Een vrouw als Monique
Een ideaal canvas
Een vrouw als Monique
Hoe vertel je het verhaal van een actrice beter dan door haar een actrice te laten spelen? Zoiets moet Claire Pijman hebben gedacht toen ze besloot het verhaal van Monique van de Ven, dé vedette van de Nederlandse film, te vertellen. Maar wat wil ze met deze vorm zeggen?
Actrices – op Instagram vullen ze mijn tijdlijn, breed glimlachend op de rode loper of mysterieus omhoog blikkend vanonder sierlijke wimpers; in films verdubbelen ze zich, spelen ze een ingénue of vedette, naïef of streberig, gehaaid of gestoord, in Sunset Boulevard, Opening Night, Persona, Mullholland Drive, All About Eve. Wat fascineert ons toch zo aan de actrice?
Ze is een paradox, zowel autonoom als gedienstig. Ze is een leeg canvas dat zich laat invullen door een ander, een sterke persoonlijkheid die zich laat regisseren. Waarom spreekt ze meer tot de verbeelding dan acteurs? De actrice is de overdrijving van een vrouwelijk cliché, de belichaming van de male gaze: ze is er om naar te kijken.
In Een vrouw als Monique trekt een actrice zich terug in haar vakantiehuisje aan de Bretonse kust om zich voor te bereiden op een nieuwe rol. Wanneer een jongeman met fietspech aanklopt, biedt ze hem spontaan een bed aan voor de nacht. “Wat voor rol is dat dan?”, vraagt de man wanneer ze hem de reden vertelt dat ze in Frankrijk is. “De rol van een actrice,” antwoordt zij, “die terugblikt op haar carrière.”
Een dag en een avond brengen de vreemden samen door. Terwijl ze samen lunchen, klussen en wandelen over het strand blikt ook deze actrice terug op haar carrière. Wat we te zien krijgen, in de vorm van filmfragmenten, flarden interviews en een plakboek, is een terugblik op de carrière van de actrice die de actrice speelt die een actrice moet spelen: Monique van de Ven. Wie is wie? Wat is echt en wat niet? En kijken we naar Van de Ven of naar ‘Monique’?
Ook Claire Pijman, camerapersoon en documentairemaker, lijkt gefascineerd door de actrice – door het beroep, het beeld, de actrice als idee. Wil je het verhaal vertellen van een actrice, dan laat je haar een actrice spelen: zoiets moet de filmmaker hebben gedacht. Maar wat levert het op? Wat heeft Pijman te zeggen over de verhouding tussen actrice en personage, tussen fictie en realiteit? Nogal lomp wordt er gesneden naar fragmenten uit Van de Vens films, schakelen de gesprekken van koetjes en kalfjes (“even zwemmen en we zijn in Amerika”) naar Van de Vens leven (“wist je dat ik daar gewoond heb?”). Hier zit de vorm vooral in de weg van waar het Pijman eigenlijk om te doen is: Van de Ven zelf.

Van de Ven in Een vrouw als Eva (1979), de film waaraan deze film zijn titel ontleent. Van de Ven in kostuumdrama Keetje Tippel (1975), in Ademloos (1982), De aanslag (1986), in Turks fruit (1973) natuurlijk, haar verbluffende debuut. Van de Ven in Nouchka van Brakels Een maand later (1987), mijn favoriet. Wie de zorgvuldig gekozen fragmenten uit deze films ziet, weet: Van de Ven is een actrice, een goeie, maar bovenal is ze dat ene ongrijpbare ding: een filmster. Ze is ontwapenend maar niet naïef, ze is mooi en heeft persoonlijkheid; ze is een echte actrice, in de zin dat ze zich laat invullen, maar ze is ook volkomen eigen.
In Een vrouw als Monique vertelt de actrice, kort, over de zeer gewelddadige verkrachtingsscène die ze steeds opnieuw moest spelen, in een tijd waarin nog geen aandacht was voor wat zoiets met een acteur doet. Ze vertelt, ook kort, over een moment van hartverscheurend seksisme op de set van Keetje Tippel. Ze vertelt over tegenspeler Edwin de Vries en het gezin dat ze met hem stichtte, en ze vertelt, uitgebreider, over de tragedie in het hart van dat gezin. Dit zijn de momenten die, samen met de voorbeelden van Van de Vens spel, het meest beklijven. Hierover hadden we meer willen weten, maar de vorm dicteert de film.
De echt interessante rollen, zegt de actrice, krijg je pas als je “echt heel oud” bent. Wat bedoelt ze precies, gaan die rollen nog komen? Is het de rol die ze hier speelt, als zichzelf?
Ze noemt Gena Rowlands en Simone Signoret, ‘sterke’ vrouwen, als actrices tegen wie ze opkijkt. Beiden zijn zo anders dan zij, van meet af aan waren ze vrouw, terwijl Van de Ven altijd meer meisje is geweest – ondanks haar rimpels is ze het nog steeds. Ooit maakte die kwaliteit haar tot een ideaal canvas, nu vult haar meisje-zijn haar juist bij voorbaat in. Ook in Een vrouw als Monique kijken we heel nadrukkelijk niet naar ‘een actrice’, we kijken naar Monique van de Ven: filmster, eeuwig meisje, vrouw met verhalen. En eigenlijk is dat veel interessanter dan een meta-narratief.