BES VAKIT — TIMES AND WINDS
Doodgeboren kalf
De kinderen in het Turkse bes vakit leven in een sluimerwereld, in een ruw en romantisch landschap.
Een kind ligt in de armen van lage takkenbossen, als verscholen in een beschermende krib. Een jongen ligt op ruwe bekiezelde berggrond, met wat steengruis overdekt, alsof hij als een engel uit de lucht is komen vallen. Een kind ligt tussen de wortels van een boom in, alsof het uit baarmoeder aarde is ontstaan. Ze liggen er bewegingloos, met gesloten ogen. Het zijn prachtige, verstilde, schilderachtige beelden die de Franse cameraman Florent Herry maakte met de Turkse regisseur/scenarist Reha Erdem voor diens vierde film bes vakit, over een plukje tieners dat opgroeit in en rond een Turks plattelandsdorpje. In elk van die beelden, die als reflectoren door het verhaal zijn gestrooid, lijken de kinderen slechts in een sluimerwereld te bestaan — dromend van het leven voor of na dit feitelijke leven.
Grimmiger kunnen de beelden ook worden opgevat, alsof de uit de natuur stammende kinderzielen zo jong al onder de hand van hun ouders dreigen te worden vermoord. Want die ouders trekken een broertje voor, commanderen, oordelen, zadelen een meisje op met de zorg voor een baby, of mishandelen een kind botweg zoals zij zelf door hun vader zijn mishandeld. Interesse van de volwassenen voor de belevingswereld van Ömer, Yakup en Yildez is er niet.
Ongenadig
Erdem combineert het zo romantische decor van een idyllisch bergdorpje met een hard verhaal, een spanningsvol uitgangspunt dat nog eens wordt versterkt door de krachtig langs berghellingen en door begroeiing suizende, alomtegenwoordige wind. Het broeierige zonnegeel, aardebruin en bladgroen van de met veel aandacht gefilmde natuur roept een sfeer op die verwant is aan de Romantiek en die mij nog het meest deed denken aan het werk van de Duitse schilder Caspar David Friedrich, die landschappen gebruikte als klankbord voor de menselijke gevoelswereld. De in Istanbul geboren Erdem, die in Parijs kunstgeschiedenis en filmwetenschap studeerde, zal diens werk ongetwijfeld kennen.
Maar dat prachtig camerawerk en een mooi idee nog geen garantie zijn voor een geslaagde film, bewijst bes vakit helaas ook. Daarvoor is het dorpje met zijn ruitjesjurken, bloemetjesmotieven en pittoreske borduursels te karikaturaal neergezet en vertelt het zijn verhaal op een manier die net zo gelikt aandoet als de geboorte van het kalf in de film. Dat komt niet proestend in vruchtwater, nageboorte en stront ter wereld, maar zo wonderbaarlijk droog en schoon dat het elke geloofwaardigheid verliest en in filmisch opzicht als doodgeboren mag worden beschouwd.
De verdeling van het verhaal in vijf hoofdstukken — ‘bes vakit’ betekent ‘vijf keer’, naar de vijf dagelijkse islamitische gebeden — schept een gezocht aandoend construct. De soundtrack levert de genadeklap met zijn zware, met oosterse instrumenten vertolkte muziek van Arvo Pärt, die zó ongenadig vaak wordt gestart dat de kijker er wel een aversie tegen móet ontwikkelen. Bij een film die juist een pleidooi wil zijn voor de vrije (kinder)ziel is een zo dwangmatige sturing van de kijker funest.
Karin Wolfs