk vader Carpenter moeten luisteren, die tijdens de preproductie nog had gesuggereerd Michael Myers de ruimte in te katapulteren. Dit is in Jason X: Friday the 13th, part 10 wél gebeurd met Jason, wat direct het leukste vervolg uit de serie heeft opgeleverd.
Spannend is de film allerminst, maar de zelfrelativering en ridiculisering van het oorspronkelijke concept is zover doorgevoerd, dat de ‘die hard’-fans zich geen moment bekocht zullen voelen. Uiteraard moet een film als deze te allen tijde binnen het kader van het onnozele subgenre worden beoordeeld, want voor niet-ingewijden zal Jason X, ondanks zijn lengte van negentig minuten, een onwaarschijnlijk lange zit zijn.
In de nabije toekomst wil de malafide dr. Wimmer (David Cronenberg!) in zijn buitenaardse onderzoekscentrum Jason testen op zijn mysterieuze gave zijn lichaam zelfstandig te regenereren. Een slim initiatief is dit natuurlijk niet: in nog geen twee minuten wordt het voltallige medische team uitgemoord, waarna Jason in een ‘cryo-slaap’ belandt en pas in de 25e eeuw ontwaakt wanneer een groep studenten/mariniers het verlaten ruimtestation herontdekt.
Alle elementen die in de eerdere vervolgen zo fantasieloos en ongeïnspireerd werden geserveerd, zijn in Jason X aangepast aan de postmoderne eisen van de contemporaine horrorfilm: niemand lijkt het project ook maar één moment serieus te nemen, wat de verteerbaarheid aanmerkelijk ten goede komt. Er wordt geen seconde verspild aan karakterontwikkeling of diepgang en het plot zelf lijkt rechtstreeks gejat van de Alien-films (onmenselijke entiteit roeit systematisch de voltallige crew van een ruimteschip uit).
Met de hoeveelheid bloederige moorden zit het wel snor, de decors blijven vertrouwd knullig, het aantal halfnaakt rondrennende bimbo’s is weer bevredigend en de meeste oneliners zijn (vooral voor insiders) zeer geslaagd. In tegenstelling tot zijn wat kleurloze collega Myers lijkt Jason Voorhees, mits de producenten zo inventief blijven als ze in het laatste deel bewezen hebben te kunnen zijn, nog wel een flink eind in de 21e eeuw mee te kunnen gaan.

Robbert Blokland