CRÓNICA DE UNA FUGA
Martelspookhuis in Buenos Aires
In het dictatoriale Argentinië kon je zomaar van straat worden geplukt met maanden aan martelingen in het vooruitzicht, zo toont de spannende maar ook wat kille thriller crónica de una fuga.
In films genieten beulen altijd met volle teugen van hun werk. crónica de una fuga is op die regel geen uitzondering. Deze thriller baseert zich op het boek Pase libre van Claudio Tamburrini, die in het dictatoriale Argentinië van 1977 een apolitieke voetbalkeeper was, door de fascisten werd aangezien voor terrorist en vervolgens in een villa op 120 dagen gevangenschap en martelen werd getrakteerd. Waarheid of verzinsel, de mannen die in de film Tamburrini en zijn medegevangen dagelijks te grazen nemen, grinniken erbij alsof ze elkaar een goede mop vertellen. Hoe langer het verhoor duurt, hoe uitzinniger de methodes worden, zich steeds meer openbarend als doel op zich.
En wat zou het dan als er af en toe iemand moet worden geëxecuteerd of vrijgelaten — de vrachtwagen met nieuwe gevangenen staat alweer voor de deur. 30.000 mensen ‘verdwenen’ spoorloos tijdens het Argentijnse militaire regime, dat vanaf de coup in 1976 zeven jaar stand hield. Geen feiten die direct om nuances vragen, en regisseur Adrián Caetano (pizza, birra, faso) gunt zijn beulen geen complexe psychologie. Stupide gegniffel, regenjassen en vettig haar, iets anders verdienen ze niet. Vaak film hij ook alleen hun benen, achterhoofd of ver vooruitgeworpen schaduw. Monsters zijn het, eerder dan mensen.
Kaalgeschoren
Er moet toch ook een schroefje bij je los zitten als je voor je werk 100 volt op iemands ballen zet, en anders draait die constant herhaalde ervaring dat schroefje vanzelf wel los. Regelmatig doet de film denken aan Pier Paolo Pasolini’s salò (1975), zoals de martelingen de allure van dagelijks herhaalde rituelen krijgen, en zoals de villa wordt voorgesteld als een spookhuis dat telkens weer nieuwe kamers van verschrikking openbaart. En dat alles op een steenworp afstand van de gewone bewoonde wereld.
Knap hoe Caetano binnen de muren van de villa een rotte sfeer van paranoia en sadisme creëert zonder de gruwelen al te expliciet te tonen. Je hoort en ziet vaak niet meer dan de gevangenen die achterblijven wanneer één van hen van zijn bed is getild; telkens moet je met je oren het duister aftasten naar tekens van leven, of klinken in de verte alweer de galmende stappen van de beulen op de trap. Blinddoek snel weer op, want als je hun gezicht ziet is het met je gedaan. Weer die schaduw in de deuropening, weer dat achterhoofd, weer dat gegniffel.
Kaalgeschoren en naakt, gereduceerd tot speeltjes, zijn de gevangenen bijna net zo inwisselbaar als de beulen. Ook al is Tamburrini het eigenlijke hoofdpersonage, eenmaal geketend en geblinddoekt onderscheidt ook hij zich nauwelijks van de rest. Zonder echt ankerpunt is de film een weliswaar spannende maar ook wat kille ervaring — tot de jongens eindelijk tot het in de titel beloofde ontsnappingsplan komen en niets anders meer telt. Dan ren je met kloppend hart en kippenvel achter hen aan.
Kevin Toma