Augurk aan zee

Kots uit het doucheputje

Augurk aan zee. Foto: Wessel de Groot

Mallotige accenten, kinderachtige actie en een running gag over ezelpoep zetten de toon in de schijtlollige klucht Augurk aan zee.

Slechts één keer heb ik gelachen om Augurk aan zee. Dat moment zat niet eens in de film – het viel te lezen in Filmkrant. In de rubriek Actie! filosofeert regisseur Frank Lammers over de augurkenfabriek waar zijn hoofdpersonage werkt: “Omdat een augurk een grappig stukje – ja, wat is het eigenlijk, groente of fruit? Dat weet ik niet eens. Groente, denk ik.” Geestiger wordt het niet, in Lammers’ klucht over productiemedewerker Patrick (Tibor Lukács).

Na een dag deksels op augurkenpotjes draaien komt deze 47-jarige goedzak thuis bij zijn overbezorgde moeder (Olga Zuiderhoek), die hem aan de kleinburgerlijke eettafel steevast opwacht met aardappels, boontjes en draadjesvlees. ’s Avonds zet hij het op een zuipen met zijn tafelzuurcollega’s en de volgende ochtend vist ma mopperend de brokjes kots uit het doucheputje.

De sleur wordt doorbroken als Patrick ontdekt dat zijn vader, anders dan zijn moeder altijd beweerd heeft, helemaal niet dood is. Hij besluit zijn verwekker op te zoeken op Bonaire, waar deze een toeristenhotel bestiert. Zijn verzoek om al zijn vakantiedagen op te nemen brengt hem in het kantoor van de familie Kesbeke, bekend van de realitysoap De Augurkenkoning. Van deze Amsterdamse geinponems krijgt hij een augurkenzwembroek en het advies om zijn “augurk niet in de verkeerde potjes te stoppen”.

Bij aankomst op het eiland blijkt zijn vader doodziek. De eerste ontmoeting is tevens de laatste. In een volgende scène – waarin Lammers als pompeuze notaris om onverklaarbare redenen is uitgelicht als Don Vito Corleone – blijkt Patrick het hotel te erven, en niet de twee Antilliaanse halfzussen die hem gastvrij in hun armen sluiten.

Wat volgt is een als los zand aan elkaar hangende reeks matig geschreven, wisselvallig geacteerde en slecht getimede grappen en grollen. Een running gag over ezelstront mondt uit in een actiescène die thuishoort in een slechte kinderfilm – denk Bassie en Adriaan. In een zouteloze parodie op romkom-cliché’s maakt de Duitse reisleider Helga de naïeve Patrick hardhandig het hof. Dat Jelka van Houten daarbij belabberd Duits praat is ongetwijfeld lollig bedoeld, evenals haar punchline “wir schaffen das”. Maar het is net zo gemakzuchtig flauw als het mallotige Spaans-Engels-Hollandse mengelmoesje van Vlaming Peter Van den Begin in de rol van een overijverige hotelmanager.

Een bruiloft in dirndl en lederhosen komt uit de lucht vallen. Geheel voorspelbaar is dan weer een met A-Team-achtige lulligheid gefilmde knokscène met het duo geldbeluste zwagers, van wie onduidelijk is waarom de halfzussen ooit met hen getrouwd zijn. Augurk aan zee wordt aangeprezen als een ‘zoetzure komedie’, maar smaakt naar ingelegde brokjes kots. Uit een doucheputje.