Elefante blanco
Argentijnse cinema: Niet lullen maar doen
Regisseur Pablo Trapero leverde in 1999 met Mundo grúa het startschot van een nieuwe vitale Argentijnse cinema. Met Elefante blanco is hij zeven films verder. Hoe staat de Argentijnse cinema er nu voor? Het antwoord is te vinden op het Latin America Film Festival en het filmfestival MOOOV.
Door Jos van der Burg
33 speelfilms werden er in Nederland in 2011 gemaakt. In Argentinië waren dat er in hetzelfde jaar 108. Een ongelofelijk aantal voor een land dat weliswaar ruim twee keer zoveel inwoners heeft als Nederland, maar waarin het gemiddelde jaarlijkse inkomen nog geen negenduizend euro is. Dat is tweeënhalf keer minder dan in Nederland. En toch meer dan honderd films per jaar. Het verschil zegt veel over de mentaliteit in de Nederlandse en Argentijnse filmwereld. Argentijnse filmmakers roeien met de riemen die ze hebben, Nederlandse filmmakers vinden dat ze altijd te weinig riemen hebben. Het gemiddelde filmbudget is in Argentinië nog geen 400 duizend euro, in Nederland vijf keer zo hoog. Nederlandse filmmakers komen voor lowbudget films hun bed niet uit, Argentijnse filmmakers vinden het de normale gang van zaken.
Kan iemand zich voorstellen dat de huidige economische crisis in Nederland tot een florerende filmcultuur leidt? Even waarschijnlijk als sneeuw in augustus. Hoe anders ging het in Argentinië in 2001 toen het land economisch volledig instortte. Burgers zagen hun spaargeld en pensioenen in rook opgaan, banken werden bestormd, winkels waren leeg, de werkloosheid was enorm, maar de ellende baarde op wonderbaarlijke wijze een vitale onafhankelijke Argentijnse filmcultuur. Zo kan het dus ook.
Zonder ankers
Dat er iets moois broeide in de Argentijnse filmwereld kondigde zich twee jaar vóór de economische instorting aan met Mundo grúa van Pablo Trapero. Het speelfilmdebuut won onder meer een Tiger Award en de prijs van de internationale filmkritiek op het Filmfestival Rotterdam. De minimalistische film over een werkloze man die niet bij de pakken neerzit, bevat veel elementen die typerend zouden worden voor de nieuwe Argentijnse cinema: vitale personages, sociale betrokkenheid, gevoel voor (absurdistische) humor en een stevige band met de werkelijkheid. Mundo grúa speelt zich niet af in een tijdloos universum, maar in de Argentijnse wereld van die tijd. De film hield de Argentijnse kijker een spiegel voor van de situatie in zijn land.
Dat Trapero geen eenzame zwaluw was, maar een representant van een generatie, bleek toen na hem de ene na de andere filmmaker opstond. Om de belangrijkste te noemen: Lucrecia Martel, Daniel Burman, Diego Lerman, Lucia Puenzo en Lisandro Alonso. Ze behoren tot een begin jaren zeventig geboren generatie, die haar kindertijd beleefde in de jaren van de dictatuur (1976-1983) en opgroeide met de Argentijnse cinema van de jaren tachtig en negentig. Dat waren de jaren van een politieke filmcultuur, waarin filmmakers met zware drama’s, zoals het Oscarwinnende La historia oficial van Luis Puenzo, op het gruwelijke recente verleden reflecteerden. De nieuwe generatie wilde niet langer gebukt gaan onder de loden last van het verleden. Zij zocht het niet in grote drama’s, maar in de alledaagse perikelen en ervaringen van gewone mensen, al zijn die opmerkelijk vaak getekend door de repressie, de argwaan en de ontheemding ten gevolge van de dictatuur. Maar de films van deze filmmakers gaan vooral over relatieperikelen, de dagelijkse overlevingsstrijd in een economisch gammel land, stedelijke vervreemding en het verlangen naar houvast in een wereld zonder ankers. En uit alle films spreekt urgentie en een persoonlijke noodzaak.
Glazen ingooien
Inmiddels zijn we na Trapero’s debuut veertien jaar verder en heeft de maker met Elefante blanco zijn zevende film gemaakt. Duidelijk is dat de vader van de nieuwe Argentijnse cinema niet meer de man is van het minimalisme, maar zijn sociale hart is hij niet kwijtgeraakt. Elefante blanco sleept de kijker een krottenwijk in Buenos Aires binnen, waar twee priesters en een sociaal werkster de ellende van de bewoners proberen te verzachten. Zij worden tegengewerkt door drugsdealers, onverschillige stadsbestuurders, bisschoppen en bewoners, die heel goed zijn in het ingooien van eigen glazen. Het vaak ontroerende sociale melodrama brengt een hommage aan mensen die tegen beter weten in blijven volhouden. In de woorden van één van de priesters: "Het is makkelijk om een martelaar of een held te zijn. Het moeilijkste is dag in dag uit te blijven doorgaan, terwijl je weet dat je werk zinloos is."
Dat laatste geldt zeker niet voor Trapero en hopelijk ook niet voor zijn filmende generatiegenoten, van wie de laatste paar jaar weinig werd vernomen. Is de Argentijnse bloeiperiode ten einde? De Argentijnse filmcriticus Diego Lerer verwacht na "twee, drie oninteressante jaren" een nieuwe opleving, laat hij de Filmkrant weten. "In de komende maanden zijn veel interessante regisseurs van de Nieuwe Argentijnse Cinema aan het draaien (Lucrecia Martel, Lisandro Alonso, Martin Rejtman, Pablo Fendrik, Santiago Mitre, Adrian Biniez, Ezequiel Acuña, enz., enz.), dus misschien wordt volgend jaar een geweldig jaar voor de Argentijnse cinema." In Nederland kijken we toe met een mengeling van bewondering en jaloezie.
Meer Argentijns
Het Latin American Film Festival (laff.nl), dat van 7 t/m 12 mei in het Louis Hartlooper Complex in Utrecht wordt gehouden, vertoont tien Argentijnse films. De meeste zijn niet eerder te zien geweest in Nederland. De films zijn: El último Elvis (Armando Bo, openingsfilm), Villegas (Gonzalo Tobal), Tiempos menos modernos (Simon Franco), Los salvajes (Alejandro Fadel), La rabia (Albertina Carri), El muerto y ser feliz (Javier Rebollo), Infancia clandestina (Benjamín Ávila), Garage Olimpo (Marco Bechis), Beauty (Daniela Seggiaro) en Violeta went to Heaven (Andrés Wood).
Aandacht voor Argentinië is er ook op het filmfestival MOOOV (mooov.be), dat van 19 t/m 28 april in het Belgische Turnhout wordt gehouden. Naast Elefante blanco zijn te zien El muerto y ser feliz, Beauty, Los salvajes, El último Elvis en Infancia clandestina.
El último Elvis