Willemien van Aalst over haar vertrek bij NFF

'Ik heb niet het idee dat mijn werk af is'

Willemien van Aalst

In de week na de 36ste editie van het Nederlands Film Festival kondigde festivaldirecteur Willemien van Aalst aan dat ze aftreedt. Ze licht haar besluit toe tijdens een interview in haar kantoor boven de Utrechtse Neude. "Wellicht is het gedurfd, dat ik stop zonder alternatief plan, maar het voelt goed."

Directeur van het Nederlands Film Festival zijn, het kan klinken als een ondankbare taak. De gehele Nederlandse entertainmentindustrie kijkt namelijk mee over je schouders. Lijkt je festival te veel te leunen op de commerciële kant, dan hoor je klachten uit de arthousehoek. Andersom geldt natuurlijk alleen hetzelfde. Het lijkt Willemien van Aalst, die zeven jaar aan het hoofd stond van het jaarlijkse festival te Utrecht, weinig te hebben gedeerd. Vrolijk lacht ze de het politieke aspect van haar baan weg en trots kijkt ze terug op zeven intense jaren.

Kunt u zeggen: dit is wat ik met het festival wilde doen, dat heb ik gedaan, dus nu stop ik ermee? "Nee, het is juist een heel intuïtief besluit geweest. We komen van een festival dat in 2010 in een heel andere tijd plaats vond. Toen dacht ik ook: het festival moet niet zo doorgaan, het moet zich blijven vernieuwen. Vervolgens kwamen er cultuurbezuinigingen. Dat heeft voor jaren gezorgd waarin je vooral bezig bent met het festival overeind houden. Daarna hebben we weer enorm die vernieuwing ingezet, wat nu al een jaar of vier bezig is. Er is altijd veel werk aan de winkel en dat zal de komende jaren blijven. Ik heb dus niet het idee dat mijn werk af is."

Dit jaar wijde u een nieuwe Gouden Kalf aan een nieuwe discipline binnen het festival: interactive. Verliep de interactive kant van het festival volgens uw verwachtingen? "Een jaar of vier geleden dacht ik na over wat het NFF van de toekomst zou moeten zijn. Het was toen al lang duidelijk dat film niet alleen in de bioscoop ontwikkelingen ondergaat. We zien filmische ontwikkelingen ook in games en in andere vormen van interactieve verhalen. Op het festival van SXSW vond ik de inspiratie dat je als festival een koepel kan zijn van grote disciplines die met elkaar een verband hebben. De werelden van film en interactive en game moeten aan elkaar wennen, en we zijn er ook nog lang niet, maar wat we nu hebben bereikt is dat de interactie tussen die werelden is bevordert. Een paar jaar geleden deden we hier nog best weinig mee en nu is het voor iedereen wel duidelijk."

Vorig jaar stelde u voor de Gouden Kalveren ook het Academy systeem in. Daar was veel over te doen, want premièrefilms maken op dezelfde festivaleditie geen kans op een Gouden Kalf. Nu is The Paradise Suite, dat vorig jaar op NFF in première ging, de grote winnaar vanm dit jaar en draait de film weer in zeventien zalen. Gaat dit systeem impact hebben op hoe en wanneer wij Nederlandse films in de bioscopen zien? "Ik denk dat je dat pas over vijf jaar kan zeggen. Het is nu te vroeg om conclusies te trekken. Ik vind het wel positief dat de première van The Paradise Suite op het NFF geen belemmering vormde om Gouden Kalveren te winnen. Uiteindelijk gaat het er om dat je een film op een festival in première laat gaan als het je een meerwaarde geeft, in welke vorm dan ook. Ik denk dat wij die meerwaarde leveren door ons publiciteitskanon, de uitstraling van het festival en alle evenementen die wij faciliteren."

Toch is er altijd kritiek op het festival. Hoe gaat u daar mee om? "Dat ligt een beetje aan de aard van dit festival. Bij ons gaat het in de eerste plaats om de Nederlandse film. Dit festival toont nieuwe films en een selectie van het aanbod van het afgelopen jaar. Bij IDFA of IFFR is dat anders want je hebt de hele wereld tot je keuzedomein en je presenteert nieuwe films. Maar hier kijkt bij wijze van spreken elke Nederlandse filmmaker, acteur en geluidsman over je schouder mee. Ik realiseer me heel goed dat dit festival niet het festival is van onze eigen organisatie. Het is het festival van de hele Nederlandse filmwereld zelf. Als het je eigen feestje is, dan is het ook logisch dat je goed meedenkt, meekijkt en becommentarieert."

Qua locatie zit het festival in Utrecht ook nog eens met een lastige zalenkwestie. Terwijl multiplexen oprukken zoekt ’t Hoogt nog naar een nieuwe locatie. Hoe kijkt het NFF hiernaar? "Laat ik beginnen te zeggen dat het voor dit festival heel moeilijk was om de uitdagingen die de locatieproblematiek met zich mee bracht op te lossen. Het gaf een enorme druk op de organisatie omdat je elk jaar een nieuwe plek moet zoeken en een nieuw gebouw moet ontdekken. Dat vonden wij buitengewoon vervelend, alleen daar heb je gewoon mee te doen. Dit festival hoort in mijn optiek echt in Utrecht. Het is hier geboren en we zien elk jaar weer: als NFF er is kan de hele binnenstad er niet omheen. Dat krijg je in bijna geen andere stad voor elkaar. Ik vind als inwoner van Utrecht en als directeur van het festival overigens dat er in deze stad nog zeker plaats is voor een goed filmtheater. Dat zou ook voor het festival goed zijn. Daarom hebben wij altijd achter het Artplex gestaan en altijd achter de Kade. Niet in de laatste plaats omdat we weten dat ’t Hoogt binnen afzienbare tijd dicht moet."

U blijft werkzaam als directeur tot er een opvolger is gevonden. Wat gaat u daarna doen? "Eigenlijk heb ik geen idee! Ik zal zien wat er op mijn pad komt. Wellicht is het gedurfd, dat ik stop zonder alternatief plan, maar het voelt goed. Het waren zeven mooie jaren en nu is het tijd voor iemand anders die leiding geeft aan dit prachtige festival dat de nationale filmcultuur viert."