Twintig miljoen euro voor stimulering filmsector

  • Datum 01-11-2013
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Het staat in de op één na laatste zin van een zeven kantjes tellende brief maar dat maakt het niet minder heuglijk: het kabinet trekt in 2014 twintig miljoen euro uit voor een stimuleringsmaatregel voor de Nederlandse filmsector. Het is het eerste concrete resultaat van de filmtop van afgelopen zomer. De reacties zijn positief.

De brief van minister Jet Bussemaker van OCW is een beantwoording van de motie Bergkamp/Monasch. De D66-ers hadden er op aangedrongen geld vrij te maken voor een stimuleringsmaatregel zodat Nederlandse filmmakers niet meer zo hoeven op te boksen tegen de oneerlijke concurrentie van buitenlanders die wel fiscale voordelen genieten. Het geld is gevonden in het potje van de lastenverlichting voor bedrijven die vorige maand is afgesproken tijdens het begrotingsoverleg — budgetneutraal dus.

De klachten over het ontbreken van een zogeheten ‘level playing field’ heersen al langer. Ze waren aanleiding en onderwerp van de filmtop op 12 april jongstleden, die vooraf werd gegaan door inventariserende rondetafelgesprekken eind januari. De top leverde in eerste instantie niet veel meer op dan goodwill en een plaatsje op de politieke agenda. Bussemaker ging na afloop niet verder dan lauwtjes vaststellen dat er ‘geen panklare oplossingen zijn’.

Maar D66, dat zich consequent achter de filmsector heeft geschaard, bleef druk zetten. Nu weer met een motie om te onderzoeken of en hoe een stimuleringsmaatregel een positieve bijdrage zou kunnen leveren aan het nationale productieklimaat voor films. De ministeries van Financiën, Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur & Wetenschap hebben de zaak gezamenlijk opgepakt.

In haar brief vat Bussemaker de problemen nog eens samen. Onderzoek heeft uitgewezen dat er steeds meer Nederlands geld naar het buitenland vloeit: 12,6 miljoen euro in 2010 versus 20,5 miljoen euro in 2012 (toen het totale productiebudget 105,3 miljoen euro bedroeg). Bovendien krimpt de buitenlandse investering in ons land: van 1.990.000 euro in 2010 naar 940.000 euro in 2012. De gevolgen zijn duidelijk: 69 faillissementen sinds 2008 en een krimp van de werkgelegenheid in de av-sector van 16,7% in de periode 1998-2011 terwijl in de rest van Europa het aantal banen gemiddeld juist met 11,5% groeide.

Er moest dus iets gebeuren. Bussemaker constateert dat ‘het bestaande financieringsinstrumentarium van het ministerie van Economische Zaken geen oplossing biedt voor het aangedragen knelpunt’. Wat dan? De keuze is tussen tax shelter, cash rebate en tax rebate. De tax shelter, waar de sector een tijdlang op in heeft gezet, wordt door de minister afgeserveerd. Er zitten teveel kosten aan — ‘uit een recente evaluatie van de Belgische tax shelter blijkt dat bij de productie van een gemiddelde film 53% van de investering opgaat aan structurerings-kosten, rentekosten, beheerskosten, juridische kosten en dergelijke’ — en eerdere ervaringen met de zogeheten film-cv hebben een zure smaak achtergelaten. Bussemaker opteert daarom voor de cash rebate, de eenvoudigste van de instrumenten, een subsidie die wordt gegeven op basis van de uitgaven van de filmproducent.

Na maanden gelobby overheersen opluchting en blijdschap bij de sector. ‘Ik heb een gaatje in de lucht gesprongen’, geeft Marjan van der Haar, directeur Filmproducenten Nederland (FPN), toe. ‘Het heeft veel tijd en energie gekost, maar deze impuls komt op een moment dat we hem erg nodig hebben. En de impact is groter dan die twintig miljoen euro. De Nederlandse film zal weer buitenlands kapitaal aantrekken en aantrekkelijker worden als co-productieland. Dat levert werk op, onze filmmakers kunnen weer aan de slag. Dit is een groeisector: je hoeft er maar een beetje in te gooien en er komt veel meer uit.’

Het effect van de stimuleringsmaatregel gaat verder dan alleen werkgelegenheid en een constructiever investeringsklimaat, benadrukt Filmfonds-directeur Doreen Boonekamp. ‘Dit is cruciaal voor de toekomst en kwaliteit van de nationale filmindustrie. Nederlandse filmprofessionals kunnen zo weer op kwaliteit gaan concurreren met buitenlandse collega’s. Doordat er meer buitenlandse producties naar Nederland komen, wordt niet alleen de werkgelegenheid gestimuleerd. Ook krijgt talent de kans zich te ontwikkelen en komt er ruimte voor innovatie. Het is hiermee een impuls voor de hele audiovisuele infrastructuur.’

‘Dat er actie is ondernomen, betekent dat er blijvende aandacht is voor film; we hebben tegen de wind in toch steun gekregen’, zegt CoBO-directeur Jeanine Hage. ‘De contouren zijn duidelijk, hiermee moeten we verder. De cash rebate is een middel dat helder en controleer is. Daar zit geen lang bureaucratisch proces aanvast.’

De wens nu vooral snel tot implementatie over te gaan wordt gedeeld door Anton Scholten, voorzitter van de Nederlands Beroepsvereniging van Film- en televisiemakers. ‘Er is een behoorlijke stap gezet, waar we enorm blij mee zijn, maar de regeling moet wel snel worden ingezet. Het moet geen driekwart jaar duren, want dan is hij pas van kracht in 2015. Cash rebate is een eenvoudig systeem, dat al wordt toegepast in een aantal landen om ons heen. Copy paste is misschien iets te kort door de bocht maar tachtig procent van die buitenlandse voorbeelden is zo over te nemen. Dan zal er waarschijnlijk ook snel goedkeuring uit Brussel volgen.’

Edo Dijksterhuis