Webfilm: Digitaal bergbeklimmen

Het beklimmen van bergen gebeurt niet meer zo veel in cinema. Waarschijnlijk door de lage temperaturen en hoge kosten. De korte film Ascension heeft van al die factoren geen last: dankzij geavanceerde animaties worden de bergen nu digitaal getrotseerd.
In mooi geanimeerde beelden zien we hoe twee mannen in Ascension een epische berg beklimmen. Opgezadeld met een groot (en vermoedelijk zwaar) Maria-beeld ploeteren ze naar boven. Heroïsche muziek zwelt al op wanneer zij een intense bergflank getrotseerd hebben. Ascension lijkt daardoor allereerst een typische bergfilm, waarin de mens de natuur overwint. Snel genoeg verandert de toon echter aanzienlijk. De ene man verliest op komische wijze zijn been en later zijn arm, de ander glijdt daardoor naar beneden en belandt in een ijzige spelonk. In de minuten die volgen blijven ze ploeteren met hun Sisyphus-roeping om Maria boven die berg uit te laten torenen.
De bergfilm was van origine een typisch Duits genre. Hollywood had het verdorde wilde westen en Duitsland had de Alpen als onstuimig landschap dat de mens moest trotseren. Het is een thema waar de sensatie vanaf droop. In vroege bergfilms van de jaren twintig staan de Alpen al symbool voor een Romantische plaats waar sociale codes en moraal geen rol meer spelen; waar de mens een transformatieve strijd met de natuur moet voeren en (zoals het hoort in een sensationele film) door daadkracht en moed uiteindelijk overwint. Het is in die context eigenlijk toepasselijk dat uitgerekend Leni Riefenstahl, die later het zowel verschrikkelijke als meesterlijke Triumph des Willens voor Hitler en Göbbels schoot, haar filmische carrière begon met het spelen in en maken van bergfilms.
Bergfilms zijn hele lichamelijke films. In deze films moeten immers de grenzen van een mens overschreden worden om de top te bereiken. Daarom moeten lichamen in beeld werken, ploeteren en zweten. Niet voor niets was de bergfilm in de masculine actiecinema van de late jaren zeventig tot en met de jaren negentig ineens terug. Onder andere Clint Eastwood en Sylvester Stallone hesen zich in dat harnas, respectievelijk in The Eiger Sanction (1975) en Cliffhanger (1993). Met harde oneliners en groteske actie maakten deze films de bergen tot decors waar Amerikaanse helden met bruut geweld de dag moesten redden. De films waren niet bepaald goed, maar ze spraken wel tot de verbeelding. Een bezwete Stallone aan een bergwand, opgejaagd door een schietgrage terrorist — dat is een beeld dat je niet snel vergeet.
Dat brengt ons terug bij Ascension, een film die door zijn animaties een belangrijk aspect van een goede bergfilm mist: het lichamelijke. De berg in Ascension is groots, het verhaal is geinig en de animaties zijn mooi, maar spanning voel je niet. Met animatie kan een wereld wel tot leven komen, maar die wereld ook tastbaar maken is iets anders. Door een verhaal als dit te animeren is veel mogelijk (zo is het idee van een bergbeklimmer zonder arm en been best interessant), maar gaat tegelijkertijd een beetje van die Duitse Romantiek met hoofdletter R verloren. De epische strijd tussen mens en natuur wordt gebagatelliseerd tot een strijd tussen ploeterende pixels.
Ascension slaagt in wat het probeert te doen. Het is leuke en komische slapstick hoog in de bergen. Dat vijf studenten deze film in een jaar hebben gemaakt is al helemaal indrukwekkend te noemen. Maar in plaats van tijdens het kijken naar Acsension een gevoel van voldoening te krijgen, ontstaat juist een verlangen naar tijden waarin mannen en vrouwen nog bergen beklommen met haken en touw, niet met up-to-date software op een supercomputer. Op deze manier is de top namelijk een stuk sneller in zicht, terwijl de weg er naartoe juist het leukst is.
Hugo Emmerzael