Webfilm: Pop-culturele archeologie

  • Datum 25-02-2015
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Als een opgepoetste archeologische vondst heeft elektronica-wonderkind Nicolas Jaar de Armeense avant-garde klassieker The Color of Pomegranates met een nieuwe, eigen soundtrack online gezet. Zijn soundtrack is mysterieus, atmosferisch en meeslepend en vangt daardoor perfect de sfeer van Sergei Parajanovs meesterwerk.

Het is grappig hoe popcultuur kan werken. Je volgt de carrière van een van je favoriete artiesten en plots stuit je op een filmklassieker met een door die artiest verzorgde soundtrack. Zo maakte techno-legende Jeff Mills in 2000 al een nieuwe soundtrack voor de oer-science-fictionfilm Metropolis en in 2003 voorzag The Cinematic Orchestra A Man with a Movie Camera van frisse nieuwe muziek. Amerikaan DJ Spooky, pionier van de illbient (een combinatie van hip hop en ambient) ging een stap verder: hij remixte in 2008 niet alleen het geluid, maar ook het beeld van D.W. Griffiths controversiële The Birth of a Nation en noemde zijn postkoloniale, kritische bewerking Rebirth of a Nation.

Deze week hadden fans van de Chileens-Amerikaanse muzikant Nicolas Jaar geluk. Hij zette op zondag Sergej Parajanovs The Color of Pomegranates uit 1969 online met een nieuwe, eigen soundtrack eronder. Het blijkt een gouden greep voor zowel muziek- als filmliefhebber: The Color of Pomegranates is een zeldzaam Sovjet-meesterwerk (de filmmaker is er zelfs voor naar een strafkamp gestuurd) en Jaars muziek doet de film eer aan. Jaar maakte altijd al zweverige elektronische muziek vol met echo’s die de ruimte vullen en galmende atmosferische klanken, maar met de soundtrack van deze film heeft hij een nieuw niveau bereikt. Zijn muziek accentueert de dromerige, mystieke inhoud van de film zonder zich te veel op te dringen bij de kijker/luisteraar.

Dat is fijn, want Parajanov’s beelden vragen ook om aandacht. In een serie schitterende tableaux vivants, die haast verfilmingen van icoonschilderijen lijken, vangt Parajanov het leven van de belangrijke achttiende-eeuwse Armeense dichter Sayat Nova, door het Armeense volk liefkozend ‘de koning van liederen’ genoemd. Er zit een prachtige scène in The Color of Pomegranates waarin de dichter droomt, terwijl een gouden hand zijn hoofd bedekt. Wat hij droomt valt alleen maar te beleven en niet te verwoorden, zo bijzonder is het. Eigenlijk werkt deze hele film als een onbeschrijfbare droom die je ervaren moet hebben. Parajanov verfilmt in grote lijnen Sayat Nova’s leven, maar voelt zich niet gebonden door verhaal of cohesie. Van de prachtige shots wordt je daardoor niet veel wijzer, maar ze lijken perfect het leven van een van de meest gerenommeerde Armeense kunstenaars te vangen.

Handen die ogen bedekken, bladerende boeken op het dak van een klooster, een vrouw met sluiers voor haar gezicht en een kip op haar arm: alles lijkt tegelijkertijd wel en niet te kloppen in deze film. Daardoor voelt het alsof wij als hedendaagse, westerse kijkers niet de juiste achtergrondinformatie hebben om alle prachtige, met mystiek doorsijpelde shots te kunnen ontcijferen. Wat betekent dit? En dit? En dit? Je zou het bij elk shot kunnen vragen en er helemaal niets wijzer van worden. Maar dat maakt niets uit. Naar The Color of Pomegranates kijken wordt daardoor juist een avontuur. Een avontuur vol prachtige kleuren, beelden, mensen, gebeurtenissen en andere impressies. En in dit geval hebben we er ook nog een geweldige soundtrack bij.

Voor de filmische liefhebber kan het toch even slikken zijn dat een artiest zomaar zijn eigen muziek onder een film knalt. En terecht: het originele geluidsspoor van The Color of Pomegranates is immers ook prachtig. In het origineel speelt de muziek een schaarsere rol en horen we veel meer een kakafonie van klanken, stemmen en dieren met af en toe wat traditioneel Armeense muziek. Het is een andere kijkervaring, maar haast even dromerig. En dan kijk en luister je tenminste wel naar de versie waarin de echte visie van Parajanov opgeslagen ligt. Toch zit er een enorm voordeel in het werk van onder andere Jeff Mills, The Cinematic Orchestra en Nicolas Jaar. Als een soort pop-culturele archeologen vinden zij iets onder het oppervlak van de popcultuur, graven het op, en presenteren het in een fris jasje aan een hedendaags publiek dat hier zo ontzettend veel uit kan halen. Het origineel opzoeken kan dan altijd nog.

Hugo Emmerzael