Florence Foster Jenkins

Is slechte kunst grappig?

Florence Foster Jenkins

De amateur-kunstenaar is aan de grootste opmars uit de geschiedenis bezig. Soms wordt de magische grens van huiskamer naar wereldpodia blijvend doorbroken. Veel vaker wordt er gevlamd, verguisd en vergeten. Stephen Frears maakte een biopic over socialite Florence Foster Jenkins (Meryl Streep), een amateursopraan die niet zingen kon.

Als er weer een blèrende pop-wannabe tot de audities van een tv-talentenjacht doordringt of ‘viral’ gaat op internet, wordt hij dan uit- of toegelachen? Uitgelachen om zijn falen, of toegejuicht om zijn schaamteloosheid?

Vals zingen garandeert op zichzelf nog geen cultsucces; dat kunnen we allemaal. Een slechte podiumact shockeert en ontroert pas als duidelijk is dat de artiest er zelf rotsvast in gelooft, immuun lijkt voor oordelen van buiten en daarmee de lachers van compassie of schuldgevoel ontslaat.

Hoewel het woord ’talent’ in reclameleuzen inmiddels wordt opgerekt tot alledaagse vaardigheden (koken, communiceren, mensen verbinden) en er boeken worden volgeschreven over hoe het uiterste uit ons ‘unieke talent’ te halen, vereisen de hogere kunsten nog altijd een zeer zeldzaam, deels aangeboren setje vaardigheden dat alleen onder de juiste omstandigheden (steun van huis uit; ruimte en tijd om beter te worden; fysieke gezondheid) tot wasdom kan komen.

De harde waarheid over socialite en amateursopraan Florence Foster Jenkins (1868-1944) is dat ze niet zingen kon. Piano spelen kon ze wel – als meisje gaf ze recitals als ‘Little Miss Foster’ en ontdekte ze het elixir van optreden voor publiek. Haar schatrijke vader belette haar om haar in zijn ogen misplaatste droom van een muziekcarrière te realiseren; dat moet het moment zijn geweest dat ze besloot om zich van negatieve oordelen niets meer aan te trekken.

Die wraakmissie bracht haar ver. Na een kort huwelijk waar ze syfilis aan overhield en een chronische armblessure die haar het pianospelen onmogelijk maakte, stortte Jenkins zich op een carrière als zangeres. Een forse erfenis, een lovende moeder en een beschermende manager en levenspartner (St. Clair Bayfield) effenden het pad naar een sleutelpositie in de New Yorkse society en naar het podium, waar ze in zelfontworpen kostuums tableaux vivants en recitals opvoerde voor een gegeneerd, maar discreet publiek van bekenden. Jenkins’ geld vormde een wal tegen al het onwelkome, precies zoals de huidige ‘1 percent’ zich nu in afgelegen villa’s en privéjets zo ver mogelijk houdt van de rest van de wereld.

Vermoord door critici
De tragiek van de uitvoerend kunstenaar is echter dat hij een publiek nodig heeft. Toen Jenkins, die via plaatopnamen onbedoeld tot een cultfiguur was uitgegroeid, in 1944 de verleiding van een uitverkocht optreden in Carnegie Hall niet kon weerstaan, ging ze een stap te ver. De keizerin bleek geen kleren aan te hebben; critici die geen geduld hadden met het cultgehalte van haar act maakten haar met de grond gelijk. "One of the weirdest mass jokes New York has ever seen", schreef The New York Post. Aan zalen vol lachende mensen was Jenkins inmiddels wel gewend geraakt, maar tegen de schok van het genadeloze professionele oordeel was haar zwakke fysieke gestel niet opgewassen.

"Vermoord door critici!", grinnikte regisseur Stephen Frears in een interview met The Guardian ter promotie van zijn rooskleurige biopic van deze "ontroerend moedige, geadoreerde" vrouw. Zelf leest hij allang geen kritieken meer, voegde hij toe, vanwege het povere niveau van het debat.

Maar wacht even. Is dit alles? Iedereen uniek, allemaal een talent, en oren dicht voor zure critici? "Be inspired", "Live your dream", zoals de trailer van de film juicht?

De stilte na het applaus
Acteurs Hugh Grant (St. Clair) en Simon Helberg (begeleider Cosmé McMoon) lijken er minder zeker over. In een Amerikaans tv-interview met AOL bespreken ze de geveinsde non-complimenten die ze zelf wel eens te horen kregen – zoals wanneer mensen "Gefeliciteerd…" zeggen "with dead eyes" – en Grant, die al zijn kritieken leest en van zijn vrienden "eist" dat ze na een première tegen hem liegen, huivert als hij zich voorstelt dat er vandaag de dag een Jenkins zou opstaan. "Er is nu iets als het internet… Ze zou in twee seconden verscheurd worden op Twitter […] op haar eigen computer en telefoon."

Dankzij datzelfde internet is de amateur-kunstenaar intussen aan de grootste opmars uit de geschiedenis bezig. Een groot fortuin is niet meer nodig om je fratsen met de wereld te kunnen delen, en het maken van een YouTube-filmpje vindt in vergelijkbare, veilige beslotenheid plaats als Jenkins’ recitals. Soms wordt de magische grens van huiskamer naar wereldpodia blijvend doorbroken; veel vaker wordt er gevlamd, verguisd en vergeten. De psychische klap van de stilte na het applaus, zelfs als dat ironisch bedoeld was, is voor velen een schok.

Kunst is kwetsbaar; kunst maken vergt offers; het publiek is wreed. Misschien is het maar goed dat zelfbedrog als dat van Jenkins anno 2016 niet meer zo lang stand zou kunnen houden.