Zomerspecial Filmacademie Lichting 2013: Mees Peijnenburg
Vriendschap, jongens en pastis
Mees Peijnenburg vertelt als laatste in de NFA-zomerreeks. Hij regisseerde Cowboys janken ook, die al met twee prijzen werd bekroond. Peijnenburg: ‘Acteurs moeten zich vrij voelen om te improviseren.’
Twee vrienden worden met het leven geconfronteerd. Waarom is vriendschap zo belangrijk voor je? Ik ben nog nooit zo bang geweest als toen mijn stiefbroer in coma was geslagen en elk moment kon overlijden. Die radeloosheid ervaart onze hoofdpersoon. Onvoorwaardelijke vriendschap moet ook bevochten worden en zijn gevecht gaat gepaard met een gigantische oerdrift. Dit is liefde zonder seks. Die relatie heb ik met mijn vrienden. Ze moesten allemaal huilen toen ze Cowboys zagen. Het klinkt misschien pathetisch, maar samen de wereld veroveren, jezelf ontdekken en ontwikkelen: dat bevestigt dat we bestaan.
Je draaide op 35 mm. Wat voor cameravoering past bij jouw stijl? Ik houd van een zoekende, zwevende camera. Hij is energiek en in beweging. Op de set vertrouw ik totaal op mijn cameraman en ben ik alleen met de acteurs bezig. Daar ben ik close mee, want ik wil dat ze oprecht en eerlijk zijn. Ze moeten het gevoel hebben dat ze kunnen improviseren en fouten mogen maken, ondanks de stress en het kostbare celluloid. Een acteur moet zich bloot durven geven, zonder zich misbruikt te voelen. Soms letterlijk, zoals die stijve piemel van Jonas [Smulders — LvZ]: op zijn eerste draaidag was er meteen iemand bezig zijn piem weg te werken om er een neppik op te zetten. Je moet de gêne voorbij zijn en je laten gaan.
Waar ben je over vijf jaar? Dan komt mijn eerste speelfilm uit; nu zijn dat qua verhaal alleen nog flarden. Ik weet wel een paar locaties waar ik iets mee wil doen. De fanfare, de kermis — die is grimmig en vrolijk tegelijk — en de Franse dorpsfeesten. Daar gaat iedereen, jong en oud, vier dagen helemaal los: uit het niets valt iemand knock-out neer van de pastis en eau-de-vie, bejaarde mensen zijn uitgebreid aan het zoenen en ondertussen laten jonge gasten hun kracht zien bij de boksballen. Dat wordt een documentaire. En ik vond Ascenseur pour l’échafaud (Louis Malle, 1958) heel mooi, dus ik wil Jeanne Moreau een keer in een film. Maar hoe weet ik nog niet, want ze is nu vet oud.
Laura van Zuylen
Cowboys janken ook draait op 28 september en 2 oktober op het Nederlands Film Festival in Utrecht.