Webfilm: Contra el/ala mar

  • Datum 23-07-2013
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Contra el mar

Twee jonge filmmakers met Mexicaanse wortels, die debuteren met films die hemelsbreed van elkaar verschillen. Of winnen de overeenkomsten?

Alamar (2009): aan de zee. Contra el mar (2011): tegen de zee. En ‘aan’ of ’tegen’ Alamar? Richard Parkin heeft een tegenhanger gemaakt van de ‘slow cinema’-hit van Pedro González-Rubio, maar treedt tegelijkertijd in diens voetsporen.

Net als Pedro González-Rubio is Parkin een Mexicaan die uitzwierf. Hij studeerde in Los Angeles, wat kan verklaren waarom zijn invloeden bij de vertelwetten van Hollywood liggen. Terwijl González-Rubio in Alamar een speelse, beweeglijke, ritmische stijl hanteert, bijna alsof hij een choreografie aan het regisseren is, staat bij Parkin efficiëntie voorop. Hij concentreert zich op de handeling en de dialoog, die in dienst staan van het strakke plot.

Parkin kiest ervoor het verhaal uit te werken dat in Alamar tot de proloog beperkt moest blijven. De relatiecrisis van twee ouders loopt daarin op een scheiding uit: hij kan zijn hang naar vrijheid en onafhankelijkheid maar niet opofferen. In Contra el mar dreigt hetzelfde te gebeuren. Parkin voert voorzichtig de spanning op, die langzaam onder de huid gaat zitten. Een fatale afloop lijkt niet te kunnen uitblijven. Maar het eindigt met een daverende verrassing, die elk cynisme uit de weg ruimt. Dat mannen kiezen voor risico en gevaar: het is minder onvermijdelijk dan soms lijkt.

Parkin mag plot-gericht te werk gaan, hij deelt met González-Rubio een fingerspitzengefühl voor visuele symboliek. Contra el mar wordt afwisselend vanuit zijn en haar perspectief verteld. Het ene moment kijken we over Hectors schouder naar zijn vrouw, het andere moment zien we hem door haar ogen de boot afstappen, het maagdelijk witte strand op. De beeldtaal brengt hun botsende wensen en verlangens even subtiel als effectief tot uiting.

Parkin doet iets wat maar weinigen lukt: een harmonie creëren tussen de zakelijkheid van Hollywood en de lyriek van de onafhankelijke arthousecinema. Dat is een compliment waard — zeker voor zo’n jonge regisseur.

Niels Bakker