Tokyo Story en vijf andere Ozu-films gerestaureerd
In vrijwel iedere editie van de Sight & Sound poll met beste films aller tijden staat Tokyo Story (1953) hoog op de lijst. Toch was de film voor de dood van regisseur Yasujiro Ozu (1903-1963) amper te zien in het westen. EYE brengt het meesterwerk van de ‘meest Japanse van alle Japanse filmmakers’ nu opnieuw uit, naar aanleiding van de restauratie van zes Ozu-titels.
Op ingetogen manier schetst Tokyo Story de ingrijpende gevolgen van de snelle modernisering die Japan na de Tweede Wereldoorlog doormaakte. Vooral de verwijdering tussen generaties en de kloof tussen platteland en stad staan centraal. Traditioneel geklede grootouders bezoeken hun kinderen en kleinkinderen in de Japanse hoofdstad, maar die blijken geen tijd en aandacht voor ze te hebben.
Tokyo Story geldt als Ozu’s onbetwiste meesterwerk, maar het was The End of Summer (1961) waarmee hij doorbrak bij een westers publiek. De film — die overigens niet behoort tot de titels die door EYE zijn gerestaureerd — draaide in de Gouden Beer-competitie van het filmfestival van Berlijn. Ozu’s invloed op latere generaties filmmakers is niet te onderschatten. Martin Scorsese, Jim Jarmusch, Wim Wenders en Jean-Pierre Melville erkennen hem als grote inspiratiebron. De Taiwanese Hou Hsiao-Hsien maakte Café Lumière als hommage aan Ozu en liet de film in première gaan op zijn verjaardag. Yoji Yamada maakte in 2013, vijftig jaar na Ozu’s dood, een hedendaagse remake van Tokyo Story onder de titel Tokyo Family.
Ozu’s filmstijl is uitgebeend, minimalistisch te noemen. Het drama zit bij hem onderhuids — bruiloften en begrafenissen brengt hij vaak niet in beeld maar worden alleen genoemd in de dialoog voorafgaand en aansluitend op de gebeurtenis. Zijn cameravoering is statisch, met lange takes. Graag liet hij de camera 360 graden rondcirkelen op een hoogte van 70 centimeter, de hoogte van een zittende volwassene. Veel van Ozu’s films spelen zich dan ook af binnenshuis, waar middenklasse families gehurkt zitten op tatami-matten.
Ozu, die in totaal 52 films regisseerde, begon als maker van komedies maar staat nu toch vooral bekend om zijn familiedrama’s. Vooral in zijn vroege jaren was hij extreem productief: de eerste vijf jaar van zijn carrière leverde 26 films op. De non-conformist maakte pas in 1935 zijn eerste geluidsfilm en stapte pas in 1958 over naar kleurenfilm.
De digitale restauratie van Tokyo Story, die op 14 mei in roulatie gaat, sluit aan bij de eerdere restauratie van klassiekers als Gone with the Wind, Sunset Boulevard en Il conformista. Het mei-programma van EYE bevat nog vier andere Ozu-titels: Equinox Flower (1958), Good Morning (1959), Late Autumn (1960) en An Autumn Afternoon (1962). In het najaar staat EYE uitgebreid stil bij de geschiedenis van de Japanse film. Dan wordt ook nog Ozu’s Late Spring (1949) vertoond, de film die het begin markeerde van zijn naoorlogse stijl.
Edo Dijksterhuis