Telefilm 2016: Mirjam de With
‘Volendammers zijn geen slachtoffers’
De Filmkrant interviewt de regisseurs van de Telefilms. Deze week Mirjam de With over Volendam, ‘gaal’ en het overlevendensyndroom naar aanleiding van haar film Op de dijk. De With: ‘Survivor’s guilt is bij elke grote ramp aan de orde en je staat er zelden bij stil. De slachtoffers zijn er fysiek goed vanaf gekomen en daarom is er voor hun trauma’s geen plaats. Ook niet bij henzelf."’
Johan (Egbert-Jan Weeber) worstelt met survivor’s guilt (‘overlevendensyndroom’). Bij hem zijn de littekens niet zichtbaar, die de nieuwjaarsbrand in het Volendamse café ’t Hemeltje achterliet in de nacht van 2000 op 2001. Mirjam de With nam een van de heftigste drama’s in de recente, Nederlandse geschiedenis als onderwerp voor haar film Op de dijk. Ze is hoogzwanger en net terug uit Hilversum, waar ze haar film heeft getest voor de première. Bij een glas jus d’orange in een café in Amsterdam-West benadrukt ze: "Het is nu vijftien jaar terug. De meeste mensen zitten dus nu al hun halve leven onder de brandwonden."
Je laat de brand niet zien. Waarom? "Ik was er niet bij en het moet gruwelijk zijn geweest. Een soort B-horror-film. Bij bloed en wonden neemt je publiek afstand, terwijl ik betrokkenheid wil wekken. Het ging mij om het leven ná de brand. Bovendien wilde ik voorkomen dat iemand per ongeluk langs zijn grootste trauma zou zappen. Eerst onderzocht ik of er geen Volendamse regisseurs rondliepen met hetzelfde idee. Ik ben natuurlijk een buitenstaander, een Fries in Volendam. Maar ik kwam geen filmmakers tegen. Ook geen acteurs overigens. In Volendam zingt iedereen."
Ik ben niet bekend in Volendam. Hoe veel merk je daar nu nog van de brand? "Veertien mensen zijn omgekomen en meer dan tweehonderd raakten zwaar verminkt. Het is een kleine, hechte gemeenschap dus er is niemand die de tragedie niet op een bepaalde manier van dichtbij heeft meegemaakt. Waren ze er niet zelf bij, dan was er wel een vriend, kind of buurjongen. Het is tegelijkertijd ongelooflijk hoe het is opgevangen. Ze zorgden ervoor dat de slachtoffers gewoon werk kregen, zoals in de speelgoedwinkel. Ik kwam op de jaarlijkse kermis, het grootste feest van Volendam. Daar stonden mensen met een ontbloot bovenlijf biertjes te drinken, met glitters op hun brandwonden. Het drama heeft ze gemaakt tot wie ze zijn. Volendammers zijn geen slachtoffers."
De film is in dialect gesproken. Vertel. "Ik zag Volendam als een plek waar afgeladen bussen toeristen stopten, foto’s namen en na een uur weer weggingen. Als een dorp met enkel volkszangers en haringen. Dat clichébeeld wilde ik vermijden. Het moest authentiek Volendams worden. Gerie Smit, die brand meemaakte en er een boek over schreef, heeft ons erg geholpen en we hebben veel tijd gestoken in de taalbeheersing. Om te beginnen zijn de teksten fonetisch vertaald en hebben we ze voor de acteurs laten inspreken. Ook hadden we diverse taalcoaches op set. Mannen en vrouwen praten anders en het accent verschilt per generatie. Dertigers gebruiken bijvoorbeeld het woord ‘gaal’, wat ‘geil’ betekent, als vergrotende vorm. ‘Gaal goed’, ‘gaal lekker’. Ouderen en kinderen zeggen dat niet."
Je vorige werk, zoals de kinderfilm Mina Moes, de trouwfilm Ballast en de dramaserie De Keet, was opzichtiger gestileerd. Voor Op de dijk koos je een realistischere vorm. "Stilering gaat al snel hand in hand met een luchtige vertelling zoals komedie. Dat was voor dit verhaal ongepast. Gelukkig is Volendam zelf al een wereld op zich. Alles is nieuw, naar buiten gericht en extreem schoon. Een bank of keuken van drie jaar oud is al wel aan vernieuwing toe. Alle stoepjes ruiken naar chloor en je ziet constant mensen de ramen lappen. Zo konden we toch stileren. De locaties staan vol marmer en glimmende objecten. En voordat we een scène gingen draaien, poetsten we de salontafel nog extra op."
Kinderen sluipen altijd je films in. Nu is er de negenjarige Alicia. "Alicia is er vanwege de heilige communie. Dat wordt waanzinnig groot gevierd. De meisjes worden gekleed in extravagante jurken van een paar honderd of soms wel tweeduizend euro. Iedereen doet er aan mee. Het is pronken, zo van ‘mijn prinsesje is mooier dan jouw prinsesje’. Daarnaast vind ik het tof om met de blik van een kind naar deze situatie te kijken. Alicia staat er onbevangen in. Brandwonden zijn een vast onderdeel van haar omgeving. De slachtoffers hebben nu kinderen die vragen gaan stellen. ‘Papa, waarom heb je geen vingers?’ Tsja, hoe leg je dat uit aan een kind van vier? Voor de generatie die nu opgroeit, zal de brand nog alom aanwezig zijn."
Laura van Zuylen
Op de dijk wordt zondag 1 mei om 20:25 uitgezonden op NPO3.