IN GOOD COMPANY
Leven op een hometrainer

In good company is een romantische bedrijfskomedie die veel vervelender zou moeten zijn dan hij is.
Een man pleegt een zakelijk telefoontje terwijl hij door het bos jogt. In een film als In good company zegt dit genoeg over het personage: Carter Duryea is iemand die werk en privé niet gescheiden kan houden, die leeft om te werken, die zo zeer door Het Bedrijf wordt opgeslokt dat hij het bos niet meer ziet. En het kan nog erger. De camera beweegt achteruit, het bos blijkt een videofilm, Duryea staat te zwoegen op de hometrainer.
Logisch dat zo’n vent aan het begin van de film door zijn vrouw aan de kant wordt gezet, en logisch dat hij aan het einde opnieuw gaat joggen, maar dan echt aan zee en met het mobieltje uit. In good company is ontzettend voorspelbaar. Natuurlijk wordt Duryea, zomaar gepromoveerd tot chef advertenties van een sportmagazine, geconfronteerd met zijn veel oudere voorganger Dan Forman, en drie keer raden wie de wijsheid in pacht heeft: de kantoorslaaf in strak pak of de mensgerichte routinier? Natuurlijk botst Duryea in de lift tegen Formans dochter Alex, enzovoort enzovoort. Of hoe Duryea dankzij de Formans met zijn hart leert voelen én denken. Veel vallen en opstaan, dat natuurlijk ook — papa die niet mag weten dat dochterlief het met zijn baas doet, die dochterlief nauwelijks los kan laten als ze naar de grote stad verhuist, die onder invloed van zijn baas dreigt te verkillen en trouwe collega’s ontslaat om zelf aan de bak te blijven. Genoeg verstrengelde strubbelingen voor een onafwendbaar driedubbeldik happy end dat eigenlijk heel vervelend zou moeten zijn — maar dat niet is.
Klaargestoomd
In good company is een fijne film waarvan je de moraal en het sentiment graag op de koop toeneemt. Dat komt vooral doordat makers Paul en Chris Weitz karakters creëren die voor de hand liggen, maar toch niet clichématig of eenduidig zijn. Zoals ze eerder deden met About a boy, nog zo’n veel te sympathieke feelgoodmovie. Herhaaldelijk laten ze doorschemeren dat Duryea heus weet dat hij zijn ziel aan de duivel heeft verkocht, dat hij carrière-klaargestoomd en al een volstrekt onaangenaam figuur is geworden die zich aan mensen moet opdringen voor een beetje gezelschap. Hij kan niet anders, maar wil het eigenlijk wel. En die strijd tussen willen en kunnen is veel herkenbaarder en realistischer dan de eendimensionale workaholic-monsters die aan de zijlijn rondlopen: zoals Teddy K, de in loze krachttermen pratende goeroe van het bedrijf en in de verte misschien wel familie van de tovenaar van Oz. Heeft grijsharige veteraan Malcolm McDowell met dit bijrolletje weinig te doen, Dennis Quaid, Topher Grace en Scarlett Johansson vertoeven met elkaar in uitstekend gezelschap.
Excuses voor deze flauwe verwijzing naar de titel, veel flauwer dan het gros van de kantoorgrappen waarmee de Weitz-broertjes hun film doorspekken. Terwijl ook het gedwongen afscheid van een dierbare collega goed getroffen is: loopt hij met zijn plantje onder de arm over de afdeling, krijgt hij van de één een vette omhelzing, van de ander een luchtkus en van een derde een groet op afstand. En zodra hij in de lift is verdwenen, gaat alles op de afdeling gewoon weer zijn gangetje. Morgen mist niemand hem meer, en zegt iedereen dat het nu eenmaal niet anders kon.
Kevin Toma