Webfilm: Venice 70 Future Reloaded (doemdenken en dromen)
Het Filmfestival van Venetië vierde zijn zeventigste verjaardag door zeventig filmmakers te vragen naar de toekomst van de cinema. Het pessimisme viert hoogtij, met hoopvolle noten van Abbas Kiarostami, Jia Zhang-ke en — verrassend — Ulrich Seidl.
"Hakuna Matata", ofwel "geen probleem." Ulrich Seidl antwoordt met een doordenkertje. Zeker voor wie woensdagavond aanwezig was bij de opening van het Nederlands Film Festival, waar nog maar eens de ondergang van de Nederlandse film werd aangekondigd. Dus de toekomst van de cinema, geen probleem? Hoe komt Seidl erbij?
Het mag verrassend heten. In zijn films over de condition humaine is Seidl niet de grootste relativist, maar als het gaat over zijn eigen vak, weigert hij ineens in doemdenkerij te vervallen. Zelfs als hij daar, net als zeventig andere filmmakers, in een korte film zijn visie op mag geven. Op verzoek van het Filmfestival van Venetië, dat met het initiatief zijn 70-jarig jubileum vierde.
Seidl staat geïsoleerd, want zijn collega’s luiden de noodklok. Catherine Breillat (Romance), met doodernstig opgeheven vingertje, hekelt de allesverslindende rol van geld in de filmwereld, die daardoor steeds meer tot een industrie verwordt. Paul Schrader vreest dat de technische ontwikkelingen zo snel gaan, dat de cinema in een permanente revolutie is verzand. En Milcho Manchevski ontpopt zich als een Baudrillardaanse denker: door onze schermpjes zien we de echte wereld niet meer, en daardoor gaat ook onze medemenselijkheid verloren.
Seidls antwoord is dus een metareflectie: op de exercitie van het filmfestival, maar vooral op al die voorspelbare zwartkijkerij. Gelukkig kent het filmmakersgilde ook nog geesten die durven dromen. Zo vestigt Jia Zhang-ke zijn hoop op de schermcultuur. Zoveel speelfilms, zoveel dragers — ook op een iPhone- of iMac-schermpje kun je prima ontroerd raken. Zelfs de jonge generatie. En zelfs bij klassiekers, die op en voor celluloid zijn gedraaid.
Zhang-ke is niet de enige die teruggrijpt op de filmgeschiedenis. Abbas Kiarostami verbeeldt in een Laurel & Hardy-achtige slapstick dat cinema wat hem betreft vooral draait om de spontane lach — en om lollige kwajongensstreken. Yorgos Lanthimos (Dogtooth) geeft een onverwachte draai aan de western, één van de oudste filmgenres, en brengt daarmee en passant een mooi eerbetoon. Hebben filmmakers ons niet al meer memorabele momenten gegeven dan in tientallen mensenlevens gevat kunnen worden?
En laat hen dat blijven doen, alle overheidsbezuinigingen, geldhonger en special effectsbejag ten spijt. Waar de doemdenkers ontevreden naar ‘de ander’ wijzen, nemen Seidl, Lanthimos, Kiarostami en Zhang-ke de uitdaging met beide handen aan. Zij staan alvast te trappelen om de toekomst van de cinema vorm te geven.
Niels Bakker