Webfilm: Marges van de sportwereld

  • Datum 18-03-2015
  • Auteur
  • Deel dit artikel

The Subterranean Stadium

Het is Errol Morris-week bij Grantland en dat wordt gevierd met zes korte sportdocumentaires van zijn hand. In twee uur tijd neemt hij je mee naar de marges van de sportwereld, waar de sterke verhalen voor het oprapen liggen.

Als we het hebben over sport, hebben we het over zeges en nederlagen, kampioenen en verliezers, spektakel en economie. Maar als er één ding is wat de zes voor sportnetwerk ESPN gemaakte korte documentaires van Errol Morris laten zien is het wel dat er veel meer verhalen over sport te vertellen zijn. In interviews met onder andere fan, verzamelaar en mascotte laat hij zien hoe sport vorm geeft aan levens en hoe al die levens vorm geven aan sport. De vertelde verhalen lijken op zichzelf van weinig betekenis, maar in hun bredere context reflecteren ze op het fundament waar sport op gebouwd is: vermaak, competitie en bijhorende roem.

Dit is goed terug te zien in The Streaker, waarin Morris Mark Roberts interviewt, de man die naakt het veld op rende tijdens een wedstrijd van Anna Kournikova en zelfs de Superbowl. Voor Roberts is streaken als het ware een sport op zichzelf: het is een hobby, een competitie met de bewaking en met elke opeenvolgende streak is er een verlangen naar een groter publiek. Roberts legt zelfs uit, wanneer hij reflecteert op zijn leven als streaker, dat hij naakt in een glazen kist begraven wil worden. Nog een viagra erbij en dan streakt hij zijn eigen begrafenis. "Als afscheid", legt hij trots uit.

Zulke volharding vormt ook de basis van The Subterranean Stadium, de beste van de zes documentaires. Daarin werpt Morris een blik op een vriendengroep die hun gezamenlijke vrije tijd heeft toegewijd aan elektrisch football. Al decennia lang spelen sommige van deze mannen in de kelder (het titulaire ondergrondse stadium) van John DiCarlo dit ouderwetse spel. Met ratelende footballspelers op een bijhorend bord, wat biertjes in de koelkast en een hot dog-machine hebben deze mannen een simpel spelletje tot subcultuur verheven. "Het is als een kerk", stelt een van de vrienden uit over de kelder van DiCarlo.

Terwijl zij met trots tonen wat ze het liefst doen, probeert Morris tot de kern van deze mensen te komen. Hij snijdt de oorlog in Vietnam aan (DiCarlo is een veteraan, getroffen door Agent Orange), en de tijd die een van de mannen in de gevangenis doorbracht wegens drugsbezit. Hij interviewt ook de vrouw van DiCarlo, die maar weinig van de sport begrijpt, maar de passie binnen de vriendengroep met liefde aanmoedigt. Hier doet Morris waar hij het best in is: een waarheid tonen die wat dieper onder het oppervlak ligt. Ja, dit zijn vreemde vogels (een man heeft zichzelf tot ‘The Hot Man’ gekroond en draagt die titel zelfs op zijn pet), maar het zijn ook mensen met een interessant en emotioneel verhaal.

In zijn typische stijl probeert Morris zulke verhalen tot leven te laten komen: sterk geënsceneerde en iconische shots onder een krachtige soundtrack vullen de vele anekdotes, herinneringen en emoties van Morris’ onderwerpen in. Dit werkt vaak prachtig, zoals in The Heist, een heuse crimidocu waarin een van de mannen die Michael Jordans jersey stal uit The Dean Dome uitlegt hoe ze die grap ooit hebben kunnen uithalen. Stap voor stap visualiseert Morris de reconstructie van de ‘heist’, met bouwtekeningen en al. Jaren later is de diefstal van het shirt verplaatst naar de zijlijn van het collectieve geheugen, maar voor de betrokkenen betekende het wat en Morris weet dat perfect te vangen.

Dit betekent echter niet dat we hier met perfecte documentaires te maken hebben. Wie alle zes de documentaires ziet, zal het niet ontgaan dat ze een erg eenvormige structuur hebben: Morris introduceert zijn personages op een pakkende manier, filmt er toepasselijke beelden bij, laat zijn onderwerp zijn of haar zegje doen en tegen het einde zet hij de soundtrack wat harder, terwijl de personages nog een keer diep reflecteren op hun leven. Gezien de tijdslimiet van tien tot vijftien minuten is dit wellicht het beste wat Morris ervan kon maken, maar soms is dat niet genoeg. Een stijl als deze werkt geheid bij het interviewen van een Minister van Defensie (zoals bij Robert McNamara en Donald Rumsfeld, die hij voor respectievelijk The Fog of War en The Unknown Known interviewde), maar bij de verzamelaars van gebitten van sportmannen of een familie die duizenden dollars betaalt voor de toiletpot uit de kleedkamer van een hockeystadium congrueert het net niet.

Toch hebben we hier te maken met zes korte documentaires die samen een verhaal vertellen dat een langere variant haast niet had kunnen doen. Over de doortastendheid die zich niet alleen in de sporter zelf manifesteert, maar ook in de fan, de verzamelaar en zelfs de mascotte. In het ontroerende Being Mr. Met wordt een voormalig mascotte van de New York Mets gevraagd waar het mens in hem eindigt en de mascotte in hem begint. Het is een vraag die hij haast niet kan beantwoorden, maar als hij het toch doet vangt hij perfect de aantrekkingskracht van sport en eigenlijk ook van elke andere passie tegelijk: "Een beetje van mij zal altijd in dat pak zitten, zoals dat pak ook altijd in mij zal zitten."

Hugo Emmerzael